Toneel

Ifigeneia Maaike Neuville & Tessa Hall & Adanna Unigwe /KVS

Hoe diep buigt de wilg?

In haar recente roman ‘Zij’ roept Maaike Neuville de emoties op van een actrice die onderweg is om een zelfgeschreven monoloog op te voeren. Plots drijven herinneringen aan een grensoverschrijdende relatie in haar studententijd boven. Haar theatermonoloog ‘Ifigeneia’ gaat daarop verder: het is de tekst die we in het boek niet te lezen krijgen. Samen met choreografe Tessa Hall regisseert ze actrice Adanna Unigwe die anderhalf uur lang de ziel uit haar lijf speelt in een spoken dance monoloog. Haar aanwezigheid als actrice van kleur voegt onverwachte lagen toe aan het plot.

Ifigeneia
Lieve Dierckx KVS BOX, Brussel meer info download PDF
17 november 2023

Voor ze opkomt, zien we op een klein, hoog projectiescherm links achter op het verduisterde podium een jonge vrouw dwalen op een zeeklip begroeid met bomen. Rechts vooraan verschijnen op een hoge zuil in lichte stof projecties van door bomen gefilterd licht. Later blijkt dat wat we zien de zee is met daarop reflecties van de zon. Op een kleiner scherm achteraan, iets meer naar het midden, verschijnt een uitvergroot fragment van dat lichtspel. Charlie Speeckaert tekende voor dit poëtische en mysterieuze videowerk. Als het licht opgaat springt op het podium dezelfde vrouw als op het scherm naar voor van onder een golvende houten structuur - zee, berg en dal in één.

Het is Adanna Unigwe in haar rol van Ifigeneia. Ze vat haar tekst aan op verveelde toon, met enig dédain zelfs - wat doet ze hier, vraagt ze zich af. Ze speelt de stoere meid die een stoere taal hanteert. Zo beweegt ze zich ook, met voortdurende uithalen van een arm of een been. Haar outfit (van Lila John) zou niet misstaan in een boksring: kniebeschermers, hippe sneakers, roodsatijnen shorts, een crop top onder een gazen bloesje. Haar hele verhaal lang blijven haar bewegingen heftig, met veel voetenwerk. Ze bokst of imiteert een revolverduel. Je herkent ook sporen van Afrikaanse dans.

Ze bevindt zich op een onbestemde plek, ‘zonder tijd of waar elk ogenblik niets anders is dan tijd’, zo zegt ze.  Ze zal ons inwijden in disfunctionele verhoudingen binnen haar familie waar macht, wraak en lust de boventoon voeren, zodat ze alleen de achterkant van liefde leerde kennen. Dat doet ze aan de hand van een lijnenpatroon op de podiumvloer. Vooraan gaat het over incest en verkrachting. Wat verder laat een grootmoeder zich berijden door een zwaan. Rechts serveert een koning een tegenstrever diens eigen kinderen als maaltijd. Ze spreekt ook over haar vader Agamemnon die de schone Helena uit Troje zal bevrijden ‘want het is bekend dat mannen het hardst vechten voor vrouwen die buiten hun bereik liggen’. Ze vertelt over haar moeder Klytaemnestra die vader vermoordt als hij na tien jaar terugkeert van zijn tocht. En dan is er nog hun zoon Orestes die op zijn beurt zijn moeder vermoordt om vader te wreken. Vader die van jacht hield, ‘want dat is wat mannen doen als er geen oorlog is’. Vele jaren geleden doodde hij op het terrein van de godin Artemis een heilige hinde waarna hij moest beloven om haar het beste te offeren wat hem dat jaar zou overkomen. Ifigeneia dus, zijn nieuwgeborene.

De zestien volgende jaren legt hij die belofte naast zich neer, maar dan is het zover. We komen dan bij de crux van Unigwe’s monoloog. Als Ifigeneia voert ze ons mee naar het eiland Aulis waar vaders vloot niet kan vertrekken naar Troje omdat Artemis voor windstilte zorgde.  De godin wil eerst haar offer. Moeder brengt Ifigenia naar het eiland. Zestien is ze. Ifigeneia beschrijft hoe ze huilt en smeekt, en haar vader die geen nee hoort omdat hij te zeer bezig met is met hoe hij zijn eigen leed zal dragen. Vader die nooit luisterde, hoe ze ook hengelde naar zijn aandacht. Ze besluit om als een waardig offer haar rug te rechten, om eindelijk vaders aandacht waard te zijn. Ze zal zich neerleggen bij zijn discours over eer en volk want dat is het lot van vrouwen zonder macht. Ze zal ‘als een wilg zijn die met hem meebuigt’.

‘Waarom sta ik hier?’ Haar eerste vraag komt als een boemerang terug.

Die precieze zinswending maakt iets hevigs los, als een poort naar thema’s die even tijdloos als actueel, even publiek als persoonlijk zijn. Als de goden heersen over de wind die de wilg doet buigen, dan beheersen de vaders het woord waarmee ze anderen plooien naar hun wil. Hoeveel ijzer zit er in die wet? Hoever kunnen ze plooien zonder breken? Bovendien, omdat deze Ifigeneia van kleur is, roept ze nu, op dit precieze moment, associaties op met kolonisering. Plots staat hier een actrice, toegeëigend door twee maaksters wiens woord uit hùn canon ze zich in taal en beweging eigen maakte. Hier staat de vrouw achter de actrice, Adana Unigwe, wiens naam in de brochure bij de voorstelling pas in de voorlaatste zin van het achterblad vernoemd wordt. (Uit het centrale middenblad liet niets vermoeden dat Neuville en Hall niet zelf op het podium zouden staan, zo afwezig was ze). Dat had anders gekund.  Nu staat ze hier als vertegenwoordigster van alle niet genoemden. Wie moet zij plezieren? Wie moet het theaterhuis plezieren? Op welk altaar van publiekscijfers en zichtbaarheid waren offers nodig? Welke belofte aan welke god?

‘Waarom sta ik hier?’ Haar eerste vraag komt als een boemerang terug.

Feit is dat deze scène voor Ifigeneia een langgerekte catharsis inluidt. Op het moment dat ze in Aulis haar rug rechtte en haar vader zich met gesloten ogen van haar afwendde, verleende Artemis haar gratie. In de tijdloze tijd waarin ze daarna terechtkwam heeft ze alle ruimte om tot inzichten te komen. Tijdens het offer al besefte Ifigeneia dat vaders niet per se zwijgen uit wijsheid, maar omdat ze het gewoon ook niet weten terwijl ze hun kind wel met hun rug tegen de muur zetten. Al boksend en tierend - want dat blijft ze doen - gelukkig met hier en daar een rustige episode - weet ze nu dat ze haar vader toen beter de rug had toegekeerd. Een verre berg op, zo zegt ze terwijl ze op het hoogste punt van de golvende constructie staat. Want hij heeft niet het recht haar te offeren. Haar lichaam behoort alleen haar toe, het maakt haar tot wie zij is. Meer nog, en hier neemt ze voorgoed het heft in handen, ze had hem moeten voorstellen om met haar mee te gaan, ginder naar het oosten waar straks de zon opgaat, waar een andere taal mogelijk is dan die van strijd en macht: een taal zonder declamatie, een zoekende taal die al sprekend ontstaat.

Vanaf het begin belichaamt Unigwe zo’n nieuwe taal. Ze spreekt met haar en huid, met al haar zintuigen. Feilloos combineert ze klassieke tekstzegging met een jong idioom. Ze beweegt, want ze leeft. Als Ifigeneia rukt ze de uitgezette, voorouderlijke lijnen van de vloer om ze tot een kluwen te ballen. Haar omgeving beweegt mee. Ze zet zich voor een grote ventilator waarmee ze de altijd aanwezige wind voelbaar laat waaien tot ver in de zaal.

Helemaal aan het einde verdwijnt ze om beelden te laten spreken: de hoge boomkolom vooraan rechts plooit open tot een voordoek over de hele breedte van het podium.  Videast Speeckaert projecteert er in een lange traveling beelden van Aulis. De camera klimt uit de zee omhoog naar de kust, langs een industriële ruïne waarvan de hoge cilinderpijpen doen denken aan Dorische zuilen. De camera voert ons steeds hoger voorbij de podiumruimte terwijl door een optische illusie het speelvlak in die beweging letterlijk omhoog lijkt te komen. Dan begint een lange horizontale traveling naar links, door landschappen en over bergen, tot we op een ander eiland bij een andere stad komen waar achter de gebouwen de zon opstijgt.  Het wordt licht.  

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login