Sonatas and Interludes Lenio Kaklea
Excessieve beheersing
Toen het Franse ‘Centre National de la Danse’ de Griekse, maar in Parijs gevestigde choreografe en danseres Lenio Kaklea vroeg om ‘iets te doen’ op Sonatas and Interludes’ van John Cage, hadden ze een hommage aan de componist in het hoofd. Kaklea maakte er een hommage aan vrijgevochten vrouwen van. En vecht zichzelf vrij van elke stilistische en andere beperking. Tot het spektakel bijna ontploft. Maar zij blijft de beheersing zelf.
Terwijl je je ogen nog uitkijkt naar wat er allemaal op het
podium staat -van een vleugelpiano tot een hel uitgelicht projectiescherm en
allerlei schijnwerpers op de vloer- komt Lenio Kaklea op. Ze ziet er behoorlijk
spectaculair uit, in haar donkerzwart lederen pak met opzichtige versterkingen
op rug, borstzijde en armen. In haar zog volgt pianist Orlando Bass, in een
slobberige broek en T-shirt. Hij neemt plaats aan de piano, met zijn rug naar
het publiek.
Rustig leidt Kaklea de avond in. Ze wil dat we begrijpen
waar het hier om gaat. Ze vertelt dat dit stuk ontstond op vraag van het Centre
National de la Danse (CND) in Parijs, dat een hommage aan de bijna 30 jaar
geleden overleden John Cage wou brengen. Kaklea geeft toe dat ze de opdracht
met lange tanden aanvaardde, tot ze ontdekte dat Cage ‘Sonatas and Interludes’
schreef als een score voor voorstellingen van vrouwelijke Afro-Amerikaanse
choreografen uit New York, als Syvilla Fort en Pearl Primus. Ze haalden nooit
de naslagwerken van de dans.
Wat men wel onthield, en steeds weer herhaalt, is dat Cage
bij het componeren van dit werk de ‘geprepareerde piano’ ontdekte en bijzondere
ritmische en compositorische principes ontwikkelde. Toen Kaklea die verborgen
geschiedenis ontdekte kreeg ze er plots wel zin in. Ze wou het daarover hebben,
zonder daarom een reconstructie na te streven. ‘Het stuk is geen hommage aan
Cage, ik bedien me van zijn muziek voor mijn dans’, besluit ze haar inleiding.
Daar is niets van gelogen. Deze twintig ‘Sonatas and
interludes’ hebben een heel complexe ritmische structuur en een ongewoon klankbeeld,
door de schroeven en stukken stof die tussen de pianosnaren zitten. Als je ze
zo hoort zou je nooit denken dat ze bedoeld zijn om op te dansen. Maar op een
wonderlijke manier maakt Kaklea de complexe ritmiek leesbaar, zelfs swingend.
Dat is niet het enige wat ze doet. Ze gebruikt de sterk
uiteenlopende sferen van de muziekstukken om haar dans telkens een andere toon
en een ander vocabulaire te geven. De enige constante is de dramatische toon
van haar vertolking. Wat ze ook doet, het lijkt altijd ook een klein
toneelstukje, door de onverwachte of steelse blikken die ze om zich heen werpt
of de grillige veranderingen van richting en stemming.
De belichting van Jan Maertens versterkt dat gevoel nog. Geen enkele sonata heeft een zelfde lichtbeeld. In de eerste is de vloer bezaaid met overlappende rechthoekige lichtvlekken, als een abstract schilderij. Later lossen die scherpe vlakken op in een grijzig licht, dat dan weer ruw doorbroken wordt door het felle licht van de schijnwerpers op de grond. Soms speelt het projectiescherm daarbij een rol als reflector, soms blijft het dood.
Een voorstelling die ten onder gaat aan zijn eigen overdaad. Maar wel op glorieuze wijze
In de eerste sonata springt Kaklea met grote sprongen van
rechts naar links over de lichtkaders, huppelt dan met twee voeten tegelijk,
armen vooruit verder en maakt dan een grote zwaai met haar armen. Plots komt ze
tot stilstand, veegt nadrukkelijk haar stoere schoenen af aan de vloer, als een
spelletje en kijkt dan argwanend rond. Plots tuimelt ze voorover en sleept zich
voort over de grond.
In de derde sonata – als ik goed geteld heb- zie je een
fragment dat zo van Lucinda Childs had kunnen komen. Kaklea loopt vastberaden
één kant uit, lijkt zich te bedenken, en keert op haar stappen terug. Tot ze
zich weer bedenkt en weer andersom loopt. Zo gaar het een hele tijd door. Je ziet
nog veel andere kleine citaten in ijltempo passeren, van klassieke passen tot
musichall showdance. Het is alsof de danseres de hele toolbox van de
(hedendaagse) dans in een ijltempo, met sterke dramatische accenten, erdoor wil
draaien, als om de muziek van Cage op alle mogelijke manieren te testen.
Het is fascinerend om te volgen. Maar dat lijkt voor Kaklea nog
niet genoeg, want ze voegt aan die dans allerlei andere elementen toe. Haar
kostuum wordt bijvoorbeeld een spelelement op zich. Ze opent eerst haar jas, en
onthult zo een spannende rode body (op de foto’s bij dit artikel zie je dat het
ook wel eens een bleekblauwe body kan zijn). Alsof ze haar harnas aflegde.
Met die jas experimenteert ze later door hem als een rok om
haar lijf te gorden. Tegen dan heeft ze haar broek ook uitgespeeld. Maar zelfs
dan blijft ze een strijdvaardige amazone: haar schenen beschermt ze met zware,
zwarte beenkappen, haar benen zijn gevat in een glanzende, vleeskleurige panty
die haar benen onnatuurlijk strak en krachtig doen lijken. In dat kostuum
provoceert ze de kijker door achterste voren, met haar hoofd tussen haar benen,
naar de zaal te kijken.
Daar blijft het niet bij. In de loop van het stuk ‘danst’ ze
ook met haar gezicht als ze vlak voor een kleine camera gaat zitten die de
smoelen die ze trekt meer dan levensgroot op het projectiescherm aan de rand
van het podium laat verschijnen. Belangrijk is ook het moment waarop ze de
pianist plots van zijn instrument weghaalt -dat toch vrolijk blijft doorspelen-
en met hem een duet aangaat. Tenminste: zij bespeelt de man en de context, hij
probeert er zich wat onhandig, maar met een soort besmuikte humor toe te
verhouden.
(Dat is overigens niet zo simpel als het lijkt: elke avond
moet het moment dat de pianist zijn instrument verlaat weer op voorhand
opgenomen worden, omdat de klank van een geprepareerde piano elke keer weer
anders is, door de manier van prepareren en zelfs door de ruimte waar het
instrument staat).
Dat alles samen maakt van deze ‘Sonatas and Interludes’ een meer dan ongewone belevenis. De voorstelling heeft iets excessief en wild door de stortvloed aan beelden en vormen die ze aanbrengt, maar tegelijk zet Kaklea elk moment uiterst precies en beheerst neer. Ze doorbreekt alle grenzen, maar markeert elke overgang met nadruk. Tot de laatste sonata. Dan trekt ze zich terug in de zaal, om met het publiek mee te luisteren naar de muziek.
Jan Maertens vertelde me dat naar dat einde toe een drone
met camera over het podium had moeten vliegen om het gebeuren te filmen en dan
tegen een wand te pletter te slaan. Alleen: de techniek weigerde op de avond
dat ik het stuk zag. Maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. Een voorstelling
die ten onder gaat aan zijn eigen overdaad. Maar wel op glorieuze wijze.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz