Dit is water: de HOE onderbreekt de NWE Tijd De HOE & De NWE Tijd
Meer dan echt
‘Dit is water: De HOE onderbreekt de NWE Tijd’ was zonder twijfel één van de opmerkelijkste voorstellingen van TAZ 2024, al was het stuk dan maar tweemaal te zien. De formule van de reeks voorstellingen ‘De HOE onderbreekt’ bleek hier duidelijk. Drie leden van de HOE vielen drie leden van de NWE Tijd in de rede terwijl die spraken over wat goede raad kan inhouden en of ze wel iets uithaalt. Zo werden monologen dialogen en als vanzelf ook een opvoering, een stuk. De paradox is dat de spelers dit schijnbaar spontane gesprek op voorhand van a tot z uitschrijven. Ondanks de schijn van het tegendeel zijn er dus geen ‘verrassingen’ bij ‘De HOE onderbreekt’. Toch kwam die er deze keer wel toen één speler ‘uit zijn rol viel’. ‘Dit is water’ groeide daardoor uit tot meer dan een gesprek over goede raad: het werd een bespiegeling over wat spelen, acteren, is en teweeg brengt, bij de spelers zelf én bij het publiek.
Twee jaar voor zijn dood, in 1974, nam Jean Gabin ‘Maintenant je sais’ op. Hij herinnert zich daarin hoe hij als jonge lefgozer deed alsof hij het allemaal wist. Goede raad, daar had hij lak aan. In de herfst van zijn leven daarentegen beseft hij dat je ‘het’ nooit weet. Het klinkt klef, maar het is een waarheid als een koe: goede raad komt altijd te vroeg of te laat, en we hebben er nooit oor voor. Over die paradox gaat ‘Dit is water: DE HOE onderbreekt De Nwe Tijd’. Welk advies had je willen hebben toen je twintig was? Welk levensadvies zou je geven? Maakt het iets uit?
Het zaaltje van KAAP, de ‘Droge Coo’ in de Oostendse volksmond, is geen theater maar een plek voor lezingen en debatten. Zo ziet de opstelling voor ‘Dit is water’ er ook uit: een paar stoelen op een rij, met microfoons ervoor. Links daarvan een man met een gitaar om pauzes wat op te luisteren. (In werkelijkheid is het Wannes Gyselinck, dramaturg van DE HOE). Rechts van het podium een groot scherm. Daar zal wel een powerpoint verschijnen, denk je.
De illusie van een nakend debat is compleet als Suzanne Grotenhuis en Ans van den Eede formuliertjes uitdelen. Die nodigen het publiek uit om neer te schrijven welke raad ze gewild hadden toen ze twintig waren, en/of welke levensraad ze anderen zouden willen meegeven. Alsof ze hengelen naar materiaal om het debat te voeden. Verbazing alom dus als Van den Eede het debat aanvat met de mededeling dat alles op voorhand uitgeschreven is. Wat ze zegt verschijnt inderdaad letterlijk en simultaan op het scherm. Er zal dus niets ‘gebeuren’. Maar is dat niet net wat een debat aantrekkelijk maakt, dat iemand er onverwacht, zelfs tegen alle verwachtingen in, want het gebeurt zelden, iets van betekenis uitflapt. Tegelijk simuleert het panel, dat bestaat uit Van den Eede (DE KOE), Grotenhuis en Freek Vielen (De Nwe Tijd), toch dat ze ter plekke bedenken wat ze zeggen.
Nu zijn debatten niet mijn ding: het is me te vaak een doorgestoken kaart, of erger, een dovemansgesprek. Dat alleen al nam me meteen in voor deze voorstelling: ze neemt het fictieve karakter van debatten op een zacht-ironische manier op de korrel door zich er zelf de vleugels aan te schroeien. Wat de drie panelleden vertellen is echter ook gewoon boeiend. Ze hebben het over ‘This is water’, een commencement speech (een voordracht bij de diploma-uitreiking van studenten in de VS) die de Amerikaanse auteur David Foster Wallace (1962-2008) in 2005 gaf. Een van de weinige lezingen die hij ooit gaf trouwens. Daarin gaf hij als ‘oudere’, al was hij maar 43 jaar oud, wijze raad aan de studenten die afzwaaiden.
Heel kort door de bocht stelde hij dat de standaardinstellingen van je brein maken dat je in je hoofd opgesloten blijft en jezelf als de navel van de wereld ervaart. Om een goed leven te leiden moet je je proberen in te leven in wat anderen denken en ervaren. Je moet een ‘compassionate life’ leiden. Wat dat met water te maken heeft? Dat is een grapje in de tekst: een oudere vis ontmoet twee jongere vissen en vraagt hoe het water is. De jonge vissen mompelen een antwoord, maar als de oudere uit het zicht is zegt de ene tegen de andere: ‘wat is in godsnaam water’? Versta: we zijn ons niet meer bewust van de condities, de standaardinstellingen van ons leven doordat ze zo alomtegenwoordig zijn. Om te veranderen moet je beseffen dat ze bestaan.
Het panel looft die tekst unaniem, en vraagt zich dan af welke raad ze zelf, nu zo ongeveer even oud zijn als Foster Wallace hadden willen krijgen toen ze ongeveer twintig jaar waren, het jaar de speech. Dat leidt tot enkele ontwapenende verhalen die oproepen om mededogen te voelen en begrip op te brengen voor anderen. Grotenhuis zegt bijvoorbeeld dat zij het altijd gemakkelijk had: ze is zo iemand die altijd de goede kant van de dingen ziet. Ze moest leren dat dat niet voor iedereen zo is. Freek Vielen bijvoorbeeld merkt dat hij als twintiger al een veel grotere tobber was dan hij dacht. Er zijn ook prikkelende interventies van Willem De Wolf (De HOE) en Rebekka De Wit (De NWE Tijd) vanuit het buitenland. Hoe ‘live’ die interventies zijn valt echter onmogelijk te achterhalen. Ook daar jongleert dit stuk met de dunne grens tussen waarheid en fictie. Wat de acteurs zeggen menen ze, duidelijk, maar die meningen voeren ze op als acteurs die perfect weten welk effect hun woorden, intonaties en gebaren sorteren. Wat ze brengen is doorvoeld, zonder dat je kan weten of ze het op dat moment ook exact zo voelen als toen ze hun gedachten aan het papier toevertrouwden. Maar ze doen je geloven van wel. Dit is een toneelstuk over echte gedachten.
Zou het dan zo zijn dat woorden uitspreken onvergelijkelijk veel zwaarder weegt dan ze uitschrijven?
Als om dat te bewijzen is er een breuk in de voorstelling. Ans Van den Eede brengt wat plompverloren ten berde dat haar man, Wannes – de gitarist/dramaturg die al die tijd maar wat meeluistert en bekoorlijk plukt aan zijn snaren – in een overgang zit. Het rommelt blijkbaar in het gezin. Ze prest haar man om uit zijn pijp te komen. Na enige tijd doet hij dat ook, aarzelend. Zijn tekst is echter een indrukwekkende De Profundis. Hij spreekt over zijn verlangen naar ongenaakbaarheid sinds hij als achtjarige gepest werd. Hij besliste toen om dat niet meer te voelen. Hij dacht zo iets gewonnen te hebben, maar vreest nu dat hij iets wezenlijks van zichzelf verloor, ‘iets wat me met de wereld verbond’. Hij vervolgt: ‘Het probleem is dat het werkte. Als je het harnas draagt zal het je vormen, zal je het worden’. Je moet het risico willen lopen om gezien te worden, want het echte probleem is dat je je zo goed verstopt dat niemand je nog vindt/mist. Gyselinck geeft daar ook een maatschappelijke draai aan: roei het patriarchaat in jezelf uit, al was het maar om zelf gelukkiger te kunnen zijn, en misschien de mensen rondom jou gelukkiger te maken.
Ik zag de tweede avond van deze voorstelling. Gyselinck vocht toen zichtbaar om die woorden uit zijn strot te krijgen. Naar verluidt barstte hij de eerste avond zelfs in tranen uit. Begrijpelijk: het is een aangrijpende, voor mij herkenbare, maar moeilijke bekentenis. Toch was ook die tekst uitgeschreven. Die emotionele ontlading is daardoor buitengewoon intrigerend en onthullend. Hoezeer Gyselinck wellicht ook zwoegde op zijn tekst, ze lijkt pas haar pijnlijke waarheid te tonen, ook voor hemzelf, als hij ze uitspreekt. Zou het dan zo zijn dat woorden uitspreken onvergelijkelijk veel zwaarder weegt dan ze uitschrijven? Het is een vraag waar veel filosofen zich het hoofd over braken. Hier ligt die vraag bloot aan de oppervlakte. Hier gebeurt, al doet de opzet van de avond schijnbaar alles om dat te beletten, iets wat niet te verwachten was. Er verschijnt een probleem. Een waarheidsprobleem, met name of Gyselinck nu de enige is die waarachtig spreekt.
Volgens mij niet. Wat hier zichtbaar wordt is het verschil is tussen een acteur en iemand die dat niet is. Gyselinck begrijpt theater, zeker, maar hij beheerst het complexe métier van de acteur niet. Daardoor namen zijn emoties de overhand eens hij sprak. Spreken, dat is de ziel die het lichaam verlaat, toch? Een acteur, en dat zijn de leden van het panel op uitmuntende wijze, beseft dat echter op een meer acute wijze, en geeft daar vorm aan, herhaalbare vorm. Dat is geen leugen, zeker hier niet, maar een manier om authentiek, maar beheerst, contact te leggen met een publiek. Wat overigens meer dan goed lukte.‘
Dit is water’ groeide daardoor uit tot een theaterervaring hors catégorie. Ze geeft een pak doorleefde levenswijsheid mee. Zo volgt er na de rede van Gyselinck nog een boeiende discussie tussen De Wit (op scherm) en Van den Eede over de vraag of woorden mensen kunnen redden. Het doet je vurig hopen dat deze tekst gepubliceerd wordt. Maar daarnaast toont dit stuk zonneklaar wat acteren betekent en doet: achter elk spel dat ertoe doet zit een brandende vraag. Goede acteurs weten hoe je dat vuur elke avond weer laat oplaaien omdat ze de lichamelijke impact ervan doorgrond hebben en dus kunnen naspelen. Dat is nooit um sonst. Het lijkt niet echt, maar als het goed is, is het meer dan echt.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz