Pink and orange Marc Vanrunxt / ChampdAction
Monsterschaduw over de dans
Choreograaf Marc Vanrunxt en zijn dansgroep Kunst/Werk onderzoeken in ‘Pink & Orange’ hoe ver ze de verschillende entiteiten van een voorstelling op elkaar kunnen laten inwerken, met de Amerikaanse abstracte expressionisten als leidraad. De muziek en de dans zitten alvast goed. Maar als de scenografie en de kostuums erbij komen, roept dat bij momenten toch ongewild de sfeer van een buitenaardse reis in een sci-fi film op.
Drie dansers, Igor Shyshko, Peter Savel en Lise Vachon,
staan aan de zijlijn van het podium. Ze dragen alle drie bruin-zilveren kostuums.
Twee aanhoudende, majestueuze noten weerklinken al bij het binnenkomen. Iris
Eysermans, de organiste van ChampdAction, zette het stuk Organ2/ASLSP (‘as slow
as possible’) van componist John Cage al in. Als pianist Yutaka Oya dan het
begin van ‘Sonatas and Interludes’ van dezelfde componist inzet, wandelen de
dansers om de beurt langs verschillende lijnen over het podium.
De titel ‘Pink & Orange’ is ontleend aan het
gelijknamige schilderij van Ellisworth Kelly. Die eigenzinnige abstracte
kunstenaar staat bekend om zijn monochrome doeken in bijzondere vormen
(Vanrunxt verwijst er wel vaker naar. Ook de titel van zijn ‘White on white’
was aan Kelly ontleend). In compositorisch opzicht zou de voorstelling dan weer
gebaseerd zijn op het boeddhistische idee van ‘interpenetratie’ waar John Cage -een
bekende van Kelly trouwens- graag naar teruggreep. Volgens deze leer zouden
fenomenen in de wereld in en door elkaar leven zonder elkaar daarom te
beïnvloeden. Toegepast op een voorstelling: alle elementen ervan hebben een
zekere wisselwerking, maar blijven toch zelfstandige entiteiten.
Die elementen zijn hier muziek, dans en beeld. ChampdAction,
een muziekensemble uit Antwerpen, brengt simultaan twee werken van John Cage: Iris
Eysermans speelt ‘Organ2/ASLSP’ op een draagbaar orgel. Yutaka Oya
interpreteert ‘Sonatas & Interludes’ op vleugel die ‘geprepareerd’ werd met
o.m. bouten, nagels, gommen en stukken stof volgens de precieze instructies van
de componist.
ChampdAction stelde zelf voor om ‘Organ2/ASLSP’ simultaan met ‘Sonatas & Interludes’ uit te voeren. Omdat ‘Organ2’ geen specifieke tijdsaanduiding heeft, op ‘as slow as possible’ na, kan men de duur van beide stukken precies laten samenvallen. Desondanks verschillen de stukken hemelsbreed. ‘Organ2’ is tergend traag, bijna monotoon, ‘Sonatas’ daarentegen scheert met haar grillige klanken en onverwachte pauzes langs de grens tussen muziek en geluid. Dat vraagt in beide gevallen geconcentreerde aandacht, maar de combinatie maakt het eigenaardig genoeg eenvoudiger om ernaar te luisteren. De werken worden er een pak toegankelijker door.
Alle elementen hebben een zekere wisselwerking, maar blijven toch zelfstandige entiteiten
De hele voorstelling volgt choreografisch een duidelijk
stramien: Oya zet een stuk in, de dansers volgen telkens kort ervoor of erna. Het
orgel van Eysermans speelt ondertussen door alles onvermoeibaar heen. Hoewel
dans en muziek zelfstandige entiteiten zouden zijn, lijkt het toch alsof de
dans de muziek volgt. Als de composities rechtlijnig, zachter spelen, beperken
de bewegingen zich tot trage, precieze lijnen over het dansveld. Klinkt de
muziek scherper, wordt de dans ook meer staccato en krijgt de dans expressionistische
trekjes, à la Rudolf Laban. Na elke sonate verzamelen de dansers zich aan de
rechterkant van het podium om dan weer de vloer op te gaan. Ook zo wordt de structuur
van ‘Sonatas’ gevolgd. Eén maal laten de dansers zelfs een hele sonate lang het
podium gewoon over aan de pianist.
Kostuums en scenografie zijn het laatste element in deze
voorstelling. De scenografie bestaat uit drie werken die beeldend kunstenaar
Tom Volkaert voor deze voorstelling creëerde. De pianist zit op een troon
gemaakt van een boomwortel; de organiste wordt belicht door iets wat lijkt op
een gesmolten lamp. En dan, rechts op het podium, prijkt een gesmolten
gedrocht, waarin drie ouderwetse TV-monitors verzonken zijn. Het lijkt een
buitenaards monster. Op die schermen zie je beelden van de dansers, de handen
van Eysermans en een flikkerend oranje-roze beeld.
Hier kreeg ik het moeilijk. Wat moeten deze beelden
bijbrengen? De camera gericht op de dansers toont vaak enkel een leeg podium.
Zelfs als de dansers naar de camera toe proberen spelen, blijven ze vaak uit
beeld. Waarom een tweede camera de handen van de organiste viseert is ook al
een raadsel, want ze slaat maar om de paar minuten een nieuw akkoord aan, zodat
de camera doorgaans slechts een glimp van haar handen, gevouwen in haar schoot,
toont. Het roze en oranje beeld lijkt dan weer niet meer dan een letterlijke
verbeelding van de titel van het stuk.
De kostuums van Katleen Vinck zijn net zo verwarrend. Ze
lijken recht uit Star Trek te komen, inclusief zilverkleurige capes en jasjes. De
geprononceerde facettering van de betonwanden van de Soetezaal van het Stuk
versterkt dat sci-fi gevoel alleen maar meer. Als Eysermans en Oya een hoger
tempo aanslaan, de dansers zich in hun bruin-zilveren pakjes in bochten wringen
met expressies van pijn, het licht in een perfecte cirkel een klein deel van
het podium belicht en het scherm in de gesmolten massa vrolijk roos en oranje
flikkert, overweldigt de associatie met het thema van buitenaardse wezens je. Even
vraag je je af of dit serieus bedoeld is of een parodie.
‘Organ2/ASLSP’ combineren met ‘Sonatas and Interludes’ om de
muziek beter behapbaar te maken, in combinatie met ruimtepakken, buitenaardse objecten
op het podium en wat spartelende dans: is dat alles een referentie naar de ‘onconventionele’
muziek van Cage? Misschien ligt daar het gevaar van een concept als
interpenetratie: al te vaak overschaduwen de zwakke delen de sterke.
Er zijn veel mooie en krachtige beelden
Spijtig want er zijn veel mooie, krachtige beelden. Het zilveren
doek, bijvoorbeeld, dat over een van de dansers wordt gedrapeerd, waarna hij er
zelf een lange tijd bewegingsloos onder blijft staan. Of nog: het hele spel
achter en doorheen een beige, gespannen doek, waardoor niet de beweging maar net
de vorm van het lichaam van Vachon zich aftekent. Sterk zijn de delen waarbij
zelfs de kracht van de dans het overneemt van de muziek, en ze als bij een
kat-en-muisspel slinks de overhand neemt. Maar ook: als de dansers los van
elkaar bewegen, blijf je in hun uitdrukkingen en hun precisie de eenheid van de
groep voelen.
Lang na de voorstelling bedenk ik dat de scenografie en de
kostuums zelf niet storend zijn. Maar misschien penetreren ze enkel eenzijdig
in de rest van de voorstelling, overschaduwen ze het geheel en laten ze daardoor
verkeerde associaties toe. Maar gelukkig redt de muziek, het danstalent en de
choreografie uiteindelijk veel.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz