Skin in the game Rashif El Kaoui & Sofie Joan Wouters / fABULEUS
De zure vruchten van de hebzucht
‘Skin in the game’ is een toneeltekst van Rashif El Kaoui, die hij samen met Sofie Joan Wouters ook regisseerde bij fABULEUS, het theatergezelschap met en voor jongeren. Hij trekt ons binnen in de verknipte wereld van de elitaire business school Morning Glory, een project van CEO Claire Coucke, een rol van Wouters. Ze draagt het woord meritocratie hoog in het vaandel: wie de opleiding met succes afrondt weet zich verzekerd van een top-job en rijkdom. Maar dan loopt één en ander mis… en drijft het ware talent van de ‘beste’ studenten boven.
El Kaoui snijdt in zijn stuk, dat zich in de eerste plaats richt op een jong publiek, complexe thema’s aan. Het gaat in de eerste plaats over kapitalisme. Wat is het? Wat beoogt het? Hoe werkt het? Het gaat ook over de vraag of je plaats in de sociale pikorde afhangt van inzet en talent, zoals de doctrine van de meritocratie beweert, of dat afkomst, macht en privilege (kapitaal dus) de doorslag geven? Op die manier komen ook ‘identiteit’ en zelfs (neo-) koloniale neerbuigendheid als thema om de hoek kijken. Toch lijkt het er aanvankelijk niet op dat de school waar het stuk zich afspeelt studenten zou selecteren op basis van afkomst, kleur of gender, want de acht studenten die we zien zijn op dat punt een bonte mengelmoes. De klas is, in El Kaoui’s woorden, een majority-minority.
De leraar, Mimoun Benhadi, is trouwens ook van Maghrebijnse afkomst. Zakaria Ridouani speelt die rol. Als dertiger is hij, net als Wouters, een buitenbeentje in de jonge cast. In zekere zin vertegenwoordigt hij met zijn provocerende stellingen over kapitalisme de auteur zelf. Met de nadruk op ‘in zekere zin’, want de basisovertuiging van deze leraar is dat een kapitalist God noch gebod kent en zijn huik hangt naar de gunstigste wind. In zijn woorden: “Wanneer ergens ter wereld een volk uitgemoord wordt investeer je in de wapenindustrie van de winnende kant en start je tegelijkertijd een inzamelactie voor de slachtoffers”. Een kapitalist is een cynicus. Winnen doe je ten koste van anderen.
Via een parabel bekent de leraar dat zijn verhaal een leugen is waar hij zelf te lang in geloofde.
Pas veel later zal hij aan Tariq, een Maghrebijnse leerling, via een parabel bekennen dat zijn verhaal een leugen is waar hij zelf te lang in geloofde. Het verhaal gaat over iemand die deelneemt aan een zwemwedstrijd, maar als enige geen duikbril of neusklem heeft. Hij sleept bovendien een baksteen mee aan zijn been. De anderen doen er dan ook nog alles aan om hem te hinderen, maar door een uiterste inspanning eindigt hij niet als laatste. Toch wordt hij als enige gediskwalificeerd, want hij deelde ook een paar meppen uit. Het is – dat blijkt later – het verhaal van zijn eigen leven: als consultant maakte Benhadi, net als zijn collega’s, wel eens misbruik van vertrouwelijke informatie om vooruit te komen, maar hij werd daar als enige op aangesproken en afgerekend. Nadien had hij geen andere keuze meer dan les te geven. Hij mocht al van geluk spreken dat hij dat kon doen op een goed betalende eliteschool als deze.
El Kaoui werkte niet in zijn eentje aan de tekst. Hij betrok de jonge, soms zeer jonge acteurs van fABULEUS (Flo Martens is bijvoorbeeld maar net veertien) bij het schrijfproces en discussieerde met hen over de thema’s aan de hand van een boek als ‘A brief history of capitalism’ van Yannis Varoufakis. Hun bijdrage aan de voorstelling is van grote waarde. Niet omdat het ongelooflijke acteurs zijn. Daarvoor ontbreekt hen de nodige podiumervaring. Wel omdat je merkt hoe sterk ze betrokken zijn op wat ze zeggen en doen, zelfs al is het beeld dat ze zo van hun personage schetsen vaak weinig fraai. Om niet te zeggen dat het gros van deze leerlingen niet vrij is van hypocrisie en opportunisme. Daar komen we als kijker al snel achter door een wat doorzichtige kunstgreep. Geregeld bevriezen alle acteurs in volle actie, op één of twee na dan. In het spotlicht geven die dan een inkijkje in hun geheime gedachten en plannen.
Ilona von Bayer (Arachine Horn) bijvoorbeeld wil met haar kort geschoren haar duidelijk tonen hoe queer ze is, en hoe ruimdenkend en menslievend. De anderen, op de leraar na, kijken daar echter doorheen. Lauren Vandenberghe (Ella Callebaut) houdt niet eens de schijn van goede bedoelingen op: ze vertrouwt op haar vrouwelijke charmes en haar talent als intrigante, als ‘bitch’, om de overhand te halen. Ook daar tuint vooral de leraar in haar valstrikken. Tariq El Houari (Quais Agarrom) vertrouwt dan weer vooral op zijn talent als sjacheraar en praatjesmaker, maar is een bangerik. Elodie Kerkhofs (Fenna Keymeulen) moet het hebben van haar streberige, betweterige, hebberige karakter. Aliyah Mensah (Maja Azila) en Carmen Rose Flores (Jules-Renée Manolo-Balbaert ontlenen hun prestige aan hun zwart zijn. Alsof ze de underdog waren. Tussen de regels door blijkt zeker Aliyah echter uiterst geprivilegieerd. Ze drijven samen dan ook nog een internethandeltje met talloze volgelingen, en poseren als beste vriendinnen, maar vallen elkaar toch af als het verkeerd gaat lopen. Sam Maes (Flo Martens) en Christopher Yan (Zi Liu) zijn eigenlijk de enigen zonder masker, die niemand in de luren leggen. Dat zal hen op het einde duur te staan komen.
De spelers ontdekken steeds meer hoe ze al wat ze in hun mars hebben of door toeval ‘zijn’ strategisch kunnen inzetten in de strijd die ze (op)voeren.
De eerste helft van het stuk dient tegelijk om deze karakters te schetsen en de centrale vragen van het stuk, bij monde van de leraar, aan te kaarten. Om de actie te versnellen past de voorstelling ook hier een wat doorzichtig, van televisieseries afgekeken kunstje toe: dode momenten worden ‘doorgespoeld’ met een korte, frenetieke dans (een choreografie van Anna Karenina Lambrechts) die allen unisono uitvoeren. Een schokkende aanslag op de school verandert echter alles. Die aanslag krijgen we niet te zien. We zien ze enkel via de verschrikte blikken en de paniek in de ogen van de leraar en meteen daarna de leerlingen. De horror slaat echter quasi onmiddellijk om in een brutale klucht als een half hysterische, met bloed besmeurde directrice de klas binnenstormt. Anders dan je zou verwachten probeert ze niet om de leerlingen een veilig heenkomen te bezorgen, maar beveelt ze Benhadi om zijn les te vervolgen en verbiedt ze iedereen om het lokaal te verlaten. Hoelang het ook moge duren. De paniek wordt totaal als niemand nog bereik heeft op zijn telefoon. Plots worden banale dingen zoals eten of naar het toilet gaan brandende kwesties.
De directrice is echter lang niet zo verward als ze zich voordoet. Ze haalt de leraar zo lang het bloed onder de nagels tot hij zijn job opzegt. Ondertussen haalt ze sommige leerlingen aan, spelt ze andere de les en negeert ze er een paar volledig. Hoe dat afloopt moet je zelf gaan zien. De maskers vallen uiteraard, maar niet helemaal zoals je zou verwachten. Anders dan het eerste paniekmoment, dat we niet rechtstreeks zien, eindigt het stuk als pure Grand Guignol, blood and gore. De regisseurs vegen openlijk hun voeten aan de basisregel van het theater dat je moord en doodslag nooit rechtstreeks toont. Wouters moet zich kapot amuseren in haar rol als een karikatuur van een meedogenloze, losgeslagen intrigante. Ze sleept de rest van de cast mee in dat dolle spelplezier.
Heel subtiel is het dan allemaal niet meer. Toch beleefde ik veel plezier aan ‘Skin in the game’. Die titel kan je vertalen als ‘met huid en haar betrokken’ of ‘overgeleverd aan’. Dat klopt ook: de spelers exploreren hun personage – dat veel ouder is dan ze zelf zijn – zo gretig dat ze steeds meer ontdekken hoe ze al wat ze in hun mars hebben of door toeval ‘zijn’ strategisch kunnen inzetten in de strijd die ze (op)voeren. Een strijd die als twee druppels water lijkt op de zucht naar kapitalisme. Dat uitbundige spel maakt van ‘Skin in the game’ een gedenkwaardige avond.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz