Performance

Boroboroton Diederik Peeters

Theater: een zwart gat

Performance kunstenaar en acteur Diederik Peeters is al lange tijd gefascineerd door de soms opmerkelijke gelijkenissen tussen wat kunstenaars doen en wat de psychiatrie voor een anomalie, een waan houdt. Hij hield er op het evenement ‘Breakfast Club’ tijdens het Playground Festival in Leuven een lezing over. ‘Boroboroton’, het nieuwe werk dat hij een dag later presenteerde, maakte pas echt tastbaar dat de grens tussen wanen en waarnemingen in het theater vaak heel dun is. Zonder een beetje con-fabuleren van de kant van de kijker zou theater zelfs niet mogelijk zijn, lijkt het stuk ons te zeggen.        

Uitgelicht door Pieter T’Jonck
Boroboroton
Pieter T’Jonck Labozaal STUK, Leuven, in het kader van het Playground Festival 2024
17 november 2024

Onlangs vertelde een persmedewerker me dat hij verheugd was over een lovende recensie, maar tot zijn verbazing wel merkte dat de recensent scènes gezien had die in werkelijkheid niet voorkwamen in het stuk. Ik dacht terug aan die (voor een recensent ongemakkelijke) anekdote bij ‘Boroboroton’ van Diederik Peeters, die daarvoor een heel team briljante technici en performers rondom zich verzamelde (zie de tags).

(Wie nog wil gaan kijken: deze tekst verklapt enkele verrassingen!)

Eens het publiek zich verzameld heeft in de Labozaal van STUK in Leuven dooft het licht compleet. Al wat je ziet zijn streepjes fluo-tape die een patroon van evenwijdige lijnen en een kleine cirkel vormen op de vloer. Nogal overbodig legt Diederik Peeters in het duister uit dat in deze voorstelling black-outs zullen voorkomen, maar dat niemand zich zorgen hoef te maken: de uitgang blijft open en niemand zal betast worden.

Meteen daarna gaat het licht weer aan en schuift de publiekstribune van onder zwart doek tevoorschijn. Bijna pompeus plechtig bestijgen Peeters en drie medewerkers de treden om het zeil weg te halen van de bovenste rij en de stoelen één voor één uit te klappen. Waarna het publiek beleefd verzocht wordt plaats te nemen. Het is een wat komische vertoning omdat ze de banaalste van alle handelingen, het publiek dat zijn plaats zoekt, tot spektakel transformeert.

Uit de scène die volgt spreekt net zo’n onderkoelde ironie. Van onder het zwarte doek dat de opmerkelijk ondiepe scène omringt komen rechts kleurige lappen stof tevoorschijn. Ze worden almaar groter tot ze de vorm aannemen van een berg doeken waar makkelijk twee mensen onder zouden kunnen schuilen. Dat moet ook het geval zijn, want het doek wappert wild heen en weer, groeit en zakt dan weer uit elkaar om finaal met een plof in te zakken tot een vormeloze hoop.

Ik moet net dan even in de war geweest zijn, want ik was haast meteen vergeten dat er een kleine black out was tussen het moment waarop het doek neerploft en Peeters terug opduikt. Op een licht badinerende toon spreekt hij over de Duitse arts Wernicke die rond 1900 ontdekte hoe een patiënt met ernstig geheugenverlies de gaten in zijn herinnering gewoon opvulde door verhalen te verzinnen, vaak met een zeer grote graad van detail. Wellicht was zijn geheugenverlies het gevolg van zwaar alcoholmisbruik want het syndroom van Korsakov dat de gevolgen daarvan beschrijft heet voluit syndroom van Wernicke-Korsakov.

Wat Peeters daarin echter interesseerde was dat Wernicke later tot de conclusie kwam dat die ‘afwijking’ – de term is ‘confabuleren’ - niet alleen bij zo’n patiënten voorkomt, maar dat iedereen het in meerdere of mindere mate doet. Anders gezegd: mensen proberen vat te krijgen op wat hen ontgaat door er een verhaal rond te weven. Ze vullen hun black outs op met verhalen (wat ik dus blijkbaar ook deed: ik was de echte black out al vergeten nog voor ze goed en wel voorbij was). Het gevolg is dat we vaak enkel zien wat we denken te zullen zien. Wellicht kijkt haast iedereen eroverheen dat Peeters daar op dat moment op kousenvoeten staat. Opzichtige kousen bovendien, met zo’n ouderwets ‘jacquard’ motief. ‘Een mooie gedachte toch?’ besluit Peeters. Daarop pakt hij de hoop stof vast en draagt ze het podium af. Zaten er dan toch geen mensen onder, denk ik.

Als het doek weer opduikt ben ik dan ook extra op mijn hoede. Deze keer kan er geen twijfel over bestaan: zoals het doek over het podium hobbelt moeten er wel twee mensen onder zitten. Op een bepaald ogenblik vormen ze samen zelfs een soort sofa. Die komt van pas als Peeters een tweede keer verschijnt, nu in een spuuglelijk, roze pak boven een groene trui. Hij gaat zitten op de instant sofa om ons te onderhouden over een Italiaanse kunstenaar, Fregoli, die tussen 1902 en 1922 de wereld rondreisde met een verbazende show: in minder dan een uur wist hij wel 200 radicaal verschillende gedaantes aan te nemen. Peeters toont er een affiche van.

Dat is theater: een peilloos zwart gat, een black out waarop we onze gedachten projecteren terwijl we confabuleren.    

Waar het hem echter vooral om gaat is dat er ook een psychiatrische aandoening is die luistert naar die naam. Iemand met het syndroom van Fregoli heeft de bizarre opvatting dat verschillende mensen in werkelijkheid manifestaties van één persoon zijn (aldus Wikipedia, maar het is dus niet onmogelijk dat die persoon het juist ziet, zoals Fregoli bewees). Het is een waan die verwant is aan andere wanen, zoals het herkennen van gezichten of objecten in willekeurige vormen zoals een wolkenformatie. Op dat principe is de Rorschach-test gebaseerd: ze laat mensen kijken naar willekeurige vlekken en vraagt dan of en wat ze daarin zien.

Er volgt alweer een black out. En weer is dat doek daar, maar deze keer stijgt het verbazend hoog op en waaiert het ontzettend breed uit. Het deint zover uit dat er geen mens meer aan te pas kan komen (op de eerste rij zag ik ook plots een paar kabels boven en opzij van het doek). Maar instorten doet het toch weer. Daarop volgt het sterkste moment van de voorstelling. Het achterdoek schuift open  en onthult een licht voorover gekanteld, half transparant vlies, dat opgespannen is in een kader. Door een vernuftige kleurbelichting veranderen de bonte kleurvlekken op het doek nu van karakter. Het is alsof er plots motieven opduiken in de vormeloze hoop stof. Ik zie bijvoorbeeld groenige orchideeën. Onzin natuurlijk, maar toch valt het me moeilijk om de gedachte van me af te zetten, zeker niet door de toverachtige reflectie op het scherm. Het wordt helemaal verwarrend als op de bleke achtergrond achter de spiegel een duidelijk, kleurig geometrisch motief verschijnt dat gaat interfereren met de reflectie op het scherm. Het is alsof je naar een high tech versie van de Rorschach test zou kijken.

Pas als de lichten uitgaan stuikt ook die illusie in elkaar. En ook weer niet… De bleke achterwand waarop zonet geometrische patronen verschenen blijkt een gordijn. Dat schuift netjes open, zoals elk theatergordijn. Daarachter verschijnt echter niets dan een peilloos zwart gat. Dat is theater: een peilloos zwart gat, een black out waarop we onze gedachten projecteren terwijl we confabuleren.

Het mooie van deze ‘Boroboroton’ is niet alleen dat ze die diepzinnige gedachte op een heldere, aanschouwelijke manier overbrengt op nog geen drie kwartier. Er spreekt ook een bijzonder soort humor uit. De voorstelling is een onnavolgbare, licht ironische mix van wetenschappelijke gedachten (niet de allernieuwste, en ook niet erg uitgewerkt, maar toch…), kermisspektakel (de lichtshow, de verdwijntrucs) en een performance die pertinente reflecties biedt over het wezen van theater. Metatheater dus.

Toeval of niet: psychiatrie zat tot in de twintigste eeuw ook vaak op de wip tussen wetenschappelijke reflectie en een freakshow, toen een populair volksvermaak. Als Charcot zijn hysterische patiënten toonde werkten die graag mee, en het publiek smulde ervan.

Tenslotte nog dit weetje: de titel ‘Boroboroton’ is ontleend aan de Japanse folklore die objecten een eigen leven toekent. Slecht behandelde objecten kunnen, volgens dat geloof, wraak nemen op de mens. Hopelijk is het niet waar, maar je weet het dus maar nooit… Overigens: vandaag spreken veel mensen over de klimaatcrisis als een wraak van de aarde op de mensheid. Is dat dan ook confabulatie?         

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login