Magec - The Desert Radouan Mriziga
De woestijn als wonderlijke kosmos
Kort na ‘Atlas/The Mountain’, onlangs te zien in DeSingel presenteert Radouan Mriziga nu op Kunstenfestivaldesarts ‘Magec/The Desert’, het tweede deel van een trilogie. Het werk vermengt op een verrassende manier videoprojecties, live gecomponeerde elektronische ritmische scores en dans om een beeld van de woestijn op te roepen. Een dromerige luchtspiegeling, maar ook een rauwe tocht onder een ongenadige zon of een koude maan die uitloopt in een aardse dans.

Een meters grote schijf domineert het podium. In het schemerduister eronder verschijnen één na één, tussen flarden rook of stof, quasi mythische figuren. Ze zijn vaak half mens, half dier - een ram, een bok - maar er is ook een hogepriester wiens gelaat verborgen lijft achter een grote gouden driehoek. Uiteindelijk zijn ze met zeven. Zo stappen rond op een kale, zanderige vlakte die vaag oplicht onder het schijnsel van de schijf. Het stappen wordt haast ongemerkt een traag, slepend ritme. Kleine handtrommels brengen daar met tegentijden en syncopen reliëf in aan. Ze onthullen de muziek en de dans die verscholen zat in de slepende pas.
Je let er aanvankelijk nauwelijks op, want het lichtspel op de schijf boven het podium zuigt alle aandacht naar zich toe. Er verschijnt eerst iets als een zons- of maansverduistering: een donkere ronde vlek met een krans van stralend licht schuift traag over de cirkel. Dat beeld ruimt al snel plaats voor video-projecties van een woestijn waarin plots de wezens opduiken die je ook ontwaart op het podium. Op één na dan: tussen de fabeldieren duikt ook een vrouw op met zilvergrijze haren, in een grijzige korte jurk. Ze nodigt de anderen uit tot de dans. Misschien is het mijn inbeelding, maar ik meen in de vrouw Sondos Belhassen (°1968) te herkennen. Die danseres gaf in de solo ‘Ayur’, een werk van Mriziga uit 2019, overtuigend gestalte aan maangodin Tanit, als zinnebeeld van een pantheïstische religieuze beleving.
De tover van deze beelden wordt ruw doorbroken door een film van de paddenstoelwolk van een atoomontploffing: een verblindend licht gevolgd door totale duisternis. Daarna volgt een poëtische tekst, eerst in het Arabisch, dan in het Engels. Ze rolt te snel over het scherm om te onthouden. Het gaat over dromen, maar daarop volgt meteen een woedende schimpscheut aan het Franse atoomagentschap CEA dat verantwoordelijk was voor de catastrofale kernwapentesten op de atol Muroroa. Mriziga zet zo twee wereldopvattingen tegenover elkaar: die van de ‘heilige’, mysterieuze natuur waarvoor Tanit model staat en die van de extractieve, calculerende mens. Het is duidelijk dat hij die laatste, vol kwaadaardigheid – Franse kwaadaardigheid – verfoeit.
Welke wetten hier gelden, wat dit betekent blijft net zo mysterieus als de echte dierenwereld.
Al wat volgt gaat over de magie van de woestijn, hoe onbarmhartig ze ook is. Het onbarmhartige zie je eerst. De dansers dolen verspreid, eenzaam over de vloer. Je denkt eerder aan lastdieren. Twee van hen zijgen reutelend door de knieën. De andere trekken voort. Ondertussen vatte Deena Abdelwahed, de hogepriesteres, plaats op een klein podium achteraan het podium. Van daar af stuurt ze de dans met complexe ritmes en tapes. Steeds vaker verschijnen de zes dansers nu als wilde dieren – zo las ik het toch – die elkaar aflossen in solo’s en duetten. Hun energie varieert enorm: soms lijkt de dans helemaal te stokken, soms gaat het er net niet wild aan toe. Nu eens is het podium duister, dan weer hel verlicht. Welke wetten hier gelden, wat dit betekent blijft net zo mysterieus als de echte dierenwereld. Je verliest er al snel elk besef van tijd bij, als in een droom.
Dat verandert helemaal tijdens het laatste kwartier. De cirkel boven het podium begint te wentelen rond zijn as. Het licht dat erop weerkaatst schiet zo alle kanten uit: naar de zaal of naar uithoeken van het podium. Ook de soundscape verandert van karakter. De instrumentale ritmes maken plaats voor een tape van chantende mannen, niet ongelijk aan de gezangen die je tot diep in de nacht op de markplaats van Marrakesh kan horen. De zes dansers hebben ondertussen hun dierlijke vermommingen afgelegd. Ze storten zich samen in een virtuoze groepsdans, met ritmisch voetgetrappel als basis. Alsof ze ontwaakten uit een woestijndroom en die al dansend herbeleven. Of komen ze thuis? Alweer denk ik terug aan ‘Ayur’: ook die voorstelling, al was het een solo, eindigde met gechant, maar dan van vrouwen.
Helemaal verdwenen is de mysterieuze sfeer van het leven – menselijk of anders – in de woestijn echter niet: op het einde keert één danser terug met een masker van een mij onbekend dier. Als om te zeggen dat het dierlijke, in de zin van het magische, onvatbare, natuurlijke, nooit helemaal verdwijnt achter de ‘beschaving’. We zijn allemaal deel van één grote, onvatbare maar wonderlijke kosmos. De tocht door de woestijn bracht ons daar even dichter bij.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz