Dans / Muziektheater

Ombra Alain Platel / Opera Ballet Vlaanderen

De mens(elijk)heid van Alain Platel

Alain Platel laat zich niet gemakkelijk pramen tot nieuw werk, zeker niet sinds hij officieel op pensioen is. Jan Vandenhouwe overtuigde hem echter toch om bij Opera Ballet Vlaanderen een vervolg te creëren op de herneming van ‘C(H)OEURS’ in 2022. ‘Ombra’ werd een productie met een heel eigen signatuur. Dans, (koor-)zang en muziek versmelten hier tot een buitengewone synthese van al waar Platel voor staat. Het is bovendien een hulde aan de tien jaar geleden overleden Gerard Mortier. 

Uitgelicht door Pieter T’Jonck
Ombra
Pieter T’Jonck Opera Antwerpen
05 april 2024

Toeschouwers worstelen vaak met de vraag waar dansvoorstellingen nu eigenlijk over gaan. Bij het choreografisch werk van Alain Platel doet dat probleem zich echter zelden voor. Het toont, al sinds ‘Bonjour Madame’, altijd weer, onmiskenbaar, het bestaan in al zijn misère maar laat ook altijd weer de schoonheid en menselijke waardigheid oplichten in die miezerigheid. Toch vallen die voorstellingen, anders dan de theatervoorstellingen die Platel maakte met Arne Sierens zoals ‘Moeder en kind’, doorgaans moeilijk of niet precies na te vertellen. Er tekenen zich wel personages en situaties af, en die hebben soms een haast archetypisch karakter, maar ze evolueren niet tot verhalen. Het zijn tableaux van de mens zoals hij is, een wezen zonder verhaal tegenover een harde en hardvochtige wereld, verwikkeld in een strijd met wilde, onvervulde en vooral onverklaarbare verlangens. Hopeloos alleen. Desondanks houdt die mens bij Platel stand door de steun van anderen.

Daar komt geen vervreemding aan te pas. Platel dwingt de kijker niet om zich te beraden over maatschappelijke oorzaken van het menselijk dwalen en lijden, ook al voert hij nooit de machtigen en rijken, maar steevast eenvoudige lui op. Mensen die de middelen noch de tijd hebben voor doen-alsof. Die noodgedwongen zichzelf prijsgeven, maar daardoor ook waarachtig zijn. Waarachtigheid, eenvoud, mededogen zijn kernwaarden bij Platel. Dat verklaart de diepe verwantschap tussen de choreograaf en beeldend kunstenares Berlinde De Bruyckere. Zij heeft diezelfde aandacht en compassie voor de lijdende ‘Elkerlyc’. Dat verklaart ook Platels liefde voor de muziek van J.S. Bach.

Een lange aanloop om het te hebben over ‘Ombra’, het nieuwe, en wie weet laatste werk van Platel. Zo voelt het toch aan. In het programmaboek geeft dramaturge Hildegard De Vuyst al aan dat dit stuk een synthese is van veertig jaar werken. Platel zelf roept erin op tot verzet tegen het geweld in Gaza, maar daaronder zit een breder verzet tegen alle onrecht. Platel én OBV intendant Jan Vandenhouwe herdenken daarnaast ook de dood van Gerard Mortier in 2014. Ze dragen dit werk op aan hem. Hij was voor beiden een mentor, maar staat voor hen ook nadrukkelijk voor een kunstensector die zich de mond niet laat snoeren.

Centraal in het stuk staat een gigantische boomsculptuur van De Bruyckere. Een dode boom. Vanaf de lage stronk waaieren zware takken meters ver uit in alle richtingen, maar ze eindigen op dode stompen, zonder bladeren. Her en der liggen kledingstukken gedrapeerd op de oksels van vertakkingen. Met een beetje verbeelding kan je in de boom de figuur van de gekruisigde, lijdende mens herkennen: ontdaan van alle opsmuk, deerniswekkend maar ook drager van hoop. Rond die boom verzamelde zich een gemeenschap van wel vijftig mensen: een groot koor en veertien dansers en performers.

    De voorstelling opent met een ongewoon lange stilte, waarin quasi niets gebeurt, als een wake bij een doodsbed.     

De voorstelling opent met een ongewoon lange stilte, waarin quasi niets gebeurt, als een wake bij een doodsbed. De zwarte zanger-performer TK Russell doorbreekt die stilte met de aria ‘Ombra mai fu’ uit de opera ‘Serse’ van G.F. Händel. Hij zingt a capella, met een niet getrainde, maar toch virtuoos hoge contratenor stem. Het beeld deed me zo plots denken aan een Afrikaans dorp dat vergadert in de schaduw van een boom. Als vanzelf verwachtte ik, naar Afrikaanse traditie, een tegenstem van de groep. Die volgt ook, maar aanvankelijk als een spel van vingers ontleend aan gebarentaal voor niet-horenden. Het is een prachtig beeld, vol paradoxen: de boom die geen schaduw meer geeft maar toch symbolisch een gemeenschap verenigt. De zanger die antwoord krijgt van mensen die geen stem hebben, maar toch spreken in gebaren. Dat is de poëzie van Platel en De Bruyckere.

Fundamenteel voor ‘Ombra’ is dat die gemeenschap heel lang, als groep, aanwezig blijft als een handelende eenheid, een dramatis persona, ook als dansers zich losmaken uit de groep om hun particuliere zielstoestand uit te drukken. Pas laat in de voorstelling trekt het koor zich terug om de dansers alle ruimte te laten. Op het einde snellen ze echter weer toe om de boom te stutten voor die helemaal in elkaar stuikt. Daarna wenden allen zich als één grote groep naar ons, toeschouwers. Ook dat is symbolisch belangrijk: de boom is op sterven na dood, maar de gemeenschap leeft verder en reikt uit naar de zaal. Ze zingt de koorzang 'Soave sia il vento' uit ‘Cosi fan tutte’ van W.A. Mozart, die het verlangen naar een vredige toekomst uitdrukt. Vervolgens herhaalt ze de woorden in gebarentaal voor niet-horenden, als uitnodigende, maar stille gebaren. Spreken (zingen) is zilver, zwijgen (gebaren) is goud hier.

Tussen dat begin en einde, die elkaars spiegelbeeld zijn, liggen talloze scènes, als kleine schetsen van de levens van leden van deze gemeenschap. De compositie die Steven Prengels schreef voor ‘Ombra’ speelt hier een belangrijke rol: hij creëerde een ‘medley’ van vaak sterk bewerkte klassieke en hedendaagse composities. Je hoort er veel muziek van Bach en Mozart in doorklinken, maar ook – het kan haast niet anders – het etherische ‘Agnus Dei’ van Samuel Barber. De meer aardse, uitbundige en strijdbare muziek ontleent Prengels dan weer vaak aan Ludwig von Beethoven. Die eclectische keuze mag grillig lijken, als live uitgevoerde score bij deze voorstelling doet ze haar werk zeker.

    De dansers geven zich hier letterlijk en figuurlijk bloot op een manier die getuigt van een diep vertrouwen in het werk.     

Platel en gastchoreografen Mélanie Lomoff en Luis Marraffa haalden in dat lange middendeel alles wat er uit het dansgezelschap van Opera Ballet Vlaanderen te halen valt, en dat is verbijsterend veel. De meesten lopen er dan wel slonzig bij, net niet als verschoppelingen der aarde, maar dat belet ze niet om te schitteren als nooit tevoren. De uitgelaten dans van Niharika Senapati in haar blauwe jurk breekt de verstilling voor het eerst open. Morgana Cappellari ontroert als de ballerina die haar spitzen niet thuis kan laten – ze wil haar waardigheid voor geen geld opgeven – maar zich dan toch stort in halsbrekende, allerminst balletwaardige uithalen en struikelpassen. Bijzonder is ook de solo van Austin Meiteen, de jongen die zich tot dan met koptelefoon op het hoofd wat afzonderde van de rest. Terwijl het koor zich voor het eerst terugtrekt en drums weerklinken maakt begeestering zich van hem meester.

Er volgen nog meer bijzondere vignetten. De uitzinnige sprongen van de half naakte Louis Thuriot, die maar niet lijkt te kunnen beslissen of hij moet lachen of wenen. Een bijna hilarisch duet tussen Nelson Earl en Christina Guieb die elkaar wel willen omarmen, maar zo onhandig en verdwaasd zijn dat ze er altijd naast grijpen of juist veel te hard op elkaar botsen. Centraal staat echter één beeld dat onmiskenbaar een tot leven gewekt tableau à la Pieter Paul Rubens is: de dansers raken wild gesticulerend verstrengeld tot een grote, dynamische compositie die lijden, hoop en wild streven naar verlossing verbeeldt.

Dat en nog veel meer (ik vermeldde niet eens de indrukwekkende momenten van Zoë Ashe Browne, Claudio Cangialosi, Towa Iwase, Misako Kato, Morgan Lugo, Ester Pérez en Lateef Williams) doet vermoeden dat het creatieproces van dit werk bijzonder intens was. De dansers geven zich hier letterlijk en figuurlijk bloot op een manier die getuigt van een diep vertrouwen in het werk. Alleen al daarom is dit werk, deze synthese van al waar Platel voor staat, een indrukwekkende prestatie. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login