Toneel / Performance

Vier sterren Herman

Valkuilen van het succes

‘Herman’ is een collectief van vier acteurs die nog maar onlangs de deuren van het Antwerps Conservatorium achter zich sloten. ‘Vier sterren’ is hun tweede voorstelling. Zo verraden ze meteen hun ambitie. They want to be stars. De titel is meteen een voorafname op dat sterrendom, want voor minder dan recensies met vier sterren doen ze het niet. Of nemen ze ons in de maling met de glamourportretten op de affiche? Een echte voorstelling krijg je al zeker niet…

Vier sterren
Pieter T’Jonck Monty, Antwerpen
Love at First Sight festival
meer info download PDF
26 september 2020

Het sterrendom spat niet van af van de vier acteurs als ze tamelijk zelfbewust, maar toch niet zo heel podiumvast, opkomen en zich voor het publiek opstellen. Als ze stiekem naar elkaar loeren voel je dat ze niet helemaal zeker zijn van hun zaak. Of toch doen alsof…

Lang duurt deze introductie niet, want zonder veel omwegen verklapt Lois Lumonga Brochez dat ze samen met het publiek naar een film gaan kijken. Waarna de acteurs op vier krukken gaan zitten en er inderdaad een film begint.

Die valt met de deur in huis: je ziet de vier acteurs ‘live’ in de uitzinnige kostuums die de affiche sieren. Lois als een zwarte diva, Sara Lâm als een oosterse prikkelpop, Milan Van Dierendonck in een huis-en-tuin imitatie van een schilderij van Rembrandt (schat ik) en Kenneth Cardon als kinky leather boy (denk: Freddie Mercury).

Erg origineel is het allemaal niet: deze sterren kopiëren nogal openlijk oude successen, met wisselend succes trouwens. Vooral de mannen zijn niet bijzonder geloofwaardig. Je voelt haast meteen dat Herman vooral de draak steekt met wat voor ‘succes’ moet doorgaan, en met de obsessie daarmee.

Het is dan ook al snel afgelopen met de ‘glamour’. Je belandt in een film die het ‘format’ van een ‘making of’ documentaire volgt, met Anne-Laure Vandeputte als regisseur-reporter, en zo de indruk wekt dat we de acteurs nu ‘echt’ gaan leren kennen, als individu en als groep.

Dat is natuurlijk het geheim van idolen: we hebben allemaal het gevoel dat het tegelijk mensen zijn zoals wijzelf. Daardoor kunnen we er ons mee identificeren als een meer intense versie van onszelf, met een rare mengeling van bewondering en afgunst. Het thema zal vaak opduiken.

Herman vermeldt zelf dat ze inspiratie haalden uit ‘Franny and Zooey’ van J.D. Salinger, maar dat boek heb ik nooit gelezen. Ik weet dus niet hoe relevant dat is. Zeker is wel dat deze groep met zowel witte mensen als mensen van kleur genadeloos hedendaagse gevoeligheden en claims over pakweg racisme en gender bespeelt.

In een vroege scène in de film breekt de groep bijvoorbeeld binnen in het jurylokaal in deSingel waar ze als student beoordeeld werden. Ze foeteren op de portretten van ‘oude, witte mannen’ aan de muur. Hoe fout en intimiderend  is dat niet! Lois gaat met één van die schilderijen aan de haal.

Scherper is de scène waarin Sara Lâm vertelt over de nare ervaringen die ze had met oude ‘progressieve’ theatermakers in een stuk dat stonk van racistische en vrouwonvriendelijke intenties. Toppunt van ergernis: als ze haar ‘gevoel van onveiligheid’ in de groep ventileerde, kreeg ze zelf de zwarte piet (excusez le mot) toegeschoven.

Het is een briljante tafereel: ze toont precies waar breukvlakken tussen een jongere en oudere generatie zitten, toont de zwaktes van de jongere generatie maar maakt vooral de soms bedenkelijke mores van het milieu flink belachelijk. Dubbelzinnigheid troef hier.

Lois heeft ook zo’n meer dan dubbelzinnig moment. Ergens in de film zegt ze terloops dat het nogal lastig opgroeien is in een wereld die niets begrijpt van zwarte mensen. Even later blijkt echter dat ze gloeit van jaloezie op een collega die ooit een verbluffende vertolking van Whitney -WHITEney- Houston’s ‘The greatest love of all’ bracht. Dat is wat ze ook wil kunnen.

Het wordt een running gag, maar ook een demonstratie van de vage manier waarop -in dit geval zwarte- mensen rolmodellen aannemen die tegen hun zelfverklaarde ‘identiteit’ ingaan.

De licht vertwijfelde vraag wat acteren nu precies inhoudt

Parallel daaraan loopt steeds weer de lichtjes vertwijfelde vraag wat acteren nu precies inhoudt. Het blijkt een lastige kwestie. Je krijgt al snel de indruk dat dit groepje aan lezen en denken een broertje dood heeft, en dus vooral platitudes spuit. Die ontlenen ze bovendien aan anderen. Hilarisch is het moment waarop Kenneth en Milan Johan Leysen citeren als die in Milo Rau’s ‘la reprise’ een acteur vergelijkt met een pizzabesteller.

Die twee blinken steeds weer uit in pseudo-intellectueel gewauwel. Dat culmineert in een dronkenmansrede van Milan. Hij wauwelt eindeloos lang door, maar al wat hij zegt is dat je toeschouwers en acteurs op één lijn moet zien te krijgen. Je ziet Sara naast hem denken: wanneer houd ie nu eindelijk zijn bek?

Nog lastiger voor dit intellectueel nogal luie groepje is de vraag waar acteren ophoudt en de werkelijkheid begint. Een vraag die uiteraard rijmt met de vraag wie ‘de mens’ achter ‘de ster is. Bij Milan lijkt dat nogal duidelijk: hij is -in de film althans- een pathologische leugenaar. Wat hem in een wandeling door het Middelheim Park in een bijzonder lastig parket brengt. Maar ook Kenneth blijkt nogal een aansteller…

Het eindigt met de verpletterende vraag wat je als jonge kunstenaar nog kan toevoegen aan al wat reeds gedaan is. Deze keer is het niet Milan, maar Sara die het benauwd krijgt als ze de rushes van hun documentaire bekijken in de zaal van de Monty. ‘Het is allemaal zo lelijk’. ‘Het is allemaal al gedaan’. Ze barst -en dat doet ze verbijsterend overtuigend- in huilen uit. Je gelooft het op dat moment helemaal. De satire is even weg.

En toch ook weer niet… Want het gaat natuurlijk alweer over hoe je je plekje onder de zon kan veroveren.

Deze acteurs lachen dus ook met zichzelf. Dat wordt helemaal duidelijk als ze plots terug plaats vatten op het podium. Met de rug naar het publiek kijken naar het laatste beeld van de film. Daarop zie je ze parmantig over een plein paraderen met het schilderij van die ‘boze, oude, blanke man’ die hen zo bedreigde op de Toneelschool. Op weg om zelf ‘boze, gekleurde m/v/x -en te worden’.

Het is onbegonnen werk om alle briljante, zonder onderscheid dubbelzinnige momenten uit de film hier te herhalen. De zaal gniffelde vaak, en barstte nog vaker in lachen uit. Maar ondertussen werden wel pertinente kwesties tegen het licht gehouden. Wat bedoelen we met succes? Wat zijn rolmodellen? Hoeveel waarheid zit er in acteren? Wat kan je toevoegen aan al wat gezegd en gedaan werd. Hoeveel ijdelheid speelt mee in dat streven?

Niet slecht voor beginners. Die vier sterren mogen ze zeker hebben van mij. Alleen, bij Pzazz doen we niet aan die onzin. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login