More or Less Human Marcos Simões
Angst onder een dekentje
De Portugese choreograaf Marcos Simões laat zich in ‘More or Less Human’ inspireren door angst en gaat op zoek naar de kracht ervan voorbij bangmakerij. In de eigenzinnige verkenning die hij onderneemt, assembleert hij met een janboel aan objecten, bewegingen, geluiden. Zo licht een landschap op waarin angst verschijnt als drijvende energie.

Socioloog Rudi Laermans schreef het al in zijn essay ‘Gedeelde angsten’: ‘Angst is alomtegenwoordig’. We zijn bang voor het verlies van een sleutel of onze job, maken ons zorgen over onze relatie, hebben schrik van emulgatoren in voedsel of vrezen dat onze kinderen het minder goed zullen hebben. We huiveren van Donald, Elon en Vladimir, sidderen bij de uitbraak van een nieuwe ziekte en bibberen bij een zoveelste bericht over de gevolgen van de klimaatopwarming. Angst kan ons verlammen of ons doen ‘preppen’ voor de komende eindtijd. De oeremotie beïnvloedt maar al te vaak onze blik op de wereld en onze acties. Het maakt ons misschien wel tot wie we zijn.
Dat lijkt alvast het punt dat de in Brussel gevestigde Portugese choreograaf en textielkunstenaarr Marcos Simões naar voren schuift in zijn solo-performance ‘More or Less Human’. Vooral de laatste scène maakt dat duidelijk. Op ijzige klanken, gewikkeld in een deken, pakt hij het driepoot statief vast waar een smartphone op gemonteerd werd. Die smartphone liet de hele voorstelling lang al een gezellig haardvuurtje zien op het scherm.. Hij draagt het als een fakkel en schuifelt langzaam en in zichzelf gebogen naar het grote, witte doek achterin de scène. Het beeld roept een prehistorische holbewoner op. Vooral suggereert het dat we schrik kregen van het donker zodra we het vuur ontdekten als bron van licht. Angst, met andere woorden, maakt ons min of meer tot mens.
Deze eindscène biedt wel meer handvaten om deze eigenzinnige, intrigerende performance te lezen. De achterwaartse beweging doet een reis terug in de tijd vermoeden. Zo begon de performance ook. Simões zit dan op de grond. Hij kijkt verdwaasd, beduusd rond met zijn door roze schmink omrande ogen. Hij draagt een witte T-shirt met opvallende gaten en een witte broek met daarover een beige pantybroek. Een gek beige hoedje bekroont zijn kostuum. Eens in beweging kruipt en schuifelt hij, veelal achterwaarts en verloren, in het rond. Hij lijkt in een staat van verwarring te verkeren. Echt angstig lijkt hij wel niet, eerder licht ontredderd.
Hij gaat op ontdekking. Is het daarom dat het hoedje treffend lijkt op het hoofddeksel uit de tropen dat we kennen van foto’s van ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley? Op zijn speurtocht treft hij enkele gouden kettingen die hij aandoet. Vervolgens een touw en een ijzeren ketting waaraan hij gaat hangen en tenslotte een stuk krant dat hij verfrommelt en in zijn panty steekt. Later stoot hij op nog meer objecten zoals een stuk karton waaraan een schoen geplakt werd of een opengesneden voetbal. Hij kraamt daarbij voortdurend een onverstaanbaar taaltje uit. Wie ooit het computerspel ‘The Sims’ speelde, weet exact hoe dat klinkt. Het wartaaltje bevestigt vooral de gemoedstoestand van ‘wat is me dat hier’ waarin Simões – ik ook overigens, en met mij wellicht ook veel andere toeschouwers – zich lijkt te bevinden.
Angst maakt ons min of meer tot mens.
De scenografie van grotere en kleinere, neerhangende, witte lakens, geborduurde en geweven doeken die hangen op statieven, touwen, kettingen, stukken karton, een emmer, een zwevende, rondtollende haardbol en die smartphone suggereren samen een verward landschap vol rommel. De staat waarin Simões verkeert komt zo overeen met de staat van het landschap waarin hij zich beweegt. Haast wezenloos friemelt en frutselt hij met de verwarrende, malle objecten die hij onderweg tegenkomt.
De fascinerende, want eveneens wispelturige, soundscape van Gasper Piano draagt verder bij aan de radeloze staat van landschap en lichaam. Het valt me op hoe sterk geluid de stemming kleurt. Typische ‘enge’ geluiden als krakende deuren en treden, wind die door kieren giert, piepende scharnieren, flikkerende lampen of druppelend water worden afgewisseld door meer abstracte sissende, echoënde of lage, gonzende klanken. Vooral zij suggereren steeds opnieuw angst, schrik, risico, een dreigend iets of iemand. Lichtontwerper Vic Grevendonck voegt daar, vooral naar het einde van de voorstelling, nog een laag aan toe door zo te spelen met licht en donker dat er een eng, vaak grappig schaduwspel ontstaat. Zo laat hij een aantal grootse schaduwen verschijnen op de achterwand die nogal doen denken aan de uitvergrotingen van enge figuren in tekenfilms.
Simões roept daarnaast geregeld beelden op die duidelijk verwijzen naar historische remedies tegen angst en vrees. Zo verschijnt hij met een wollen kap over zijn hoofd als hooded man. Wanneer hij zijn hoofd bedekt met een wit doek, zie je al snel middeleeuwse pestmeesters of gasmaskers uit de eerste wereldoorlog. Een mouw uit gevlochten riet die hij over zijn arm trekt maakt van hem dan weer een vogelverschrikker. Wanneer hij het typisch bolle eind van een gevlochten gordijnkoord die uitloopt in een ‘flosj’ van losse draden ontdekt, hangt er ook een set riemen aan. Met een beetje verbeelding zie je er een gesel in. Hij toont zo suggesties van allerlei soorten angst: voor god, ziekte, oorlog,…
Het samenspel van geluid, beweging, licht en objecten is op zijn sterkst wanneer Simões dikke kledingstukken uit geweven tapijten en stukken matras over zijn armen trekt en ook een masker uit zo’n stof opzet. Hij verandert dan in zoiets als een vogelachtige klopgeest die wild, gekkig in het rondfladdert en -springt. Net als andere scènes heeft dit soms iets grotesk of burlesk. Het doet bijwijlen zelfs denken aan een vorm van bevreemdende, naargeestige slapstick.
Vooral door de volgorde waarin al die vreemde objecten opdoken, kreeg ik het gevoel te kijken naar een historisch overzicht dat begint in het heden en terugkeert naar het verleden. Misschien is Simões net om die reden aanvankelijk zo verdwaasd en beduusd: onze eigen tijd is inderdaad zo complex dat je er angstig van wordt. Of is mijn lezing naast de kwestie? Alles wat Simões toont en doet leent zich voor vele interpretaties, omdat Simões nooit één-op-één dingen voorstelt, maar het houdt bij suggestie. Net als bij compagnon de route Sara Manente, hier ook betrokken als outside eye, draait het in deze performance om een soort queer assembleren, met angst als gemene deler. Het is ook angst als gedeelde kracht, staat, energie die geluid, beweging, licht en objecten samenbrengt en zo een constant veranderend en verschuivend landschap doet ontstaan. Dat het daarbij, net als in Manente’s ‘Mold’ (2022), haast onmogelijk wordt te achterhalen wie hier wat of wat hier wie stuurt en richting geeft, is even typerend voor het werk van deze twee eigenzinnige kunstenaars.
Het fascinerende, eigenzinnige en vaak bevreemdende polyfonische spel tussen subject en object(en) dat centraal staat in ‘More or Less Human’ toont dat angst niet enkel een slechte raadgeefster hoeft te zijn. In het fragmentarische en veranderlijke landschap dat Simões assembleert, verschijnt angst niet langer als een bangmaker, maar als een drijvende kracht en energie die dingen in bewegingen zet. Misschien valt het artificiële haardvuur op het einde zo wel te begrijpen: als een hoopvolle waakvlam voor de toekomst?
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz