Opera

Macbeth Underworld Pascal Dusapin / Frédéric Boyer / De Munt

Macbeth in het Rijk van de Doden

Macbeth en zijn vrouw houden van elkaar en van moorden. Ze zijn in de macht van de heksen. Hun wereld wordt geregeerd door het Kwaad. Dat is in het kort de plot van de opera ‘Macbeth Underworld’. Die heeft veel te bieden, ondanks het wat gecompliceerde libretto van Frédéric Boyer. Flamboyante muziek van Pascal Dusapin, schitterende zangers en een indrukwekkende regie van Thomas Joly, die een donker sprookjesbos tot leven wekt.

Macbeth Underworld
Johan Thielemans De Munt, Brussel
22 september 2019

De Franse componist Pascal Dusapin is een vaste gast van de Munt in Brussel. ‘Macbeth Underworld’, dat daar zijn première beleefde, voegt een nieuw hoofdstuk toe aan die artistieke samenwerking. Dusapin werd geraakt door Shakespeare’ s Macbeth en wilde die donkere, wrede wereld omzetten in muziek. Hij leefde zich volledig in : hij las, bekeek vele verfilmingen en ging zelfs op reis naar Schotland.

Voor het libretto wendde hij zich tot Fréderic Boyer, een Franse schrijver en intellectueel. Die ontwikkelde een heel persoonlijke versie van het toneelstuk. Die vat hij in een bevlogen tekst in het programmaboek samen, al kan ik niet zeggen dat ik alles gezien en beleefd heb wat hij daarin beweert. Hij vangt aan met een monoloog van Hecate, de heksenkoningin. Die geeft twee sleutels tot deze bewerking. Een: er is liefde tussen Macbeth en zijn vrouw. Maar twee: hun verhaal wordt steeds herhaald: de voorstelling is als een herinnering of een ritueel verhaal van schaduwen.

Merkwaardig dat de librettist hier een stap op zij zet alsof een rechtstreekse uitbeelding van de verhaalstof niet sterk genoeg zou zijn, en dus een intellectualistische sluier nodig heeft. Daardoor zie je vaak een meta-verhaal. Bij Boyer zijn de heksen voortdurend aanwezig, als poppenspelers waar het MacBeth koppel zich niet tegen kan verweren. Wie de bron kent, zal bij deze taferelen makkelijk kunnen aanhaken. Maar het maakt het stuk wel gecompliceerd.

Daarnaast pikt Boyer een secundair motief van Shakespeare op. Het gaat daar ook even over het kind van de koningin. Hij versmelt dat koningskind met het vermoorde kind van MacDuff. Dat nieuwe personage wordt een wraakengel. De meer evidente dreiging die bij Shakespeare uitgaat van Banquo’s zoon wordt hier aan de kant geschoven.

Het libretto volgt verder het bekende verhaal. De tekst van Shakespeare wordt hier aangevuld met nogal wat hoogdravende uitspraken. Belangrijk is de plaats die een kernzin van het stuk krijgt : ‘Het leven heeft geen betekenis’ wordt in de tweede scene al gezegd door Lady Macbeh. Tegenover dit zwart, nihilistisch moment staat heel vaak de verzuchting dat liefde nodig is. ‘Wat zou het leven zonder liefde zijn’ luidt het dan. Het is wel wrang dat dit de filosofie is van dit moordenaarskoppel. Het slot krijgt een originele wending : Macbeth gaat wel én niet dood : Macbeth is een monster en zal als dusdanig op de kermis te zien zijn onder het motto : hier zie je ‘s een tiran.

Macbeth is als monster op de kermis te zien onder het motto : hier zie je ‘s een tiran.

De muziek maakt echter veel goed. Pascal Dusapin schrijft genereuze muziek. Zijn stijl is getekend door het modernisme maar dan met een sterke dosis nieuwe romantiek. Dat levert dramatische muziek op, met grote uithalen in het orkest. Ze schuwt het muzikale citaat niet : je hoort een luit in een verwijzing naar de Engelse muziek van de zeventiende eeuw. Het optreden van een Schotse vioolspeler, een fiddler, is goed voor een stukje folklore. Een orgel suggereert dat de componist ook een vage godsdienstige ondertoon wil binnensmokkelen. Hoe kunstig de muziek zo ook is, ze lijft onder een overdaad aan te lang uitgerekte akkoorden, als schijven die eindeloos voorbijschuiven. Dat zit de dramatiek uiteindelijk in de weg. De partituur mist een grote boog, maar nestelt zich wel in talloze details.

Maar Dusapin kan bijzonder goed voor stem schrijven. Hij geeft de personages vaak een parlando mee, maar eist toch veel van zijn zangers. Zo is Macbeth vocaal een heel zware vocale rol. Georg Nigl, een zanger die een sterke band met het werk van Dusapin heeft, neemt die hier op. Zijn uiterst sonore stem gaat moeiteloos de strijd aan met een zwaar aangezette orkestratie. Naast hem zingt niemand minder dan Magdalena Kozena de partij van Lady Macbeth. Dusapin schreef de rol speciaal voor haar. Ze kreeg een lichter kleurenpalet met meer lyrische frazes. Muzikaal laten de heksen de sterkste indruk na, ook al omdat ze haast permanent op het podium staan. De zangpartijen voor vrouwenkoor klinken opwindend , met soms onmenselijk hoge noten.

Thomas Joly heeft bekendheid verworven door zijn exuberante regies van Shakespeare. Hij heeft een esthetiek die wedt op grote effecten, met een belichting die ook in popconcerten wordt gebruikt. Hij gaat voor de indrukwekkende beelden en hij schuwt de toneelmachinerie niet. Zo zijn we bij aanvang in een woud met knoestige bomen . Die gevaartes kunnen zonder moeite verschuiven op het draaitoneel. Zo verschijnen steeds nieuwe locaties: een poort, een slaapkamer, een kasteel. Dat is en blijft erg fluïde. Joly speelt met visuele verrassingen, want het is duidelijk dat hij het publiek wil verbluffen. Merkwaardig is dat de stijl van de toneelbeelden  door en door romantisch is. Ik moet denken aan de illustraties van Gustave Doré of de droomwereld van Fuseli. Het zijn décors voor een griezelverhaal van E.A. Poe. De heksen zelf passen in dit nostalgische idioom : ze zijn eerder kwaadaardige elfen en op het feest van Macbeth zijn het stoute meiden die uit de bol gaan.

Alle personages zijn in het wit gekleed, en steken zo sterk af tegen de grijze gebouwen en de donkerte van het woud. Sommige kostuums, en dan in het bijzonder dat van Macbeth, kunnen vreemd lijken. Zo brak ik me het hoofd over de staart die hij kreeg, tot ik plots merkte dat zijn kostuum een samoerai harnas is, maar dan helemaal in het wit. Het moet een knipoog zijn naar ‘The Throne of Blood’, de verfilming (1957) door Akira Kurosawa van ‘Macbeth’. Die film blijkt de componist ook nauw aan het hart te liggen.

Als een regisseur zo sterk op verrassing wedt is het zaak om dat tot op het einde vol te houden. Dat lukt hier niet helemaal: in de laatste scenes heb je alle kanten van de complexe scenografie gezien en verliest de visuele pracht aan sterkte. Dit is echter maar een klein euvel, want de technische virtuositeit, die ten dienste staat van een duidelijk theatrale visie laat een grote indruk na.

‘Macbeth Underworld’ werd zo een voorstelling met veel kwaliteiten. Ze is muzikaal kleurrijk en verbluft visueel en toneelmatig. Daar staat tegenover dat de partituur niet haar volle dramatische potentieel bereikt. Ze stoelt ook op een libretto dat meer van spitsvondigheid getuigt dan dat je er het hart van de librettist in voelt kloppen. Daardoor bleef ik toch wat op een afstand kijken. Ondanks al het theatergeweld.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login