Jeugdtheater / Dans

The round Claire Croizé / ECCE

Kids dansen tussen hemel en aarde

‘Waarover gaat het?’. Die vraag teistert de dans al sinds ze op het podium te zien is. Het is een absurde vraag: dans gaat over niets anders dan dans, zoals muziek over niets anders dan muziek gaat. Het is begeestering die een uitweg vindt in beweging, alleen of -liefst - in groep. Dans is een teveel aan energie en verbeelding die niet kan wachten op woorden en gedachten. Dansende kinderen zijn daarvan het beste bewijs. Je gelooft het niet? Ga dan kijken naar ‘The Round’ van Claire Croizé (ECCE): een hartveroverend dansspektakel met kinderen van negen tot dertien jaar.         

Uitgelicht door Pieter T’Jonck
The round
Pieter T’Jonck CC Hasselt, in het kader van het Krokus Festival
05 maart 2025

Claire Croizé greep voor ‘The Round’ terug naar de scenografie die Jozef Wouters tien jaar geleden bedacht voor haar openluchtvoorstelling ‘Primitive’ (2014). Ze bestaat uit twaalf vier banken hoge tribunes die in een cirkel rondom de dansvloer opgesteld staan. Drie kleine doorgangen laten publiek en dansers binnen in deze arena. De voorstelling speelde in Parijs, op het Oerol festival en op Dansand in Oostende. Drie toen nog piepjonge dansers - Youness Khoukhou, José-Paulo Dos Santos en Radouan Mriziga – leefden zich onder de ogen van het publiek uit als jonge rakkers. Op het podium van de grote theaterzaal van CC Hasselt valt pas op wat voor een enorm gevaarte deze cirkelvormige tribune is: ze heeft een diameter van wel vijftien meter. Ze past maar net op het toch imposante podium.

In dat decor gaan deze keer een groep acht meisjes en één jongen uit Brussel, tussen negen en dertien jaar oud, uit de bol. Het stuk begint nochtans klein. Een wat schuchter, maar toch zelfzeker meisje komt de arena binnen en stapt naar het midden. Zonder aarzelen zwiert ze haar arm omhoog. Haar vinger priemt de lucht in. Pardoes zakt ze daarna door haar benen en hurkt tegen de grond. Dan veert ze weer op, zwaait met de ene, dan met de andere arm en zet afgemeten passen links, rechts, voor en achter. Haar geconcentreerde blik verraadt dat ze dit dansje instudeerde, maar ze geniet ook zichtbaar, met volle teugen, van deze demonstratie van haar kunnen. De pret spat van haar af zoals ze daar in de weer is in haar kunstige rokje van met gouddraad doorweven tule. In hooguit twee minuten toonde ze zo de basisfiguren van de dans. Centraal staat die vinger omhoog en die duik naar beneden. Claire Croizé zelf noemt ‘The round’ dan ook ‘een dans van de sterren en de aarde’.

Achter haar drummen zeven andere meisjes in de opening, met in hun zog een jongen met een grote trom. Eentje geeft een paar harde tikken met een drumstok op het stalen geraamte van de tribune om hun komst aan te kondigen. Een hele tijd zorgen deze dansers zelf voor de percussie bij de dans. Ze klappen met de handen of kletsen op hun lijf en keel, en slaken kreten. De grote trom onderbouwt alles met zijn zware dreunen. ‘The round’ is begonnen. Het is een uur vol fantasie en lyriek, opgehoogd door fantasierijke kostuums in elkaar geflanst van tule, sneakers, leggings en al wat je maar in je kleerkast of die van je ouders kan vinden. Anne-Cathérine Kunz toont hier alweer dat ze met bijna niets wonderen kan doen.

Een ouder meisje tolt de cirkel rond met sierlijk geheven armen, op de toppen van haar tenen; een ballerina in de dop. Een van de jongste trippelt er wat onzekerder achteraan, maar met even grote ernst. Zo hebben ze allemaal wel hun eigen manier van doen. Je ziet geen militaire dril, maar negen onverwisselbare karakters, die zich vaak samen, maar soms ook op hun eentje, uitleven in de dans. Ze schreeuwen en tieren soms alsof ze elkaar (en ons, kijkers) angst willen aanjagen of – even waarschijnlijk – hun eigen angsten willen uitdrijven. Je zou er goud voor geven om te weten welke film zich op dat moment in hun hoofd afspeelt, maar de dans is te divers en de scènes te kort om dat te achterhalen.

Eén beeld keert wel voortdurend terug: ze zijgen dan één voor één neer om voor dood te blijven liggen. Of slapen ze, uitgeput van het springen en hollen? Het is hoe dan ook steeds weer een dramatisch moment. Maar steeds veren ze ook weer op om verder te dansen.

Deze dans wordt haar eigen verhaal. Ze behoeft geen uitleg. Ze is haar eigen uitleg.    

Na zowat twintig minuten neemt ‘Peaux en Métaux’ uit ‘Pléaïdes’ , een werk van Iannis Xenakis voor percussie, het ritme over. De dansers pikken de polyritmiek van marimba’s, xylofoons en vibrafoons moeiteloos op, hoe complex die ritmiek ook is voor oren die gewend zijn aan stroeve dreunmuziek. De warreling aan ritmes leidt tot een warreling aan bewegingen. Steeds vaker gaan de kinderen de tribunes gebruiken om zich te verstoppen of de aandacht te verleggen naar wat zich buiten de kring of tussen de treden van de tribunes afspeelt. Af en toe gaan ze ook plompverloren tussen het publiek zitten. Haast ongemerkt neemt donker, obsederend tromgeroffel – ik had gezworen dat ik Braziliaanse drums hoorde, maar het zijn de Brusselse Fanfakids – het over van Xenakis.

Op het einde van de voorstelling zijn het weer de kinderen zelf die voor het klankdecor zorgen. In het Nederlands en het Frans scanderen ze, vanop de tribunes, een paar maal een gedicht van Rainer Maria Rilke. ‘Herinner je je nog de vallende sterren / die als snelle paarden door de hemel raasden / en plotseling over de obstakels sprongen / van onze wensen? Weet je nog?’ In die enkele zinnen herken je het drama dat ze al de hele tijd dansten: hoog reiken en springen en dan weer naar de grond zakken. Opstijgen en landen. Sterren en aarde.

Je merkt, de hele voorstelling lang, dat de kinderen deze dans tot in de puntjes voorbereidden en instudeerden. Een enkele keer zie je de jongsten toch aarzelen als ze bij een groepsbeweging net te vroeg of te laat een beweging aanzetten. Toch haalt plezier en enthousiasme steeds de bovenhand. Je kijkt naar pure dans vol spontaneïteit en energie. Het is een kwaliteit die je vaak ziet bij kinderen: hun verbeelding slaat zozeer op hol dat ze moeten bewegen. Een drang zo sterk dat ze woorden en gedachten de pas afsnijdt, overbodig maakt. Zo wordt deze dans haar eigen verhaal. Ze behoeft geen uitleg. Ze is haar eigen uitleg.

Het is dan weer de verdienste van de choreografe dat ze dat moment capteert en koestert door er met licht, muziek en scenografie (en waarschijnlijk ook engelengeduld) een kader rond te bouwen. Zo schept ze de concentratie en de samenhorigheid met het publiek die de kwaliteit van de dans van deze kinderen zichtbaar maakt. Het is dus ook pure choreografie.         

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login