Toneel / Performance

The soft layer Jozef Wouters / Decoratelier

Jozef Wouters' twijfels

Jozef Wouters hernam in Brussel tijdens het Dream City festival de voorstelling ‘The Soft Layer’. Die ontstond tijdens de renovatie met de gebruikers van Dar Bairam Turki, een 17e-eeuw Ottomaans paleis in de medina van Tunis. De herneming in België voegt extra lagen aan het stuk toe, ook al mis je dan de pracht van de originele context. Toch leek Wouters zelf te twijfelen aan de zin van zo’n herneming. Waarom? Een herneming kan toch minstens even waardevol zijn als het origineel? 

The soft layer
Elie Agniel Decoratelier, Manchesterstraat Sint-Jans-Molenbeek meer info download PDF
16 april 2024

In 2019 vroeg Dream City, een tweejaarlijks Tunesisch festival, Jozef Wouters om iets te doen met of in de medina van Tunis. De Belgische theatermaker-scenograaf voelde zich echter ongemakkelijk bij de gedachte dat hij de bewoners zou observeren. Hij besliste zijn aandacht te richten op Dar Bairam Turkin en zijn bewoners. Hij werd, naar eigen zeggen, verliefd op de plek. De gebruikers ervan brachten hem echter aan het verstand dat hu pand geen boodschap had aan een scenografie, maar wel aan een renovatie. Wouters’ project kreeg zo een andere vorm: het productiebudget werd voor de helft ingezet om de gevels te renoveren, en voor de andere helft om met gebruikers en omwonenden te werken aan een voorstelling.

De site van KANAL zegt daarover: ‘Het werd geen doorsnee renovatie die lagen verwijdert, maar wel één die een nieuwe laag van collectieve herinneringen, verhalen en opvattingen rond het gebouw toevoegde. De tekst ‘The Soft Layer ‘maakte hier deel van uit. Hij werd voorgedragen bij zonsondergang, als een zorgend gebaar en collectieve reflectie over het gebouw. Als het verleden de enige denkbare toekomst is, waar zijn we nu dan?’

In Brussel hernam Wouters de voorstelling in zijn eigen ‘Decoratelier’. Dat bevindt zich in de oude industriegebouwen aan de Manchesterstraat in Molenbeek die het Brussels Gewest nu wil opwaarderen tot een sociaal-culturele site. De binnenpleinen moeten een plek voor de buurt worden. Wouters leidde zelf de voorstelling in. Hij vertelde dat de binnenplaats van het paleis in Tunis hem leerde hoe je omgaat met zo’n semipublieke ruimtes. Zijn atelier paalt aan net zo’n semipublieke binnenplaats. De timing van deze herneming is dan ook niet toevallig, want binnen een maand moet Wouters de site verlaten omwille van de renovatie. De herneming celebreert dus niet alleen het paleis in Tunis, maar is ook een afscheid van een vergelijkbare plek in Brussel.

Dat verklaart ook het merkwaardige begin van het stuk. De kijkers zitten aan de buitenrand van een vierkant bouwsel uit hoge stellingen en worden verzocht om met hun rug naar het speelveld in het midden van het plein te gaan zitten. Ze kijken dus naar de gevels van de gebouwen rond het binnenplein, niet naar de spelers. Achter hun rug spreken de vier acteurs over de verbinding tussen de bouwelementen. Het gaat hier echter niet om de oorspronkelijke Tunesische acteurs, maar om lokale bewoners. Zij beschrijven een paleis in Tunis dat ze nooit zagen. Ze moeten net zo hard hun best doen als de kijkers om dat verhaal te verbinden met de schrale architectuur van de verlaten fabriek in Molenbeek. Het heeft iets weg van een meditatie: je inbeelden hoe in Tunis vloeren verbonden zijn met gevels en kolommen die een dak steunen dat overloopt in andere daken, zodat uiteindelijk het paleis verbonden blijkt met een hele wijk terwijl je weliswaar een binnenplein ziet, maar één met veel minder (vergane) glorie.  

Pas na dat verhaal mag het publiek zich naar het binnenpleintje richten. De vier acteurs vertellen nu hoe het eraan toe ging in Tunis. Overdag werkte men aan de renovatie, ’s avonds bouwde men een voorstelling op. Je verneemt alles over de bewoners van het paleis: een schoenmaker, een tegelschilder en een meubelmaker. Het gaat over alle problemen die opduiken bi een restauratie, maar ook over de werkers die ’s avonds aloë vera over hun vermoeide handen wrijven. De politiek achter de renovatie staat ook ter discussie. Na een getuigenis over de aloude functie van de binnenplaats als een middel om vrouwen van de straat te houden, citeert een van de vrouwelijke acteurs zonder referentie sterarchitect Rem Koolhaas: ‘le seul futur de cet espace est son passé’. Koolhaas deed die uitspraak in een manifest over erfgoedzorg. Hij vroeg zich af wat het betekent als een beschaving steeds meer plekken als erfgoed bestempelt en zo buiten de tijd plaatst. Hij vraagt zich ook af waarom het dan haast steeds gaat over objecten die symbool  staan voor een conservatief, zelfs reactionair bewind, en renovaties er steevast mee eindigen dat de vaak armlastige gebruikers het veld moeten ruimen. Dat is ook bij dit  Ottomaanse paleis een lastige vraag.

Ik vermoed dat ‘The soft layer’ in Tunis een vrij klassieke voorstelling was. Deze herneming voegt daar echter een tweede laag aan toe. Lokale acteurs spelen het oorspronkelijke stuk na. Ze gaan staan in de schoenen van mensen die ze van haar noch pluimen kennen. Ook Wouters wordt door een acteur gerepresenteerd, al is hij dan aanwezig bij de vertoning. Deze lokale acteurs zagen het gebouw waarover ze spreken ook nooit in het echt. Niet alleen de toeschouwers moeten hier hun verbeelding laten werken, ook de acteurs moeten een hele inspanning doen. De reconstructie van de oorspronkelijke voorstelling wordt zo nog meer theater dan ze al was. Als een personages wijst naar een plant op het imaginaire binnenplein in Tunis, verwijst hij naar een fictief object én een ver vervlogen voorstelling. Wouters’ twijfel over het nut van renovaties krijgt juist door deze verschuiving in tijd en ruimte, door deze ‘renovatie’ van de voorstelling meer kracht, zeker als je weet dat Wouters één van de bewoners van deze site is die moet wijken voor de renovatie ervan.

    Tunis is heel even een deel van Brussel.     

De vier lokale acteurs kennen de tekst echter niet vanbuiten, want ze repeteerden maar een enkele keer. Dat vergroot de kloof met het oorspronkelijke werk nog meer. Het wordt er nog duidelijker een reconstructie door. De spanning tussen de acteur die Wouters speelt en de in levende lijve aanwezige kunstenaar drijft die spanning ten top. Er ontstaat zelfs een grappige spanning tussen de man zelf en de acteur die hem voorstelt enerzijds en het te renoveren gebouw anderzijds. In zowel het stuk als in de renovatie rijst de vraag: waar ligt de focus van de voorstelling nu op? Op de maker en/of  het oorspronkelijk gebouw, of op de representatie, de afgewerkte renovatie?

Toch wringt er iets. In zijn inleiding vraagt Wouters zich tot twee maal toe af of zijn stuk wel te hernemen valt los van de fysieke context van de Medina van Tunis. Wouters lijkt zo vooral te twijfelen aan het inbeeldingsvermogen van het publiek. De taak van de toeschouwer is inderdaad complex, maar daar weet een beetje toeschouwer toch weg mee. Als een acteur wijst naar een ingebeelde bank, ziet de toeschouwer die ook voor zijn geestesoog. De bank staat daar even echt. De oorspronkelijke tekst van ‘The soft layer’ wemelt trouwens van verwijzingen naar afwezige eigenaars en werklui, naar de tijd dat vrouwen zich niet op straat mochten vertonen, naar handen vol blaren en liters citroensap. Als een acteur in Brussel spreekt over een dingen die zich duizenden kilometers verder afspeelden, kan hij die zich moeiteloos voorstellen. Sterker zelfs, of een stuk nu handelt over de direct zichtbare realiteit of een ver, imaginair verleden oproept maakt dan niets meer uit. De spanning tussen renovatie, hernemingen, originelen en hun kopieën komt in alle gevallen even sterk naar boven.

Waarom twijfelt Wouters eigenlijk aan de relevantie van deze reconstructie? Zagen Wouters en ik wel hetzelfde stuk? De voorstelling is de natte droom voor elke architect: in zijn voorstelling overlappen de imaginaire en reële ervaring van twee binnenpleinen elkaar tot in het kleinste detail. Tunis is heel even een deel van Brussel. Ook de theaterliefhebber kan hier zijn hart ophalen: ‘The soft layer’ is theater pur sang: het representeert met de middelen die voorhanden zijn een heel andere wereld. Wat misschien bij hem het meest moet wringen is dat de herneming van het oorspronkelijk stuk bewijst wat hij net wil ontkrachten: een herneming, een renovatie, kan met wat aandacht soms gewoon goed werken. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login