Dans

Ayur Radouan Mriziga & Sondos Belhassen / A7LA5

Dans als wereldervaring

‘Ayur’ ging in 2019 in première op het Dream City Festival in Tunis. De Marokkaans-Belgische choreograaf en danser Radouan Mriziga creëerde deze solo voor de Tunesische danseres Sondos Belhassen. Door de coronacrisis raakte ze hier pas recent vertoond tijdens het gelijknamige festival in K1, de tijdelijke locatie van Kanal. Het wachten bleek de moeite waard, want deze solo is veel meer dan enkel een indrukwekkende dansprestatie. 

Uitgelicht door Pieter T’Jonck
Ayur
Pieter T’Jonck K1 (Kanal), in het kader van het Dream City Festival meer info download PDF
14 april 2024

Bij de ingang van K1 krijg je een aan twee zijden dichtbedrukt tekstblad in handen, met de raad dat op voorhand te lezen. Het bevat acht gedichten van dichteres Lilia Ben Romdhane en rapper Mehdi Chammem ‘Massi’, met de waarschuwing dat de tekst slechts een ruwe vertaling is van het Arabische origineel. Ze is zeker cryptisch en wankel van zinsbouw, maar het ‘spirituele’ ervan kan je moeilijk ontgaan. Die spiritualiteit lijkt echter in niets op die van de monotheïstische godsdiensten. De gedichten vertolken een diepe ervaring van eenheid tussen wezens van diverse aard, of het gaat om mensen, dieren of planten of zelfs levenloze materie als woestijnzand. Eerder een pantheïstisch dus.

Het eerste gedicht roept bijvoorbeeld de ervaring op om samen te vallen met het maanlicht. In een licht komisch slotgedicht blijkt ook gloeilamp de extase op te wekken die doorgaans aan de maan toegeschreven wordt. Dat gedicht draait echter vooral om het lichamelijke, als een dans met de wereld. ‘Van top tot teen word ik / Lichtslierten / Bladeren / Een kinderlach / Of vlinders in mijn buik / Geluiden van een logge machine / Ik zwijg / Ik tel bij mezelf / 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 / Klaar’.

De beschreven ervaringen hebben een uitgesproken vrouwelijk karakter, zeker in het gedicht ‘Draaiende beweging’. ‘In mijn buik draait een beweging negen keer’ kan je moeilijk anders lezen dan: een zwangerschap duurt negen maandstonden. Of beter ‘maanstonden’. De aankondiging van de voorstelling meldt immers dat het personage dat spreekt in deze gedichten de maangodin Tanit is. Zij stond in Carthago (de stadstaat die lange tijd de hegemonie van de Romeinen over de Middellandse Zee naar de kroon stak en herrees als Tunis), zowel bij de Berbers als de Feniciërs in hoog aanzien.

Het slotgedicht roept vooral ook de bewustzijnstoestand op die ontstaat bij het dansen: de goddelijke ervaring om alles tegelijk te zijn. Spiritualiteit in beweging, zonder woorden en zonder puriteinse haat voor het lichaam. De soevereine ervaring om totaal aanwezig te zijn aan jezelf zonder aan jezelf te denken. Om één te zijn met de wereld.

Die bewustzijnstoestand zag ik alvast in de vertolking van Belhassen. Deze Tunesische actrice en danseres gaf Mriziga zijn eerste danslessen. Met haar weelderige zilvergrijze krullenbos is ze een indrukwekkende verschijning. Ze draagt in ‘Ayur’ een broekpak met opengewerkte mouwen en broekspijpen die net onder het kruis afgesneden zijn. Twee panden voor dat kruis laten deze tenue eruit zien als een korte jurk met zilvergrijze en witte strepen. Het onthult haar pezige benen en armen voluit. Dat is ook van belang, want zo zie je pas hoe precies ze haar bewegingen articuleert als één lange, voortdurend variërende reeks zelfbewuste poses.

Die voert ze aanvankelijk uit in volledige stilte. Het begint als ze beide armen in een hoek van 90° opheft, evenwijdig met haar wat achteruit gekantelde romp, als een Egyptische hiëroglief. Daarna gaat ze rondstappen over de figuur die met tape op de vloer uitgezet is. Ze bestaat uit twee net niet rechthoekige rasters die 45° tegenover elkaar gedraaid zijn. Ze vormen zo een ster met een lege ruimte in het midden. Zonder dat de danseres die lijnen exact volgt bieden ze wel een stramien. Op elk punt stelt ze weer een ander gebaar.

Ze doet soeverein haar ding. Wij mogen kijken. 

Ze aarzelt daarbij geen moment. Dat is bijna bizar want de variatie in haar gebaren is mateloos. Je kan je haast niet kan voorstellen dat iemand die suite foutloos zou doorlopen. Tenzij al die gebaren een precieze betekenis hebben, een verhaal vertellen dat zich in het hoofd van de danseres afspeelt. De dans deed me zo denken aan het werk van de Canadese Sarah Chase. Zij verbond destijds complexe abstracte dansfiguren met herinneringen die ze ophaalde: de dans vertaalde haar woorden nooit letterlijk, maar gaf ze wel een urgentie, een concreetheid die ze anders nooit zouden hebben. Net als bij Chase blijft de gelaatsuitdrukking van Belhassen daarbij ernstig en geconcentreerd, uitdrukkingsloos als ernst is. Ze zoekt ook geen nadrukkelijk contact met de kijkers, maar mijdt hun blikken evenmin. Ze doet soeverein haar ding. Wij mogen kijken.

Daardoor krijgt de dans, ondanks alle variatie een plechtig, bijna existentieel karakter. Dat wordt nog benadrukt door het ‘decor’ waarbinnen de dans zich afspeelt. Dat is minimaal. Het bestaat, behalve de lijnen op de vloer uit een fragment van een geodetische koepel (een bolvorm opgebouwd uit rechte stangen, waar de Amerikaanse architect Buckminster Fuller het patent op had). Die koepel representeert onmiskenbaar een hemelgewelf, met in de hoogte enkele Tl-buizen als maanlicht.

Bijzonder is wel dat Mriziga de zaal van K1, met zijn ruwhouten wanden, ongemoeid liet, en zelfs de basisverlichting ervan gebruikt als set verlichting. Je ziet dus wat je ziet: er is geen doen alsof hier. Het effect moet ongetwijfeld anders geweest zijn bij de oorspronkelijke opvoering op oude binnenpleinen in Tunis, onder de nachtelijke hemel, met een echte maan. Toch werkt deze enscenering erg goed: het gebrek aan franje en het kale licht doen de imposante ruimtebeheersing van de danseres van de weeromstuit nog sterker uitkomen.

De gelijkenis met Sarah Chase wordt nog sterker als Belhassen dan toch begint te spreken, zonder haar gebarentaal te onderbreken. Pas als ze al een heel eind gevorderd is in dat verhaal – dat ik uiteraard niet kon volgen – zie je herhalingen optreden in de patronen. Tot ze één zin wel tien of meer keren herhaalt. Daarbij strekt ze één arm vooruit en wijst ze met twee vingers omhoog, terwijl haar andere hand zich hoog achter haar langzaam sluit als een vuist. Op dat moment weerklinkt steeds luider een obsederende repetitieve elektronische melodie van Mehdi Chammem ‘Massi’, met daarbovenop na enige tijd ook strakke drums. Tegelijk valt een deel van het zaallicht weg.

Daarna valt de stilte weer in, op de stem van Belhassen na. Op het einde volgt echter een tweede soundscape waarin je na enige tijd vouwenstemmen herkent die ritmisch chanten. Het deed me denken aan de wilde zang en dans op de markt in Marrakech, tot diep in de nacht. Ik denk niet dat het toeval is, want inderdaad valt nu nagenoeg alle licht weg, op de paar licht strips in de koepel.

Door die zang krijgt de dans plots een nieuwe lading. Die ene godin op het podium, Belhassen als Tanit, wordt plots een pars pro toto voor de begeestering, de spiritualiteit van een heel volk, van de Berbers. Die staat ver af van de benauwenis van de islam. Het lichaam wordt hier niet gekastijd maar gevierd als verbinding tussen de mens en de wereld. Het grijpt zo terug naar veel oudere bronnen van immanente spiritualiteit. Dat is haast een politiek statement. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login