Dans

Void Wim Vandekeybus / Ultima Vez

Worstelen met vele demonen

Na de groots opgezette productie ‘Infamous Offspring’ wilde Wim Vandekeybus terug naar ‘kleiner’ en ‘leger’. Daar is geen woord van gelogen:  ‘Void’, ‘Leegte’ dus, is geen pantheon van goden en vertelt ook niet echt een verhaal, maar laat zes performers uit die eerdere voorstelling schitteren, elk op zijn/haar/hun manier.         

Void
Pieter T’Jonck KVS BOl, Brussel
26 oktober 2024

‘Void’ kent zelfs nauwelijks een decor. Het podium van de KVS Bol werd helemaal ontruimd: je ziet enkel naakte, zwarte wanden, de deur naar de Hooikaai in de achterwand, de chauffages, de trekken, het zijtoneel, alles. Het enige attribuut is een kleine vouwladder. Tussen de treden steekt een stang waaraan een bal hangt met een doek eroverheen, als een lampion,

Terwijl het licht in de zaal nog brandt steekt een jonge vrouw, Lotta Sandborgh, haastig het nog duistere toneel over terwijl haar gsm rinkelt. Een tweede vrouw, Paola Taddeo, in een overmaats mannenpak met das, duikt na haar op met een speelgoedtrommel. Ze houdt halt bij de ladder, kijkt rond en raapt twee kabels op. Als ze die verbindt floept tot haar verbazing de lampion aan en dooft het licht in de zaal. Het is het soort grap waar mimespelers in uitblinken. Taddeo is helemaal thuis in het genre. Ze zet zich neer om trommel en drumsticks van alle kanten te bekijken alsof ze zoiets nooit eerder zag. Haast voorspelbaar beroert ze niet het trommelvel om de trommelstokken uit te proberen maar tikt ze op haar eigen hoofd. Dat brengt luide dreunen voort, tot groot jolijt van het publiek. Gratuit is deze grap nochtans niet. Taddeo worstelt met stemmen in haar hoofd die haar vermanen zich te gedragen zoals het hoort. Ze heeft er geen vat op, maar voor haar zijn ze toch ‘echter’ dan wat rondom haar gebeurt. Dat is wat haar dreunende schedel verbeeldt. Ze is in dit stuk trouwens lang niet de enige die worstelt met hersenschimmen en -spinsels. Alle performers lijden er op hun manier onder. Het zijn zes ‘karakters’.

Tijd om na te denken over Taddeo krijg je echter niet, want in hoog tempo duiken de vier andere performers nu op. Iona Kewney, de vrouw met een lijf van rubber, sleept een kartonnen bananendoos mee terwijl ze een druk gesticulerend een heel verhaal suggereert en dan in de doos verdwijnt als in een doodskist. Ondertussen komt van achter het podium een warrige hoop zwart doek naar voor, als een onweerswolk die over de vloer zweeft. Hakim Abdou Mlanao bevrijdt zich eruit en vat haast onmiddellijk een acrobatisch duet aan met Cola Ho Lok Yee. Zij reikt echter nooit haar arm of hand aan, enkel de mouw van haar sweater, alsof het een armprothese was. Toch tollen ze als echte circusartiesten over en onder elkaar door. Meteen daarna gaat het zwarte doek van Abdou Mlanao als een zwarte hemel de lucht in – toch nog een minimale scenografie dus.

In de volgende scènes staat Lotta Sandbergh weer op de voorgrond. Ze belt wanhopig naar een noodhulplijn, zo beklemd voelt ze zich in het huis waar ze opgesloten zit. (Kewney zal later de dwangmatige moeder worden die haar klein houdt). Als een daad van verzet laat ze borden over de vloer rollen. De andere spelers vangen ze altijd net op tijd voor ze omvallen en breken. In een hilarische scène slaat Sandbergh echter toch nog alle borden aan diggelen die de anderen onder hun kleren verstopten. Dat wonderlijke beeld is Vandekeybus ten voeten uit: een concreet verhaal, maar met een surrealistische wending. Die scène krijgt niet veel later een echo als ‘I love the sound of breaking glass’, de hit van Nick Lowe uit 1984 weerklinkt.

Die hit vormt muzikaal een breuk in de voorstelling, want tot dan begeleidde een score van Arthur Brouns de actie met een combinatie van viool (Kristofor Parvanov), contrabas (Fil Caporali) en vooral veel drums en percussie (Simon Leleux en Daniel Jonkers maar ook het geweldige ‘Hihats in trees’ van Lander Gyselinck). Het is een echte score, zoals in een film: ze dringt zich zelden op maar geeft de actie wel een vaak sterke emotionele kleur door goed gekozen en getimede geluidseffecten en ritmes, of met zo’n vondst als dat liedje van Lowe: het had geschreven kunnen zijn voor de scène met de gebroken borden.

‘Void’ biedt ook troost: hoe raar het er ook aan toegaat in je bovenkamer, je kan er zeker van zijn dat iedereen zo'n momenten doormaakt.    

Later komt er ook nog een stukje big band jazz voorbij. Dat is het moment waarop Adrian Thömmes, een lange, magere man in een bizarre oma-jurk eindelijk op de voorgrond komt. Terwijl hij vertelt over zijn redenen om New York te verlaten en terug te keren naar Finland, beloopt hij een lang wit laken dat onder zijn voeten kraakt als een sneeuwtapijt. Later wordt het een catwalk die Sandbergh onder hem weg probeert te halen als ze zich woedend afvraagt hoe iemand het in zijn hoofd haalt om weg te gaan uit New York. In dat moment pakt ‘Void’ een heel generatieverschil samen: de wat oudere man die het allemaal wel gezien heeft en de jonge meid die nog droomt van avontuur in de wereldstad. Nog later gaat dat witte laken de lucht in als een baldakijn dat de zwarte hemel aflost.

Alle verhalen en verhaaltjes die in deze kleine vignetten voorbij kwamen haken vanaf dan op een puur associatieve manier in elkaar. Thömmes houdt Taddeo bijvoorbeeld tegen als ze een toeschouwer wil opensnijden om te zien wat daarbinnen gebeurt. Kewney wordt de lastige moeder die niet wil verdwijnen in een nog kleinere kartonnen doos die voor haar de dood symboliseert. Als Abdou Mlanao de doos dan als een masker voor zijn hoofd houdt lijkt hij inderdaad even door doodsangst bezeten.

Die scène vormt de aanloop naar de finale. De zes performers dansen voor het eerst min of meer unisono samen, met de handen voor het gezicht – als een masker of om zich te beschermen, het blijft wat in het midden. De drums komen nu dreunend op de voorgrond. Ze zwepen de dansers op om steeds heftiger te keer te gaan. In hun opwinding laten ze het unisono steeds meer los. Hun eigen ‘karakter’ komt steeds uitbundiger naar voren. En dan is het even plots gedaan als het begon. Als een droom die abrupt eindigt.

‘Void’ heeft dan ook alles van een droom: verhalen die grillig opduiken, verdwijnen en elders een echo krijgen, maar geen oplossing. Af en toe raakte ik zo de draad kwijt van wat er allemaal gebeurde. De tweede heldt van de voorstelling kan het spervuur aan vondsten ook niet aanhouden: al te veel scènes lijken dan wat overbodig. Naar het einde toe wint de voorstelling echter weer volop aan kracht. Dan wordt duidelijk hoezeer deze zes performers, of karakters, op elkaar lijken in hun worsteling met hun demonen. Die demonen zijn telkens anders, de worsteling niet. De slotdans drukt dat overtuigend uit. Niet verwonderlijk dat het publiek achteraf uit de bol ging. Ze zagen niet alleen fantastische performers aan het werk. ‘Void’ biedt ook troost: hoe raar het er ook aan toegaat in je bovenkamer, je kan er zeker van zijn dat iedereen zo'n momenten doormaakt.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login