Tempest Voetvolk / Lisbeth Gruwez & Maarten Van Cauwenberghe
Gloeiend ijs
Voor ‘Tempest’ grijpt Lisbeth Gruwez terug naar de solo, de vorm waarmee ze zo’n twintig jaar geleden als choreografe doorbrak en sindsdien overrompelende werken maakte als ‘It’s going to get worse and worse and worse, my friend’ of ‘Piano Works Debussy’. Werken met een abstracte vorm die toch een heel levensverhaal bevatten. Voor ‘Tempest’ waagt ze zich daarbij aan Tai Chi, een bewegingskunst die ze nog onder de knie moest krijgen. Wat lukte. En hoe!
Op de vloer van het theater ligt een groot, wit vlak, net een beetje verdraaid tegenover de toneellijst, een ontwerp van ‘ruimtevaarders’. Een hoek ervan is omhoog geplooid, als een blad papier met een ezelsoor. Op het hoogste punt ervan ligt iets dat lijkt op een kluwen stof in contrasterende kleuren – oranje, donkerblauw en wit. Van waar ik zit valt er in het schemerige licht niets meer van te maken. ‘Het is een baby’tje’, fluistert een vrouw naast mij. Dat kluwen zakt heel traag, als een ijsblok van een gletsjer, naar beneden.
Zo traag en mysterieus als die eerste scène is, zo wervelend is wat volgt. De bundel stof komt overeind en plots staat Lisbeth Gruwez daar kaarsrecht, in een kostuum dat alles weg heeft van een skipak, het haar in een dot strak opgebonden boven het hoofd. Zo stapt ze bijna driftig, maar altijd beheerst, heen en weer. Van links naar rechts, van voor naar achter. Ondertussen laat ze haar armen en handen om elkaar heen draaien in sierlijke figuren, met plotse uithalen als ze van richting verandert. De bewegingstaal verwijst onmiskenbaar naar oosterse gevechtskunsten, en meer in het bijzonder naar Tai Chi, de meest meditatieve, op innerlijke balans gerichte van allen. Gruwez verdiepte zich inderdaad met de steun van Rob Gemmeke uitgebreid in die kunst.Uithalen met de benen of heftige heupbewegingen hier dan ook zelden of nooit voor.
Als een nerveus geklepper opklinkt in de soundscape van Maarten Van Cauwenberghe komt ook een andere associatie bovendrijven: met haar trots opgerichte romp en gedecideerde stappen doet de dans van Gruwez soms ook denken aan Flamenco. Soms breekt ook de ballerina in Gruwez even door als ze haar rug verder recht en haar borstkas meer vooruit duwt dan gangbaar in martial arts. Het is – de hele voorstelling lang – intrigerend om te zien hoe verschillende manieren om het lichaam in te zetten om te stappen, te bewegen, een balans te vinden door elkaar heen schemeren in een haast grafisch precieze dans.
Wilde kracht en strakke discipline houden elkaar hier op een paradoxale manier in evenwicht. Dans als gloeiend ijs.
Een tekst bij de voorstelling stelt dat Gruwez hier de precisie van de martial arts inzet om “rauwe energie (woede) te kanaliseren naar gerichte kracht. Een lichaam oscilleert tussen scherpe uitbarstingen en een kern die stil en helder standhoudt”. Het mooie van de voorstelling is dat je dat helemaal niet gelezen hoeft te hebben om toch intuïtief te herkennen hoe wilde kracht en strakke discipline elkaar hier op een paradoxale manier in evenwicht houden. Dans als gloeiend ijs.
Rook walmt nu van alle kanten het podium op. Gruwez diept ondertussen een erg lange, witte stok op van achter het podium en stapt daarmee voorzichtig door de mist aan haar voeten. Het lijkt wat op de behendigheid waarmee Venetiaanse gondeliers zich door de lagune bewegen. Door de precaire balans van de stok heeft de danseres ook iets van een koorddanser. Stilaan draaien de rookslierten ondertussen steeds sneller rond, tot zich, als bij een tornado, in het midden een leegte vormt. Daar glijdt Gruwez in binnen op haar achterwerk, armen en benen in de lucht, alsof ze zweefde of in een bodemloos gat viel. Uiteindelijk trekt de rook weg. De danseres verdwijnt even om terug te keren met een emmer zand die ze uitbundig rondstrooit zodat de ondertussen spekgladde vloer weer beloopbaar wordt.
Zo keert ze – na een tussenspel met een rood lint dat ze opdiept uit haar pak - finaal terug naar de figuren waarmee de voorstelling opende. Toch is niets nog hetzelfde. Lichtflitsen – een verbluffend ontwerp van Jan Maertens - draaien steeds sneller hoog boven de vloer in een cirkel rond. Bijna zo snel als stroboscooplicht. Het effect is echter anders dan je zou verwachten: je ziet geen grillig verspringende beelden, omdat Gruwez, tegen de toenemende omloopsnelheid en steeds kortere duur van de lichtflitsen in, steeds trager beweegt. Zo lijkt het toch. Het is een ongewoon, fascinerend effect. Het roept precies het gevoel op waar de tekst bij de voorstelling het over had: die kern die helder en stil standhoudt. Tot de black-out.
Even blijft alles dan doodstil. Tot het publiek weer bij zijn zinnen komt en uitbarst in uitbundig applaus. Lisbeth Gruwez toont hier weer maar eens wat een buitengewone soliste ze is: het is enkel door haar concentratie en precisie dat de voorstelling als vanzelf een heel verhaal oproept. Zonder veel tekst of uitleg. Dat blijft buitengewoon.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz