De Gemiddelde God Tine Van Aerschot
Fools' Gold and Bygone Beliefs
To the liberated adults we’ve supposedly become, religion is considered mumbo-jumbo now, but, I suspect, I was not the only member of the audience at the premier of Tine Van Aerschot’s performance ‘De Gemiddelde God’ who has endured a seriously Catholic education. Those stigmata never really heal, and sometimes they still sting. (Nederlandse vertaling onder)
‘De Gemiddelde God’, toys with the pain and damage ingrained in our society, radiated by religious dogma, albeit for many today in a phantom-limb kind of way.
The setting is a school gymnasium, complete with piles of padded gym mats where first summersaults and same sex tussles have often been gleefully performed. There are three women performers, a mischievous and unholy trinity that embody ‘god’ (Lois Lumonga Brochez) the devil (Aurelie Di Marino) and ‘the narrator’ (Mira Bryssinck).
Tine Van Aerschot is onstage herself as ‘director’, but is treated with the same fond irreverence by the actors as school kids often do an over earnest teacher. These dynamics are laid out from the start as Van Aerschot reveals that there is disaccord amongst the cast as to whether we are attending a rehearsal or watching a fully-fledged performance. Finally, she settles on stating that this is ‘research’.
Already grinning complicitly behind our masks, we the audience will soon be joining in. ‘God’ gets us singing a typically lumpen refrain of a mediumly melodic pray. We do our best though and again I suspect I’m not the only one to recollect a certain thrill in simulated collective piety. Van Aerschot reassures us that we are doing very well and indeed, we avoid the depressing humdrum drone associated with parroting a priest during pray.
A scent of nostalgia for the innocence of bygone belief
God, the narrator and the devil seem set on up ending any ordained hierarchy between them: they steal each other’s texts, interrupting each other in full fervent flow, sulk and storm off (especially the devil) even chasing each other around the gym with an improvised water pistol. By moments, one or other of the protagonist takes centre stage to address us, the congregation, with a litany – part poetry, part political manifesto, part soul seeking: what’s god’s gender? who is guilty? what is blame?
In the background the others herald the words with plastic kitchen funnels or bash out a drum beat on the gym mats: a pseudo religious coming-of-age orchestra-parade? The three beings seem to be personifications of our currently muddled selves, striving for clarification. Is their high-level energy the joyful insolence of youth or the sinister self-assurance of the pontificating delusion monger?
‘De Gemiddelde God’ is an affable tangle of theatrical, political and metaphysical ideas that together are playfully profane. Yet the work begins and ends with the description of a scene of a corps that must be kissed by reluctant children. The first corps is that of a nun, the last is that of a mother. One in the same? not quite, but still, both whose mission is to help us grow up.
Although ‘De Gemiddelde God’ delights in cocking-a-merry-snook at all that, I could whiff a scent of nostalgia too: for the innocence of bygone belief? for the loss of security in albeit misguided, certainties: ‘fools’ gold’ as one of the prays has us sing over and over.
For me ‘De Gemiddelde God’, more cheering than cathartic, felt like a bright, quilted patchwork counterpane lightly shaken over a whole heap of issues and untruths that still have the power to create collective and personal havoc.
(Nederlandse vertaling)
De bevrijde volwassenen die we zogezegd zouden zijn, beschouwen religie nu als wartaal, maar vermoedelijk was ik toch niet het enige lid van het publiek bij de première van Tine Van Aerschot's voorstelling De Gemiddelde God die een streng katholieke opvoeding heeft doorgemaakt. Die stigmata genezen nooit echt, en soms zeuren ze nog.
'De Gemiddelde God' speelt met de pijn en de schade die religieuze dogma's uitstraalden en waarvan onze samenleving nog steeds de sporen draagt, alhoewel dat die zich vandaag voor velen vooral als een soort fantoompijn manifesteert.De setting is een schoolgymzaal, compleet met de stapels turmatten die het toneel vormden van de eerste uitgelaten koprollen en stoeipartijen tussen kinderen van hetzelfde geslacht. Drie vrouwelijke performers wachten ons op: een ondeugende en onheilige drie-eenheid die 'god' (Lois Lumonga Brochez), de duivel (Aurelie Di Marino) en 'het Woord' of 'de vertelster') (Mira Bryssinck) belichamen.
Tine Van Aerschot staat zelf op de scène als 'regisseur', maar de acteurs bejegenen haar net zo oneerbiedig als schoolkinderen vaak doen met een al te ernstige leraar. Die dynamiek is meteen duidelijk als Van Aerschot onthult dat er onder de cast onenigheid heerst over de vraag of we nu een repetitie bijwonen of naar een volwaardige voorstelling zullen te kijken. Uiteindelijk besluit ze dat het hier om 'research' gaat.
Terwijl we, als publiek, nog medeplichtig grijnzen achter onze maskers, worden we mee betrokken in het gebeuren. 'God' laat ons immers een zo’n typisch houterig refrein van een schamel getoonzet gebed meezingen. Maar we doen ons best. Opnieuw vermoed ik dat ik niet de enige ben die zich een soort opwinding herinnert bij dat valse vertoon van collectieve vroomheid. Van Aerschot verzekert ons dat we het heel goed doen. We vermijden inderdaad het nare en saaie gebrom dat hoort bij het papegaaien van een priester bij een gebedsstonde.
Een zweem van nostalgie naar de onschuld van een voorbij geloof
God, de verteller en de duivel lijken er hierna vooral op uit om een einde te maken aan elke vorm van gewijde hiërarchie die tussen hen zou bestaan. Ze stelen elkaars teksten, onderbreken elkaar in het vuur van een betoog, mokken, stappen op (vooral de duivel) of achtervolgen elkaar zelfs door de gymzaal met een geïmproviseerd waterpistool.
Geregeld neemt één van de protagonisten het voortouw om ons, de congregatie, toe te spreken met een litanie - deels poëzie, deels politiek manifest, deels bezinning- over vragen als ‘Wat is het geslacht van God?’, ‘Wie is schuldig?’ of ‘Wat is schuld?’ Op de achtergrond ondersteunen de anderen de woorden met muziek gemaakt op plastic keukentrechters of door de matten te bewerken met een trommelstok.
Is dit een pseudoreligieuze fanfare van volwassenwording? De drie wezens lijken wel de verpersoonlijking van de verwarde geesten, op zoek naar verlichting, die we vandaag zijn. Verbeeldt hun overdaad aan energie de vrolijke brutaliteit van de jeugd of staat ze eerder voor de onheilspellende zekerheid van een betweterige praatjesmaker?
‘De Gemiddelde God’ is zo een aandoenlijk kluwen van theatrale, politieke en metafysische ideeën die samen een speels-profane toets aanslaan. Toch begint en eindigt het werk met de beschrijving van een scène waarin onwillige kinderen een lijk moeten kussen. Het eerste lijk is dat van een non, het tweede dat van hun moeder. Staan ze dan ook voor hetzelfde? Niet helemaal, maar toch, beiden hadden de opdracht ons groot te brengen.
Hoewel De Gemiddelde God’ er genoegen in schept daar een vrolijke neus naar te trekken, snoof ik toch ook een geur van nostalgie op. Nostalgie naar de onschuld van een voorbij geloof? Naar het verlies van een gevoel van veiligheid in vaste waarden, hoe misleidend ze ook waren: ‘klatergoud’, ‘pyriet’ (of ‘fools’ gold’), zoals een van de gebeden ons steeds weer laat zingen.
‘De Gemiddelde God’ werkte voor mij, met zijn uitgelaten eerder dan louterende toon, vooral als een kleurige lappendeken die losjes wappert over een hele hoop pijnpunten en onwaarheden die nog steeds het vermogen hebben om collectieve en persoonlijke schade aan te richten.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz