ANDRS 4Hoog
Maakbaarheid in een glinsterend jasje
‘ANDRS’ moet zich afspelen in een wereld waar alles anders is én anders wordt. Maar de nieuwe kleuterproductie van het Gentse 4Hoog situeert dat spannende onbekende helemaal aan de oppervlakte - letterlijk: aan de buitenkant. Onder kleurrijke kostuums en gekke taaltjes schuilt nog steeds een herkenbare (in het slechtste geval: conformistische) wereld.
Kleutertheater, het is een moeilijk vak. Wat wil dat meedogenloze publiekje van drie plus, waarop reageert het, wat kan het al aan en wat nog niet? Wat je als theatermaker ook wil vertellen, de basisregel is: eerst een relatie opbouwen met je publiek, dan pas inhoudelijke zaadjes planten. Sommige kinderen zijn moediger dan anderen, dus de wereld waarin je ze uitnodigt moet zowel prikkelen (voor de moedigen) als geruststellen (degenen die papa’s hand willen vasthouden). Vertrouwen en uitdaging, liefst perfect in balans.
De scenografie die Musia Mwankumi ontwierp voor ‘ANDRS’ beantwoordt perfect aan deze dubbelheid. We bevinden in een magische wereld van gedempt licht, zachte stoffen, kleurrijke accenten en toneelrook - pas in tweede instantie ontdek je dat de fluffy speelvloer eigenlijk de bovenkant is van een draken- of wolvenkop in profiel, met twee opstaande neusgaten, een vervaarlijk groen oplichtend oog met beweeglijk ooglid en twee puntige oren. De belichting suggereert dat deze dreigend-schattige wolvenkop een levend eiland is in een oceanische wereld. Het hemellichaam dat links boven de bühne hangt doet ons dan weer geloven dat we ons bevinden op een totaal andere planeet. Het zal iets tussenin zijn.
Delen van het landschap lijken te bewegen, mee te ademen met de bühne zelf. Wanneer een mechanisch, Furby-achtig wezentje komt aangereden en met een schokje tegen de dierenkop aanbotst zien we waarom: de spelers (Maryam Sserwamukoko, John Niyibizi, Joram Kunde Boumkwo) liggen erin verborgen. Ze ontwaken, begroeten elkaar in een onbegrijpelijk taaltje maar knuffelen ook uitbundig de wolvenkop, hun gastheer, waarop ze leven en waarmee ze een sterke emotionele verbinding lijken te hebben. Tenslotte lijken ze ook het publiek op te merken. Vrolijk zwaaiend naar de kinderen voeren ze een ochtendritueel uit. De drie zijn expressief en goedlachs.
Brave wezentjes
Op hun kostuums, een wonderlijk ontwerp van Rachid Laachir, kijk je je ogen uit. Ze zijn werkelijk prachtig. Maar maakt dat deze wezens ook ‘anders’? In eerste instantie lijken de drie vooral ‘gewone’ kleuters - hier speelt de herkenbaarheid. Ze spelen een spelletje kiekeboe, daarna verstoppertje, één keer is het leuk, de tweede keer ontstaat er ruzie. Het groene oog van de dierenkop kleurt rood, er volgt een ontlading, dan een verzoening in de vorm van een knuffel en een sessie ‘vlooien’ (zoals primaten dat doen wanneer ze zich op hun gemak voelen). Het is een klassieke scèneopbouw die kleuters zullen herkennen als juist de ‘normale’ (of sterker nog: de wenselijke, verwachte) omgang met conflict. De wezentjes zijn in dit opzicht helemaal niet afwijkend, ze zijn juist heel braaf.
Ruzie raakt opgelost, rouw verdwijnt, je kan jezelf heruitvinden en daarna is het feest.
Door de neusgaten van de dierenkop worden de objecten binnengebracht die in deze microwereld zorgen voor de (noodzakelijke, want dramatische) frictie. Eerst een blubberig velletje dierensnot (de een vindt het èèk, de ander houdt ervan) en daarna een klein bewegend wezentje, een soort huisdier, dat met grote vreugde wordt onthaald. Nu kleurt het oog van de dierenkop blauw (toevallig de emotie-kleurtjes van de Disney/Pixar-film ‘Inside Out’?) dus er zit verdriet aan te komen en ja: het wezentje sterft. De drie moeten nu omgaan met verlies. Dat is serious business voor elke mens, ook die van 4Hoog. Regisseurs Dounia Mahammed en Sara Lâm volgen evenwel het geijkte pad van een rouw die zich ‘oplost’ en ‘wordt opgelost’. De drie zijn verdrietig: ze huilen, begraven hun vriendje ritueel. Een van hen (Boumkwo) ondergaat een transformatie: hij droeg al die tijd een cocon-achtige schelp op zijn rug, die hij nu kan afwerpen. Uit de tranen op het grafje ontstaat een prachtige bloem, waar de drie zich rond scharen. Met de dood is alles veranderd - en toch lijkt het leven onveranderd door te gaan.
Dat wringt. Op een oppervlakkig niveau lijkt ‘ANDRS’ door zijn exuberante vormgeving een ‘ander’ verhaal te vertellen, maar écht afwijken doet het niet. Ruzie raakt opgelost, rouw verdwijnt, je kan jezelf heruitvinden en daarna is het feest. De maakbaarheid van het leven in een glinsterend jasje. Waar een wil is, is een weg. Lijkt dat niet verdacht veel op de ‘gewone’ verhalen die we onze kleuters vertellen en waarmee we hen tot brave, gedisciplineerde burgers kneden? Waar blijven de écht andere verhalen over kinderen die hun leven lang boos blijven, verdriet waarbij de rouw geen millimeter wijkt en mensen die eindeloos zoeken maar zichzelf nooit vinden? En over de vraag hoe we daarmee omgaan, en hoe we ook deze mensen graag kunnen blijven zien?
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz