Bovary Carme Portaceli / Michaël De Cock / Jaco van Dormael / KVS
Bovary: genieten in close-up!
De geslaagde toneelbewerking van de roman ‘Madame Bovary’, het meesterwerk van Gustave Flaubert, leidt bij de KVS tot een boeiende ervaring van de hybride vorm die een theaterfilm is. Jaco van Dormael levert als regisseur puik werk af, met dank aan het uitstekende spel van Maaike Neuville en Koen De Sutter. Genieten in close-up!
De
toneelbewerking die Michael De Cock van het Frans meesterwerk: Madame Bovary
van Gustave Flaubert gemaakt heeft, is
een huzarenstuk. Hij heeft de roman gereduceerd tot twee monologen: vrouw en
man, over de andere personages wordt er alleen gesproken. De tekst is in grote
mate een innerlijke monoloog, met hier en daar flitsen van verteltheater. De
Cock slaagt erin om met deze reductie de essentie van de roman te vatten.
We vernemen hoe
mevrouw Bovary in het huwelijk treedt, snel ontgoocheld raakt. Gedreven door
een gevoel van onvervuld verlangen vindt ze een minnaar. Die laat haar tenslotte
echter in de steek. Ze neemt dan vergif in. Ondanks dat alles blijft haar
echtgenoot van haar houden. Na haar dood komt hij tot het inzicht dat mensen
een raadsel zijn: ze leven naast en met elkaar, maar kennen elkaar toch niet.
De Spaanse Carme
Portaceli regisseert deze voorstelling. Omdat een schouwburgpremière onmogelijk
was, werd van de nood een deugd gemaakt. Filmregisseur Jaco van Dormael, een
oude bekende van de KVS, kreeg de vraag om de voorstelling om te zetten in een
theaterfilm. Het resultaat was op 30 april te zien op Canvas en maakte op mij
een diepe indruk.
Van Dormael herwerkte
de voorstelling tot een filmisch gebeuren met een subtiele beeldregie – net
zoals we dat van hem konden verwachten. Sommige scenes zijn op het plateau
gefilmd, een lege witte ruimte. Enkele kapitale momenten spelen zich, dankzij
een green key, af in een auto af. Het grootste deel van de film bestaat uit
close-ups van gezichten, soms zelfs enkel de lippen of ogen. Terwijl Madame
Bovary vertelt, tekent een uitgekiende belichting de sfeer, of suggereert ze
het tijdstip.
Die scherpe keuzes leverden een indrukwekkend werkstuk op. Het is een schitterend voorbeeld van de hybride vorm die een theaterfilm is, en die door de coronacrisis tot een een heel aparte creatieve ruimte uitgroeide. Deze ‘Bovary’ is zeker één van de meesterwerken in dit nieuwe genre. Wat een noodoplossing leek blijkt stilaan een nieuwe artistieke uitdaging te zijn met een eigen toekomst.
Een schitterend voorbeeld van de hybride vorm die een theaterfilm is
De voorstelling
steunt op het talent van twee spelers. Maaike Neuville vindt onmiddellijk de
juiste toon. Ze acteert met een grote natuurlijkheid. Haar zinnen treffen
steeds de juiste toon: nu eens objectief, dan weer geladen met onvrede, zelfs
wanhoop, en misprijzen voor de echtgenoot die niet aan haar ideaal voldoet.
Dankzij de
close-ups van Jaco Van Dormael gaan de blikken die ze vanuit het koele
echtelijk bed naar de camera richt door hart en nieren. Als ze in de auto ‘ontsnapt’
naar haar minnaar, lees je op haar gelaat de grote verwachtingen, maar vermoed
je al dat haar kansen op geluk miniem zijn.
Het is fascinerend
om zien dat Neuville hier een register bespeelt dat noch helemaal bij film
acteren past noch uit het theater komt: een tussenweg die past bij de vorm van
deze theaterfilm. De Bovary van Neuville is op die manier totaal geloofwaardig.
Naast haar staat Koen
De Sutter als haar echtgenoot. In het eerste deel blijft zijn personage op de
achtergrond, vaak slechts als een vage schaduw. Een enkele keer komt hij op de
voorgrond als het paar naar de opera ‘Lucia di Lammermoor’ gaat. Bovary vindt
het maar niets, en de manier waarop Koen De Sutter het drama samenvat is een
komisch hoogtepunt. De aria wordt ondertussen gezongen door sopraan Ana Naqe.
Na de dood van
Madame Bovary krijgt De Sutter echter een grote monoloog die het evenwicht
tussen de spelers herstelt. Ook hier krijgen we een lange close-up. Emoties als
radeloosheid en onbegrip volgen elkaar snel op, maar de echtgenoot verdedigt en
rechtvaardigt zich ook. Hij bestrijdt dat hij blind en naïef was. Hij beweert
dat hij alles wist van het dubbelleven van zijn vrouw.
De Sutter zegt dat zo’ n manier dat je niet weet of je hem moet geloven. De monoloog eindigt met een zekere filosofische berusting. We zijn allemaal vreemden voor elkaar. De voorstelling verruilt hier de anekdotiek van een ongelukkig huwelijk voor een ruimer inzicht. Niet dat de berusting vreugde brengt. Ook in deze monoloog zit elke zin zo juist dat De Sutter totaal geloofwaardig is.
In deze theaterfilm
grijpen twee sterke elementen perfect in elkaar. Enerzijds is er de toneelbewerking
van het boek: op geen enkel ogenblik heb je het ongemakkelijke gevoel dat de
romantekst de bewerking in de weg loopt. Anderzijds is er de subtiele,
inventieve manier waarop de registratie van de actie op het podium -de toneelverfilming
dus- uitgroeit tot een echte filmvertelling. Deze mengeling, met een weelde aan
juiste camera-instellingen levert een schitterende hybride vorm op . Je bent
geen getuige van iets wat zich hoort in een theater af te spelen, integendeel: je
geniet van een volwaardig, overtuigend artistiek product. Dat alles wordt
bekroond door twee mooie vertolkingen. Deze 'Bovary' is een parel.
Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz