Réverbérer Jonas Chéreau
Lichtspiegelingen
Vier performers toveren in ‘Réverbérer’ van Jonas Chéreau met aanstekelijk enthousiasme magische beelden tevoorschijn. Ze doen dat met houtje-touwtje middelen: een gordijn, een overheadprojector en een paar zotte kostuums gemaakt van tweedehandskledij. Genoeg voor een uur puur plezier, maar wel met een impliciete politieke boodschap.
‘Réverbérer’. Ik heb het altijd een prachtig woord gevonden.
Letterlijk betekent het weerkaatsen of weergalmen, maar het zelfstandig
naamwoord ‘réverbère’ staat ook voor (straat-) verlichting of gewoon
lantaarnpaal. Het is de herhaling van de ‘é’ in het woord ‘réverbérer’ die het ‘m
doet. Die roept het vrolijke spel op van licht dat in het duister eindeloos
weerkaatst in vitrines of plassen water en zo alles een ander, mysterieus
aanzicht geeft. Ik zie er altijd meteen een impressionistisch schilderij van
Parijs of een mysterieus beeld van Spilliaert bij.
Ik ben blijkbaar niet de enige. Jonas Chéreau hing aan het
idee van licht dat heen en weer kaatst een hele voorstelling op die hij toepasselijk
ook ‘Réverbérer’ heette. Het begint een beetje zwaarwichtig, met een stem die
ons in het totale duister uitnodigt om het visuele veld te exploreren. Waarop
een opsomming volgt van al wat het oog kan: knipperen, sluiten, opensperren, wegdraaien…
en ook hoe het in elkaar zit: hoornvlies, lens, iris, pupil.
Op dat moment beginnen spots boven het publiek te schijnen.
Eerst zacht, maar dan, heel even, zo hard dat je (bijna) verblind wordt. Ondertussen
hoor je ook andere, lichtere, minder zwaarwichtige stemmen, die het hebben over
zien en niet zien, licht en donker, verblinding en verduistering. Ze galmen
steeds meer, alsof de sprekers zich in een enorme ruimte bevonden, tot ze haast
onverstaanbaar worden.
Pas dan verschijnen de performers, één na één, in wat
bizarre kostuums met als gemene deler dat ze wit én zwart zijn, maar wel in sterk
verschillende verhoudingen. Pauline Brun draagt een overmaatse zwarte basketbalshort,
met daarboven een achterstevoren gekeerd, even overmaats wit hemd. Haar
jukbeenderen vertonen twee sierlijke zwarte komma’s. Marcos Simoes draagt een zwarte
overall, met slechts een klein streepje wit aan zijn polsen. Estelle Gautier is
dan weer uitgedost in een met kant versierde witte bloes boven een witte
tennisshort. Zwart is alleen het onderste streepje van haar lange witte kousen.
Chéreau tenslotte draagt een witte broek en hemd, maar schilderde wel een
zwarte snor op zijn bovenlip. En ja, aan zijn pols hangt ook een zwart bandje.
Als de lichten boven het publiek doven wordt een
overheadprojector, die vooraan op het podium staat, de enige lichtbron voor de
rest van de voorstelling. Pas helemaal op het einde komt er een tweede
overheadprojector bij. Maar dat is het. Daarmee worden alle effecten die volgen
gecreëerd. Het is ook door dat licht dat we nu het achterdoek zien. Ook dat is,
als vanzelfsprekend, zwart-wit, maar dan niet in precies afgebakende vlakken,
maar als een grillig patroon van strepen en vlekken.
Een hele tijd doen de performers nu alsof ze verblind worden
door het licht van die ene overheadprojector (al is dat overduidelijk onzin),
tot ze ontdekken dat ze in elkaar schaduw kunnen schuilen. Nog wat later ontdekken
ze dat hun schaduw figuren op het achterdoek vormt. Als vanzelf evolueert het
spel zo tot Chinees schaduwtheater, met de performers de levende poppen. Het is
kostelijk om te zien hoe Brun, Simoes en Chéreau als bezeten, met hoekige armen
en benen, heen en weer huppelen. Galmende dub step (ook daar heb je dus ‘réverbération’)
begeleidt hen daarbij.
Ondertussen nam Gautier plaats achter de overheadprojector om met haar vingers allerlei vlekkenpatronen te vormen op het achterdoek. Daar reageren de anderen dan op. Tegelijk blijven de kostuums veranderen: door kousen op te trekken of kledingstukken uit te trekken wijzigt de zwart-wit verhouding ervan voortdurend. Heel even gaan Chéreau en Brun zelfs bijna helemaal uit de kleren. Er komen ook spiegels in het spel, en zelfs het achtergordijn speelt een steeds grotere rol in de visuele magie van de voorstelling.
Over magie gaat het hier dan ook. Niet de magie van
ingewikkelde machines of fake toverkunsten, wel huis, tuin en keuken magie,
opgewekt met de simpelste objecten: een lamp, een gordijn, wat kleren. Maar die
volstaan om de wereld op zijn kop te zetten. Om alles, en dan vooral de dans, letterlijk
in een ander licht te laten verschijnen. Niet alle vondsten zijn even sterk,
maar de avond biedt, door het aanstekelijke spelplezier van de performers, wel
een erg warm gevoel. Voor even zien we de wereld weer door de ogen van kinderen
die zich verwonderen over de macht van het licht. Dat is, vandaag, zo goed als
een politiek statement: we hoeven de wereld niet te veranderen om ervan te genieten.
Ze heeft zo al genoeg te bieden, zelf in de meest simpele vorm van licht,
kleur, contrast, klank.
Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz