Performance / Toneel

Het Spookhuis More Is More / Antigone / GC De Kriekelaar

Papierland als horrorkasteel

Dit weekend is de façade van Antigone van plek én van aanschijn veranderd. De toegang is gekrompen tot een gat met een ‘IN’ boven. De ‘OUT’ is kriskras toegetimmerd met houten latten, terwijl uit de hoge ramen zwartgeblakerde brandsporen likken. Klaar voor een naargeestig ritje op de monorail van de bureaucratie, door de krochten van de zorgstaat? ‘Het Spookhuis’ is een wervelend dystopisch sociaal-artistiek project dat je meevoert in het karretje van allerlei uitgeprocedeerde mensen zónder nummer.

Het Spookhuis
Wouter Hillaert Antigone in Kortrijk, in het kader van het Leave No One Behind-Festival
29 augustus 2025

Amper twee weken is er gerepeteerd aan deze grootse theatrale installatie, die als een doolhof door de verschillende hallen en hoeken van Antigone loopt. Ik stel me voor dat er ook zo aan gewerkt is: als in één grote mierenhoop van ideeën en kwaliteiten, hot en her in vele snelkookpannen tegelijk. In die korte creatieperiode injecteerde regisseur Nikolas Lestaeghe zijn concept – samen bedacht met Nicolas Delalieux – in de mix van een trosje acteurs die hij nog kent uit de kringen van het vroegere Brusselse spelerscollectief K.A.K, plus een diverse groep niet-professionele spelers uit allerlei hoeken, van de sociaal-artistieke werkingen ARC en Magma van Antigone, tot de jongerenwerkingen Transfo Collect (Brussel) en Jong Gewei (Gent). ‘Het Spookhuis’ is een kasteel met vele kamers. Je zou het ook een ‘netwerk-event’ kunnen noemen, een tijdelijke samenscholing onder verwanten.

In deze krappe financiële tijden is dat overigens het lot van veel buitenmaatse plannen met veel volk op de vloer: ze moeten in geen tijd gerealiseerd worden, vallen willens nillens ook terug op liefhebbers en krijgen vanzelf het karakter van een happening. Haken en ogen en bekrabbeld karton zijn vaak hun visitekaartje. Tegelijk zijn net die flexibiliteit en onvoorspelbaarheid, en dat hoge bric-à-brac gehalte, zo wervend aan alle energie die vrij komt bij kortstondige massa-explosies van/als K.A.K, Camping Sunset, KASK for Future, BLOK-BLOC op Linkeroever, ‘All Greeks’ van NTGent… Ze relativeren de professionalisering van het theater waar zolang voor gestreden is, en herinneren aan de branie en de spontaniteit die erbij verloren is. Ze vieren de daadkracht van de snelle verbeelding, over vaste clubjes heen. Ze doen hun goesting – zelfs al kan dat ook grandioos mislukken en als los zand uiteenvallen.

‘Het Spookhuis’ heeft het voordeel dat het gebouwd is op een stevige dramaturgische basis: de vraag wat angst allemaal kan inhouden in een wereld die er zijn verkooptruc van heeft gemaakt. Door zijn diverse ploeg spelers – met ook veel nieuwkomers en mensen in instabiele  situaties – verschilt zijn antwoord van de individuele spookbeelden van de middenklasse die je doorgaans in theater ziet, zoals veroudering, statusverlies, inactiviteit… ‘Het Spookhuis’ voelt zowel existentiëler als politieker. Het vertrekt van de levensbedreigende ervaring om je grondrechten als mens kwijt te spelen. Wie ben je nog als je ineens niets meer mag of krijgt?

Ironie en oprechte zorg lopen in deze creatie door elkaar als professioneel en niet-professioneel, echt en gespeeld, zwart en wit, af en onaf. 

Individueel meld je je aan bij de kassa van dit spookhuis, precies zoals op de kermis. Je krijgt een nummer en moet gaan zitten suffen op het juiste stoeltje in de wachtkamer, waar zich op een kleine tv-monitor steeds hetzelfde noodnieuws herhaalt: ziekenhuizen worden zozeer overspoeld dat niet iedereen nog geholpen wordt. Eén patiënt met de vette vegen van een horrorfiguur getuigt voor de camera dat hij al dagenlang geen dokter heeft gezien. “Ik heb mijn tand ingeslikt en dat is het laatste wat ik hier gegeten heb.” Een groteske apocalyptische sfeer à la Abattoir Fermé spat van het scherm. Wat staat ons als toeschouwer te wachten, wanneer we één voor één als nummer worden afgeroepen en een secretaresse ons meetroont achter een schuifdeur?

Wat volgt, kan ik hier niet allemaal te grabbel gooien. De ware thrill van het spookhuis is nu eenmaal dat je niet weet wat er komt. Maar wat vrij realistisch begint als een intake aan een loket, waar een medewerker met een geprepareerd digitaal formulier je identiteit in kaart brengt (zoals daarvoor in de wachtzaal ook al een spiedende man snelsnel je portret getekend heeft), ontaardt meer en meer in een slalommende tunnel slide langs kamertjes die steeds nauwer en duisterder worden – tot zelfs de nauwste en donkerste doos die ons allen wacht. ‘Kafkaiaans’ is een klassiek woord voor dit soort ervaring. ‘Lynchiaans’ zou evenmin misstaan. Elke logica is zoek, tenzij het patroon van de terugkerende tv’tjes die je af en toe passeert, met extra noodnieuws over rattenplagen en overstromingen. Verder is er alleen de ondoordringbare administratieve dwang van ‘het systeem’ waaraan je onderworpen wordt. Je hebt er steeds minder verhaal tegen. Je kan enkel zwijgen en schaapachtig knikken.

Die passieve onderwerping is ook fysiek doorgedacht naar de Rolls-Royce van het spookhuis: het mobiele karretje op een rail, waarin je op je eentje neergepoot zit als een willoos wezen. Technisch en productioneel is die monorail niet minder dan een huzarenstukje. Dat karretje drijft je voort, houdt plots halt en schokt weer verder zonder dat je er iets over te zeggen hebt, dwars door steeds nieuwe gordijntjes die je het zicht benemen tot je vlak voor de neus van weer een volgende spookfiguur belandt. Ook dat is de kunst van angstwekkerij: de mix tussen plotse verrassing en absolute keuzebeperking. Zo uiteenlopend de figuren zijn waaraan je ten offer valt, zo eenlijnig en onomkeerbaar is het spoor waarop dat gebeurt. Lestaeghe en co. zijn niet uit op veel nuance. Van een schimmig nachtwinkeltje en enkele typende types gaat het via een bloederig operatiekwartier tot bij de rechtbank, tot je in een achterstraatje belandt waar ambtenaren nog nauwelijks te onderscheiden zijn van ratten. Op dat punt ben je niet langer gewoon een nummer, je probleem is dat je er één mist. Dat maakt je de facto onzichtbaar. Illegaal wild.

Doe je het dan echt in je broek? Nee, daarvoor putten de makers juist met te veel plezier uit de grote pot met horror. Gewitte gezichten, een weerwolf, kinderen die je aan de hand nemen, rattenmaskers, bebloede gezichten, naargeestige clowns: het zijn bijna eerder burleske citaten dan echte bangmakers – je kan er evengoed om grijnzen. De echte angst waarop de makers spelen, is eerder je unheimliche gevoel bij het besef dat deze surreële rollercoaster gewoon al maatschappelijke realiteit is voor steeds meer mensen die uit het zorgsysteem vallen. Het enige wat ‘Het Spookhuis’ doet, is er een extra opzichtige vormstrik rond knopen, om te laten aanvoelen hoe de schijnbare normaliteit van administratieve aanmeldingen, registratienummers, flexi-jobs, klassenjustitie, schijnhuwelijken, misbruik van precariteit… eigenlijk een vorm van horror is geworden voor wie niet over de benodigde papieren beschikt. Hoeveel is er nodig voor het ook anderen gebeurt? Voor een uurtje word je in hun stoel gezet, voor een zintuiglijke ervaring die misschien wel meer vertelt dan welk pamflet dan ook.

Dat maakt van ‘Het Spookhuis’ vooral een bijzondere belevenis, zowel voor de 35-tal spelers als voor het publiek dat door hun exploten spoort. Dat sommige acteurs wel eens uit hun rol vallen, of dat je karretje ineens even blijft steken, hoort gewoon bij dit soort vitalistische massahappenings, zeker in labyrintische condities als deze. Ook helemaal op het eind, in een grote lichte opvangruimte die met veel persoonlijke menselijkheid net een alternatief maatschappijbeeld wil laten voelen, lijken er nog wat losse eindjes te zitten in alle aanwezige voorzieningen – van een spiritueel altaartje om je angsten achter te laten tot een ontstressende speelhoek met Trumps tronie als boksbal. Ironie en oprechte zorg lopen in deze creatie door elkaar als professioneel en niet-professioneel, echt en gespeeld, zwart en wit, af en onaf. Ik had het niet willen missen. Deze zotte theatrale installatie is een herinneringswaardig voorbeeld van wat theater allemaal vermag als het eens bewust buiten de lijntjes kleurt. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login