Toneel

Bite me Collectief herman

De moraal van de vampier

‘Bite me’, de nieuwe voorstelling van theatercollectief herman, is een gedachtenexperiment. Wat als ‘vampieren’ een beeld waren voor al wie / al wat verdrongen blijft in onze samenleving, zoals LBGTQ-ers of mensen van kleur. Dat zo’ n vampieren in het duister leven was dan, in het verleden alvast, een noodzaak om maatschappelijk te overleven, niet om fysiek te overleven. Wat als die ‘vampieren’ dat leven in de schaduw beu zijn, wraak willen en wel in het licht treden? Helaas, Herman verbrodt dat idee door teveel vondsten en vooral, teveel prekerigheid. 

Bite me
Pieter T’Jonck Dambruggestraat 102, 2060 Antwerpen, in het kader van de Zomer van Antwerpen meer info download PDF
12 augustus 2022

‘Bite me’ speelt op locatie: een in onbruik geraakte Doe-het-zelf winkel in de Seefhoek is de plek waar de ‘vampieren’ zich verschansen. Het publiek zit er in een heel grote kring rond een speelvloer waar rookwalmen opstijgen uit een gemetst blok. Een deel van de zaal is afgeschermd door plastic lamellen, die er wellicht al hingen toen de winkel nog in bedrijf was. Een armtierig peertje verlicht de ruimte als de voorstelling begint.

Een vrouwenstem spreekt ons toe in het halfduister. Ze heeft het over de ware aard van de vampieren en over hun wens om naar buiten te treden, het daglicht in. Ze bezweert ons ook dat we geen schrik moeten hebben van deze vampieren. Hun silhouet verschijnt eerst als een schaduw tegen de plastic lamellen in de achtergrond, maar al snel breken ze uit om ons te begroeten en met veel kabaal de speelvloer te bedekken met lakens.

De luide beat die hen begeleidt maakt het helaas onmogelijk om ondertussen ook het betoog van de stem te volgen. Zo ontgaat me waarom Daan Idelenburg stenen ronddraagt. Ik kom er ook niet echt achter wat de grote wipplank moet voorstellen waar de zes spelers in wankel evenwicht op gaan staan. De ruimte lijkt ook net te groot, of niet goed ingericht: het spel staat, letterlijk, erg ver af van de kijkers, behalve op de momenten dat de spelers rondhossen tussen de stoelen.

Maar goed, er is toch van alles te zien, want de spelers hebben de gekste kleren en attributen. Milan Van Dierendonck zeult bijvoorbeeld rond met een lappenpop met een spiegelend stuk karton als hoofd. Verwijst het naar de mythe dat vampieren geen spiegelbeeld hebben? Alice De Waele pronkt met een erg fantasierijke tenue de soirée, mét hoofdvoile. Dan kondigt Lois Lumonga Brochez opgewonden aan dat het ‘nu echt gaat beginnen’.

Ik denk niet dat het komisch bedoeld was, maar je weet het natuurlijk nooit.

Om beurt treden de zes acteurs nu ‘in het licht’. Versta: ze steken nog wat extra peertjes aan en lichten het speelvlak bij met zaklampen. Sarah Lâm bijvoorbeeld viert het moment met de jacht op een vrouw. Eens de buit binnen speelt ze haar slipje uit om met haar ‘vagina dentata’ (getande vagina, een begrip uit de psychoanalyse) haar slachtoffer uit te zuigen. Met een bebloed rokje en besmeurd gezicht doet ze daarna een ererondje voor het publiek, als een torero. Ik denk niet dat het komisch bedoeld was, maar je weet het natuurlijk nooit.

Lumonga Brochez trekt in een even gewelddadige scène van leer tegen de man die haar moeder verkrachtte maar wel haar vader is. Ze zal de ‘motherfucker’  ombrengen, op wel dertig manieren. Hier is mateloze wraakzucht aan de orde, maar als de actrice met een knuppel mept op een baal stof ga ik toch weer twijfelen hoe serieus dit nu bedoeld is.

 Kenneth Cardon is zowat de enige die met een onmiskenbare ironie en humor opkomt voor de rechten van queers and queens in zijn rol van alternatieve, uitgesproken nichterige Jezus. Zelfs aan het kruis zingt hij vol overtuiging ‘It’s a sin’ van The Pet Shop Boys.

Tenslotte is het de beurt aan Daan Idelenburg. Die heeft dus iets met stenen. Dat bleek al in het begin van het stuk, maar ook nu snap ik niet waar die stenen voor staan. Ik begrijp evenmin waarom ze zich eerst gewillig laat insnoeren om daarna te sakkeren dat ze zich bekneld voelt. Het gaat daarna ook over persen, als bij een bevalling. Zijn die stenen een kinderlast? In elk geval: ze gooit tenslotte een hoop stenen van een schavot naar beneden. Ik begin me stilaan heel dom te voelen.

Gelukkig is het einde dan nabij. Iedereen was aan de beurt! Ze zijn allemaal bevrijd, ze kunnen eindelijk allemaal in het licht treden. Na een joelend triomftochtje door de zaal hollen ze inderdaad de straat op. Wij moeten nog even wachten, want de zalvende commentaarstem moet eerst nog de zegen en wegzending van deze Zwarte Mis ­ - want dat lijkt de basisformule van ‘Bite me’ ­ - uitspreken. Dan zijn ook wij, toeschouwers bevrijd.

Zo voelt het voor mij toch. Al heel snel vroeg ik me bij deze voorstelling af wat de spelers willen bereiken met hun mix van potsierlijke grand guignol, half overtuigende gruwelscènes, een overdaad aan gags, acties en dansjes die door het slechte ruimtegebruik niet eens over het voetlicht raken. En dan was er nog de prekerige ondertoon, de gammele symboliek van de beelden en de stuntelige teksten.

Het stuk heeft daardoor veel weg van moraliserend patronaatstoneel. Het zal me worst wezen dat het hier om een ‘aanklacht’ tegen mistoestanden gaat. Dat ontslaat spelers niet van de plicht om serieus artistiek onderzoek te doen, om met  indringende, pertinente beelden en acties de kijker zelf te doen nadenken, in plaats van hem/haar/hun ‘de waarheid’ op te lepelen. Om, anders gezegd, theater te maken in plaats van te moraliseren. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login