Dans / Performance

Human Instruction Manual Helder Seabra / Natascha Pire / fABULEUS

Performers met een handleiding

Hoe weet je hoe je iemand moet aanpakken? Hoe weet je wat een ander wil of nodig heeft? Weet je dat wel van jezelf? Met dat soort vragen gingen choreografen Helder Seabra en Natascha Pire aan de slag met twaalf jonge performers. Uit het materiaal dat zo ontstond creëerde Seabra voor fABULEUS de voorstelling ‘Human Instruction Manual’. Antwoorden op die heikele vragen volgen ­uiteraard, wat had je gedacht ­ niet, maar in ruil krijg je wel talloze pakkende scènes van straffe performers.

Human Instruction Manual
Pieter T’Jonck Manhattan Studio Leuven (tijdelijke locatie STUK) meer info download PDF
16 maart 2023

‘HIM’ (‘Human Instruction Manual’) begint met het soort dienstbericht dat vaste prik geworden is in theaters: ‘Welkom beste kijker, doe je telefoon uit, foto’s nemen verboden’ etc. Maar deze keer is de boodschap net tegenovergesteld. De obligate warme vrouwenstem verzekert ons er vooreerst van dat er weinig kans is dat je ‘het’ verstaat, maar dat je je daar ook niet druk over hoeft te maken.

Gek genoeg zegt ze daarna ook dat telefoons niet uit moeten en we foto’s mogen maken, als we ze maar delen met het gezelschap. Dromen, geeuwen, in slaap vallen: ook allemaal OK. Zelfs weglopen uit de voorstelling moedigt de stem aan, als het maar hinderlijk genoeg ­ via het podium ­ gebeurt. Maakt de voorstelling levendiger volgens haar. (Waarom dat overigens in het Engels moest begreep ik niet, maar goed…)

Ongeacht hoe onbegrijpelijk de voorstelling al dan niet zal zijn ­ daar heb je vooralsnog niet het minste idee van ­ , deze boodschap is glashelder. ‘HIM’ is zo levensecht als maar kan (en dus ook net zo onbegrijpelijk als het leven zelf, denk je dan). Het is geen heilige kunst die door stoorzenders zijn glans verliest. Integendeel: het is werk dat maar bestaat doordat wij erbij zijn, in welke staat ook.

Als de stem het over foto’s heeft hoor je tegelijk de doffe dreun van ouderwetse flitslampen, een geluid dat wellicht niemand in het erg jonge publiek ooit elders dan in Hollywood films hoorde. Bij elke ‘blob’ verschijnt één van de performers één tel lang in het helle schijnsel van een straallamp. Tot de performers er alle twaalf staan. Een bonte bende: groot en klein, wit en zwart, man en vrouw en soms iets daartussen, maar overduidelijk is geen van hen ouder dan twintig of zo.

Die eerste presentatie van de spelers buit, net als het dienstbericht dat eraan voorafging, een cliché uit. Het cliché luidt dat jongelui vandaag contact zoeken door een ideaal beeld van zichzelf uit te sturen. Dat zou, naar verluidt, heel verontrustend zijn, omdat een beeld niet per se correspondeert met wie we ‘echt zijn’. Maar misschien is dat niets meer dan gezeur van een oudere generatie. Alsof die dan wel zouden weten wie ze ‘echt zijn’ omdat ze er op een foto lang niet zo patent uitzien?

De eerste volwaardige scène maakt echter meteen duidelijk dat deze jonge mensen helemaal niet zo simpel in elkaar zitten als de photo shoot suggereert. Een jongen en een meisje voeren een duet uit. Ze hangen smoorverliefd tegen elkaar. Dat denk je toch even, want ze ‘ondertitelen’ de scène met de zin ‘Ik ben graag bij je’. Maar haast meteen wijken ze uiteen, en komen vragen. ‘Zijn we samen eenzaam of zijn we een stel?’ Hebben ze echt contact of klitten ze enkel aan elkaar omdat alleen zijn met jezelf nog minder leuk is? Erg lief zijn ze soms in elk geval niet voor elkaar: een omhelzing lijkt bijvoorbeeld bijna een wurggreep te worden.

Nog lastiger wordt het als een derde komt aangetrippeld, die zich tussen het koppel wringt en haar plaats opeist. En weer weggeduwd wordt door het eerste meisje. Enzovoort. Nog meer gegadigden dienen zich aan: iedereen lijkt zich te willen warmen aan dat vuurtje van intimiteit dat zomaar opflakkerde, maar door er al te hevig in te poken  weer dreigt uit te doven.

Het alternatief dat zich aandient is even evident als vaag onbevredigend: de performers besluiten niet meer te kiezen maar op een kluitje tegen elkaar aan te hangen. Als één grote klomp warmte en contact, zonder de lastige vragen wie wat voorstelt voor een ander of zichzelf. Dat heeft een ranzig randje, want één performer, een kleine zwarte vrouw, hoort blijkbaar niet bij de bent. Ze klampt aan, maar geraakt er niet tussen. Tot een jongen zich losscheurt van de groep om het meisje een verbluffend virtuoos-intiem duet uit te voeren.

Daartussendoor is er ook een andere scène waarin dezelfde performer van het eerste duet zich aanprijst als model ‘BEN NT 23’ (ik vermoed Ben Herlaar Masina). Alsof hij een machine was legt hij uit hoe je met hem moet omgaan. Een kasplantje is hij niet, maar het scheelt niet veel. Een prachtscène is het echter wel: de performer ondersteunt zijn woorden met quasi breakdance figuren, als een echt machientje. Met alle tragiek van dien, want natuurlijk is hij dat helemaal niet, begrepen we uit het eerdere duet.

Daarmee liggen binnen een goed kwartier, alle kaarten van deze voorstelling op tafel. Het gaat over wat we bij elkaar zoeken, en hoe moeilijk het is om te weten wat de ander dan wil ­ of wat we zelf willen. Het piekfijne programmaboekje maakt daar een grap van door de vorm aan te nemen van een al ingewikkelde handleiding vol tekeningen, pijltjes en nummers waar je haast niet wijs uit raakt.

In het uur dat volgt wordt het thema op veel manieren aanschouwelijk gemaakt. Er is een tweede scène waarin een jongen ‘met autismespectrum, maar niet in erge mate’ uitlegt hoe je met hem moet omgaan. Achter hem geven twee meisjes met bizarre maskers daar aanschouwelijk uitleg bij, als een soort levende illustraties bij de handleiding. Een meisje met een ukelele doet het hem nog eens na, net als een zwarte jongen met dreadlocks die uitblinkt in beatboxen.

Tussendoor zijn er ook allerlei groepsdansen, met pompende beats van Stijn Van Marsenille. Ze lopen uit in een eindscène waarin alle twaalf de performers rond de scène hollen en terwijl ze om beurt een kleine solo neerzetten in het midden. Het doet qua materiaal en systematiek denken aan scènes uit Rosas voorstellingen als ‘Rain’ of ‘Drumming’, maar dan chaotischer, al was het maar omdat het podium van de Manhattan Studio in Leuven waar de première doorging gewoon te klein is voor dat jonge geweld.

Daarmee is de achillespees van ‘HIM’ ook benoemd: de voorstelling barst van de ideeën ­ goede ideeën, daar niet van ­ die soms niet scherp uitgewerkt geraken of samenhang missen. Maar als je je daar niet teveel aan stoort zie je hier wel twaalf jongeren aan het werk die met een aanstekelijke panache door deze voorstelling razen, en daarbij hun hart luchten. Meer moet dat misschien ook niet zijn. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login