Opera

Faust Robert Schumann / Julian Rosefeldt / Femke Gyselinck / OBV

Een wankel tempeltje voor Faust

In het programmaboekje van de voorstelling ‘Faust’ staat dat Philippe Herreweghe de ‘Scenes uit Goethes Faust’ van Robert Schumann een verwaarloosd meesterwerk vindt. Na beluistering bij de opvoering in de Antwerpse Opera deel ik die mening niet, ondanks een sterke interpretatie (Maar wie ben ik om Herreweghe tegen te spreken?) De enscenering door Julian Rosefeldt en Femke Gyselinck, en de begeleidende film van Rosefeldt ‘actualiseren’ het gegeven maar konden evenmin mijn enthousiasme wekken. 

Faust
Johan Thielemans Opera Antwerpen meer info download PDF
28 juni 2022

Schumann, de componist die ik bewonder voor zijn vierde symfonie, zijn vele liederen of zijn kamermuziek, ontgoochelt me hier. Zijn compacte, nogal zwaar georkestreerde partituur mist kleur. Ze laat de teksten van Goethe bovendien grootsprakerig klinken. Vermoeiend en zo conventioneel. De partituur overstijgt zelden het cliché van 19e-eeuwse romantische muziek, en dat vind ik saai.

Na zes kwartier romantisch academisme, is er de toonzetting van Goethes woorden: ‘Das ewig Weibliche zieht uns hinein’, een koormoment dat even leven en echte zangerigheid biedt. Dat is het enige moment waarop ik, met Goethe, kan zeggen: ‘blijf, ogenblik, je bent zo mooi’. Al moet ik er onmiddellijk aan toevoegen dat Schumann het met de toonzetting van deze woorden niet haalt van Gustav Mahler, die in zijn achtste symfonie dezelfde verzen liet stralen.

Als de muziek weinig bevredigt, wat moeten we dan over de teksten denken? Goethe schreef twee stukken over Faust. Het eerste is gebaseerd op de legende van de geleerde die zijn ziel aan de duivel verkocht in ruil voor wereldse genoegens. Die vallen hem toe in de vorm van Gretchen, het meisje dat hij zwanger maakt en dan weer verlaat en zo in het ongeluk stort. Gounod maakte er een populaire opera over.

In Faust II herneemt Goethe de thematiek, maar verliest hij zich in filosofische uitweidingen, of ­wat mii betreft ­ een ondoordringbare woordenbrij. Ook al heeft de tekst dan nog zo’n grote reputatie in de Duitse cultuur, voor mij grossiert ze tekst in zouteloze allegorische taferelen en personages die draaien rond de redding van de ziel van Faust. Blijkbaar was dat van groter belang dan het lot van Gretchen. Uiteindelijk moet Mefistofeles het afleggen tegen de reddende engelen. Door vrouwen omringd ontmoet Faust Gretchen terug. Samen klimmen ze dan op naar de hoogste hemelkring. Met dat rare mengsel van Mariaverering en Platonisch idealisme heb ik niets.

Het programmaboek omschrijft deze hocus pocus echter als de ‘Eeuwige Werkelijkheid’. Ik lees ook dat deze Faust beschouwd wordt als de allegorie van de moderniteit. Dat is toch wel veel krediet voor een tekst de symbolen aaneen rijgt om een conservatief, zelfs reactionair gedachtengoed te vertolken. Goethe beweegt zich met zijn ‘transfiguratie’, en met ‘het bestaan van de hemel als uiteindelijk doel’ in een geestelijk universum dat quasi haaks staat op de moderniteit.

Tekenend is de scène waarin arbeiders een stad bouwen. Dat zou een positief moment kunnen zijn, was het niet dat de Duivel de leiding van de operatie in handen heeft. Die ene scène vat zo de ideologische sfeer van het stuk samen. Het programmaboek mag dan wel beweren dat de arbeiders Marx aankondigen, maar dat klopt niet. Dit is een aristocratisch, reactionair universum. Goethe en de linkerzijde? Neen, Goethe huldigt een behoudsgezind, van katholicisme doordrongen wereldbeeld. Het draait hier rond een belegen thema als de vrouw die zich opoffert, en de man die dan zijn zielenheil vindt. Dat soort ongein kan ik in een opera verdragen als de muziek mij van mijn stoel blaast. Ik ben dan zelfs bereid om het verstand op nul te zetten. Dat is hier dus alvast niet het geval.

Verbeeldt Rosefeldt zo de versleten idee dat we allemaal Faust zijn?

Brengt de theatrale vertaling dan soelaas? De Duitse regisseur Julian Rosefeldt vertelt alvast twee verhalen. Wat Goethes tekst betreft woekert hij met ideeën die het geheel nog onbegrijpelijker maken dan het origineel en elke dramatische spanning ondermijnen. In een lege ruimte zien we eerst veel mensen in iets wat een gymzaal of een meditatieruimte kon zijn. Alle personages lijken op elkaar. Faust, Mefistoteles of Gretchen: het zijn grijze figuren in de massa. Verbeeldt Rosefeldt zo de versleten idee dat we allemaal Faust zijn?

Later gaan deze mensen in cirkels staan. We zijn bij een sekte, kan je dan denken. In de laatste scene volgt er van de kant van de regisseur een juiste keuze: een tribune met daarop het koor rolt naar voren. Het zingt dat mooie einde, zonder poespas. Uit deze scène blijkt dat dit werk in wezen een oratorium is. Rosefeldt weet die niet tot een toneelopvoering om te smeden, maar In deze eenvoudige opstelling kan je wel in alle eenvoud genieten.

Parallel met de live voorstelling loopt op een groot filmdoek een tweede verhaal in de vorm van een film. Geen wonder: Rosefeldt is een gerenommeerde videokunstenaar. De film begint ergens in de ruimte, tussen de sterren van de melkweg. Het beeld keert dan terug naar de aarde. In een tweede deel overvliegt een drone eerst een woestijn, en vervolgens een stad in Afrika of Azië. Geen moderne plekken: er is geen hoogbouw, of autostrade te zien, enkel een romantisch, maar beperkt beeld van ‘onze’ wereld. Technisch is dit heel knap: de film bestaat uit slechts één take.

In een derde deel zien we in slow motion een ‘rave’ in een bos ergens bij Berlijn. Dat gebeurt net wanneer de tekst het heeft over een ideale, mogelijk utopische plek. De camera focust vooral op jonge vrouwen in extase. Is dat een verwijzing naar de Mariaverering in de tekst? Best mogelijk, maar de lange filmische tocht van het universum naar een bos bij Berlijn kan ik moeilijk als een verrijking van de thematiek zien. Alles bij elkaar koos deze voorstelling duidelijk voor een grote abstractie, met een vaag parfum van nieuwe religiositeit.

Toch moet gezegd dat Opera ballet Vlaanderen zwaar inzette op deze productie. Kosten noch moeite werden gespaard. Muzikaal loont dat wel.  Philippe Herreweghe geeft uitstekend leiding aan het orkest en het koor van de opera, versterkt door leden van zijn Collegium Vocale. Ook het kinderkoor van de Opera schittert op vele momenten schitteren.

De vocale bezetting is ook eersterangs : De Faust van  Rafael Fingerlos vormt vocaal een uitstekend duo met de Mefistofeles van Sam Carl. Vocaal twee sterke persoonlijkheden. Zij worden omringd door Lore Binon, Sara Jo Benoot en Zofia Hanna die hun kleinere, maar moeilijke partijen met overtuiging zingen. Deze muzikale elementen zijn een rots waarop kan gebouwd worden, maar bij dat theatrale gebouw was Mefistofeles duidelijk niet aanwezig en werd die taak overgelaten aan makers die teveel ideeën bij de voorbereiding hadden, maar tenslotte slechts een wankel tempeltje hebben gebouwd. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login