Toneel / Muziektheater

Hannibal Michael De Cock & Junior Mthombeni / KVS

Fusion theater met weerhaken

Hoeveel verschillen kan een voorstelling verdragen? In ‘Hannibal’ knallen ze tegen elkaar op: heel uiteenlopende talen, sferen, muziektradities en oorsprongsverhalen. Harde tegenstellingen zijn dan ook de grond waarop dit theatraal ritueel zich afspeelt: oorlog tegen vrede, man tegen vrouw, Afrika tegen Europa, techno tegen harp. Maar het gekke is: het schift niet. Meer zelfs, ‘Hannibal’ swingt net dóór te botsen. Samen met zo’n twintig perfomers openen Michael De Cock en Junior Mthombeni het KVS-seizoen met een machtig ‘huis-werk’ voor deze gepolariseerde tijden.         

Uitgelicht door Wouter Hillaert
Hannibal
Wouter Hillaert KVS Bol, Brussel
21 september 2024

Theater is het gevoel dat blijft hangen als alle scènes zijn vervlogen. Het is wat je meedraagt van wat zich zonet voor je ogen heeft voltrokken, hoe moeilijk het ook te pakken is. Het enige materiële overblijfsel van die ervaring is de staat van het decor na het applaus. De stille sporen op scène.

Na ‘Hannibal’ zijn het precies die sporen op de vloer die alles zeggen. Aan het begin van de voorstelling lag er gewoon nog een hagelwit canvas, als een lange catwalk uitgerold tussen het publiek. Anderhalf uur later is het herschapen in een dikke smerige klad van zwarte verf, rode bloedspetters en glinsterende feestslierten. Het is zowel de modder van het slagveld, de smet van de overwinning als de drift van het hart. Allemaal door elkaar gesmeerd. Tot één rotzooi van ongewijde geschiedenis, nog nat van de opwinding. Er is overheen gelopen met boots, de afdrukken staan er nog in. Maar als je goed kijkt, schijnt er ook een massa anonieme mensengezichten door de tekening: de kinderen van de rekening. Ze maken van dit canvas één grote lijkenwade, maar ademen ook iets van hoop.

Niet alleen esthetisch is dit theatraal stukje action painting op de vloer bijzonder. Ontroerend is vooral dat deze sporen precies het gevoel spiegelen dat je meedraagt uit deze ‘Hannibal’: een moeilijk te onderscheiden smurrie van politieke uitzichtloosheid, diep historisch begrip en vrolijke opgeruimdheid als na een reinigende collectieve viering.

Boven de scène hangen zo’n vijftien druppelende bloedzakjes, als het plasma van de geschiedenis.

Er komt dan ook heel veel samen in deze grootse seizoensopener van de KVS. Om met de titel te beginnen: ‘Hannibal’ vertelt het verhaal van de tweede Punische oorlog (218-201 voor Chr.), toen krijgsheer Hannibal Barkas vanuit het welvarende Carthago (vlakbij het huidige Tunis) over berg en land naar Rome optrok met tienduizenden manschappen en zijn befaamde veertig olifanten. ‘In 216 B.C. Rome was on its knees, ladies and gentlemen! Women were crawling on hands and knees in the streets, praying the gods to have mercy!’ Als een opzwepende MC doet Junior Mhtombeni aan het begin van de voorstelling de historische situatie uit de doeken, terwijl rond hem twintig performers door elkaar dansen op pompende techno uit een dj-booth aan de kop van de catwalk. ‘Hannibal’ begint zoals boksmatchen worden aangekondigd, zoals party’s ontploffen, zoals Amerikaanse heldenfilms aanzetten. ‘This army, I’m telling you, walked under the command of one man: Hannibal Barkas!’ Aan weerszijden van de langwerpige scène zit het publiek er dicht op, de helft rechtstaand. Allemaal hebben we een wit masker gekregen, als voor een demonisch ritueel. De Bol gaat uit de bol.

Niet veel later, als de beats wat zijn gaan liggen, wordt die Punische oorlogslijn doorsneden door een andere historische confrontatie die om de zoveel scènes weer zal opduiken: de tragische break-up van Dido en Aeneas. Zij is de mythische stichtster van Carthago, vijf-zes eeuwen ouder dan Hannibal. Hij een Trojaanse vluchteling die in Carthago bescherming vindt in haar armen, maar er dan weer vanonder muist om Rome te gaan stichten. In ‘Hannibal’ wordt het noodlottige paar vertolkt door Alix Konadu en Marios Bellas. Alle registers trekken zij samen open, van een lamentatie in klassieke verzen uit Purcells opera ‘Dido and Aeneas’ tot een knallende scheldtirade vanop de balkons, over onze hoofden heen. ‘Stop your big ego! Your saviour complex! Your god delusions!’

Gepolariseerd conflict, in al zijn vormen, is de dramaturgische basisstructuur waarop de voorstelling bouwt. Rome en Carthago zijn daarbij niet toevallig gekozen. Ze vertegenwoordigen de polen van een schijnbaar eeuwenoude tegenstelling tussen het westerse machtscentrum, strak en rationeel gestructureerd, en zijn Afrikaanse ‘achterland’, in nauw contact met de kosmos. ‘Hannibal’ gaat over de vloeibare wisselwerking tussen beide invloedsferen, maar vooral ook over hun harde clashes. Zo zet Marios Bellas (als Romeins veldheer en tribuun Scipio) meteen de toon met een Trumpiaanse rede tegen ‘de kakkerlakken’ die vanuit Noord-Afrika naar Rome optrekken. ‘We zijn te lang te politiek correct geweest. We hadden ze al lang geleden moeten doodknijpen. In plaats daarvan luisteren we naar hun multiculturele diverse inclusieve meerstemmige gebrabbel en gebedel. Tolerantie, tolerantie, tolerantie!’

Niet alleen het gespierde discours van extreemrechts, ook de fysieke slachtingen die vandaag het nieuws bepalen, worden ons meermaals onverholen in het gezicht gesmeerd. Ze doorsnijden de historische tekening met vlijmscherpe actualiteit. Op de videoschermen glitchen eigentijdse newsflashes voorbij. Op scène struinen Vianney Adriaens en Tonic Mendi Jacobs met bijna plastisch sarcasme over het slagveld na de slachting bij Cannae (216 voor Chr.), als slagers door het abattoir. ‘Overal armen, benen, bloed, drek, lichaam in ontbinding, alles door elkaar. Doden is niet moeilijk. Eens ge het gewoon zijt, gaat het vanzelf. Als ademhalen. Als kakken.’

Hoe die directe realiteit van oorlog weer injecteren in het burgerlijke bewustzijn aan deze zijde van het scherm? Die uitdaging blijkt een groot verlangen achter deze ‘Hannibal’, zeker met Gaza in het achterhoofd. Boven de scène hangen zo’n vijftien druppelende bloedzakjes, als het plasma van de geschiedenis. Een rustig poëtisch intermezzo op harpmuziek van Jutta Troch wordt vlijmscherp onderbroken door een toestormende Marios Bellas. ‘What the fuck are we doing!?’ Hij vervloekt ons comfort en onze luiheid tegenover wat er echt aan de hand is. In die uitbraak komt het hele dilemma van de actuele kunsten samen: scherpstellen op de problemen of die miserie net even uitschakelen? Mensen engageren of ze troosten?

Waar is de tijd dat er in Brussel wat sceptisch werd gedaan over die overname van het lokale  stadstheater vanuit Antwerpen en Mechelen?

‘Hannibal’ doet het allebei, maar zonder enige verzoening. We zijn deel van een voorstelling die precies in zijn expliciete stijlclashes zijn mededeling zoekt. De house van dj Abel Baeck botst met de intieme songs van de Senegalese griot-muzikant Ibrahima Cissokha, die met zijn 21-snarige kora traag over de scène komt schrijden. De slams van Zach Swagga en Pierre Anganda gaan over in de hoge operazang van sopraan Emma Posman en mezzo-sopraan Raphaële Green. Engels als hedendaagse lingua franca van de westerse koloniale macht wisselt af met het verdrukte Amazigh van Moha Amazian (die Hannibal vertolkt). Zoveel kleuren en tegenkleuren bepalen het beeld en de sound van de voorstelling, die ongegeneerd jaagt op onze diepere sensaties. Alleen beeldend kunstenaar Elke Gijsemans houdt het radicaal bij zwart. Met haar borstel gebogen over de vloer blijft ze maar stille gezichten bijtekenen. Ze schildert ze niet, ze laat de zwarte verf al druipend de contouren vormen van een heel anoniem leger. ‘Hannibal’ kent een hoge viscositeit.

Dat zegt veel. Nog meer dan scherp te confronteren willen De Cock en Mthombeni verbindend werken. Niet door tegenstellingen te ontkennen, maar door er een bijna kosmische laag onder te schuiven. Beelden van wolken, water en bergen beheersen vaak het videobeeld. Eeuwenoude ontstaansmythen schuiven door de dialogen heen, zoals het beeld van de wereld als een ei waarin de lucht gesplitst wordt van de aarde. ‘Omdat de goden het zo hebben gewild.’ Precies dat holistische wereldbeeld, tegelijk premodern én ecologisch futuristisch, is misschien wel de diepste tegenkleur die ‘Hannibal’ tegen alle heftige zwart-wit-denken uitstrijkt – met citaten uit de Verklaring van de Rechten van de Mens als toemaatje. ‘We zijn allemaal kinderen van Hannibal’, zo luidt zelfs de boodschap aan het slot. Het is op het randje van klef. Maar na de sterk gevoelsmatige opbouw van de voorstelling weet dit universalisme je toch te raken. Er spreken zoveel eeuwen in mee, zoveel kanten van één menselijk verhaal.

Een paar meter van mij af staat choreograaf Wim Vandekeybus toe te kijken. Geen idee wat hij ervan vindt. Zelf bedenk ik me: zoals zijn eigen werk een uithangbord werd van de Vlaamse podiumkunsten van de jaren negentig, door zijn unieke dansante verbintenis tussen heftigheid en muzikaliteit, zo zal het oeuvre van Junior Mthombeni over dertig jaar ook een uithangbord blijken van dit decennium in ons podiumveld. Het is een grootstedelijk en zelfs werelds fusion theater met culturele en artistieke achtergronden die buiten op straat nooit samen te krijgen zijn, maar zich op scène toch aan elkaar weten te klinken, mede dankzij een unieke muzikale dramaturgie die alle betekenis fluïde maakt.

Tegelijk is ‘Hannibal’ als seizoensopener het ultieme visitekaartje van wat KVS nu al jaren probeert: ‘de stad omarmen in haar pluraliteit en haar artistieke stem versterken in het kunstenveld’. Acht seizoenen is Michael De Cock hier intussen artistiek leider, met Mthombeni als huisartiest van het eerste uur. Waar is de tijd dat er in Brussel wat sceptisch werd gedaan over die overname van het lokale stadstheater vanuit Antwerpen en Mechelen? Dat er te weinig voeling zou zijn met Brussel zelf? Vandaag voelt deze ‘Hannibal’ als de evidentie zelve. Niet alleen als interculturele spiegel, maar ook gewoon als repertoire. De voorstelling maakt volop voelbaar dat meerstemmigheid niet louter een sociaal-politieke toegift is, maar ook puur artistieke winst. Ze verenigt de ‘verschilligheid’ waarvan ze continu dreigt over te lopen, tot één groot Gesamtkunstwerk tegen alle onverschilligheid, tegen alle toxische tegenstelling. Als zo’n kunstwerk daarenboven de diepe stempel draagt van haar tijd, is dat alleen maar reclame voor alle theater. ‘Hannibal’ heeft het. Deze ‘technopera’ heeft me helemaal.        

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login