Dans

Kiss The One We Are Daniel Linehan / Hiatus

Waarom dans ik? Waarom leef ik?

Nee, er ontbreekt geen s in de titel van ‘Kiss The One We Are’, de nieuwe choreografie van Daniel Linehan.  ‘The One’ staat hier voor de groep van negen performers als eenheid en als thuis.  Zo zag ik het. 'The one' is ook die ene cirkelvorm die in telkens nieuwe gedaantes verschijnt, tijdens de voorstelling en doorheen het leven.  

Uitgelicht door Lieve Dierckx
Kiss The One We Are
Lieve Dierckx Manhattan Studio, tijdelijke locatie Stuk Leuven
27 mei 2023

De titel zegt iets over de taalgevoeligheid van Daniel Linehan. In de solo ‘Not about everything’ uit 2007, het eerste werk dat hij in ons land toonde, was taal al de nexus van zijn beweging. Het was een puntig spel van woorden, humor en ritmische beweging: terwijl de choreograaf obsessief om zijn eigen as tolde had hij het het over alles waar hij het niet over wilde hebben, maar suggereerde via die omweg toch wat zijn (choreografische) drijfveren zijn. In later werk bleven tekst en tekstritme een constante, zowel in repetitieprocessen als voorstellingen en publicaties.  

Bijzonder dus dat er in ‘Kiss The One We Are’ weinig tekst zit - één zin om precies te zijn.  Die komt wel binnen als een uppercut: ‘I don’t know what my future holds after this weekend, and I don’t care’, zingt Anneleen Keppens. Dat citaat uit een song van Björk volgt op een wild dansfeestje op de scène. Met die woorden vat de danseres een tragisch perspectief samen. Het opschrift 'Eat / Sleep / Rave / Repeat'  dat in kleurige letters te lezen valt op de rug van het kostuum van een van de andere dansers, Omagbitse Omagbemi, is er de echo van. Het zijn woorden die de uitzichtloosheid van veel jongeren vandaag reflecteren.

In dezelfde adem houdt die ene zin de rave die we net zagen weg van vrijblijvende presentatie of ‘het demonstreren van de demonstratie van je eigen volle zijn’ waarmee Wouter Hillaert dans- en theatermakers ziet voorbijgaan aan theater als medium in ‘Nee, ik dans niet zomaar mee’. Je kan de tekst nalezen op https://e-tcetera.be/nee-ik-dans-niet-zomaar-mee/.

Dat 'volle zijn' doordesemt ‘Kiss The One We Are’ dan wel, maar toch zit het hier helemaal goed met de verhouding tussen presentatie en representatie omdat het ‘zijn’ van de negen door de wol geverfde performers het resultaat is van innerlijk graafwerk naar de bronnen van hun beweging.  Vier jaar geleden ging Linehan al dezelfde zoektocht aan in zijn solo ‘Body of Work’, een uitgepuurde voorstelling waarin hij zijn eigen beweegredenen via dans en persoonlijke herinneringen deelt met het publiek.

In ‘Kiss The One We are’ geeft hij die zoektocht extra bereik,  niet alleen door de macht van het aantal, maar ook door de achtergrond van de performers. Linehan nodigde vier performers uit van het Berlijnse Dance On Ensemble. Dat gezelschap verenigt dansers die de veertig voorbij zijn – helaas geldt dat in hedendaagse dans nog vaak als overjaars.  Hier is Ziv Frenkel de zestig al voorbij en zal Jone San Martin, die ooit schitterde bij William Forsythe, hem snel volgen.  Samen met twee andere Dance On leden, Omagbitse Omagbemi en Javier Arozena, staan ze in deze voorstelling voor een schat aan danservaring én levenservaring.

Naast hen herkennen we vier dansers uit eerdere voorstellingen van Daniel Linehan: Anneleen Keppens, Louise Tanoto, Gorka Gurrutxaga en de jongste, Jean-Baptiste Portier. Ook Linehan zelf doet even mee als hij aan de rand van het podium heel dicht bij een microfoon klank haalt uit een klein Afrikaans tokkelinstrument. De negende performer op scène is een geval apart: Noa Liev fungeerde in eerdere voorstellingen van Linehan als adviseur en is nu artistiek assistent. Hij is ook doctor in de psychologie, Science Po alumnus, kunstenaar, auteur, spiritueel raadgever, sjamaan, performer en winnaar van twee Bessie Awards. 

In ‘Kiss The One We Are’ zet hij de toon in het halfduister van de Manhattan Studio. Op het podium liggen, zitten of staan de negen performers tussen vijf kale bomen. Achteraan links overlapt een goudkleurig gordijn de hoek tussen de achter- en de zijmuur. Midden op de vloer is een grote, witte cirkel gekalkt. In het middelpunt staat een schaal. Vooraan een laag tafeltje met daarop stenen, takjes, stukjes hout. Die keren nog terug. Links opzij - nu vallen ze nog niet op - emmers, vaten en houtblokken waarmee de performers straks een ecologische woestenij creëren en nieuw leven.

Ik weiger hen te zien als naïeve feel-gooders

Een performer betreedt de cirkel om er vuur te ontsteken in de schaal. Terwijl de vlam onze aandacht wekt voor wat komt, mag de tijd even stilstaan. Pas na enkele minuten komt Noa Liev in actie.  Hij zat al klaar in kleermakerszit op de rand van de cirkel. Nu steekt hij een handtrommel in de lucht en zet er een traag ritme van vérdragende klanken mee in. Even later gaat zijn hoofd wild heen en weer schudden. Met zijn tong ver uit zijn wijdopen mond slaakt hij kreten tot de hele ruimte vibreert. Zo roept hij een diepe onderlaag aan herinneringen op, in een sjamanistisch ritueel van oerkrachten en vroeg leven. 

De andere performers ondergaan het, net als wij, tot vooraan in het duister een van hen vanuit zijlig simultaan twee benen opheft en dan de rest van zijn lijf omhoog brengt. Er ontstaat een sequentie van hoekige bewegingen waarbij tegelijk spiralen door zijn lichaam trekken, even oud als de klanken van de trommel. Iemand legt een hand op zijn been waarmee een sequens op gang komt die zich uitbreidt naar alle dansers.  Ze ondersteunen, duwen en dragen, of lokken met hun volle gewicht tegenacties uit op een geluidsachtergrond van lage, lang aangehouden orgelklanken. Cirkelend om elkaar heen verplaatsen ze zich in kluwens over het podium. Het zou een nieuwe versie van ‘Le Sacre’ kunnen zijn, met krioelende organismes die hier opnieuw tot leven komen.  Die associatie zet door als de groep dansers een van hen als een offer boven hun hoofden ronddraagt.

Het is de eerste van een reeks atmosferen die elkaar  opvolgen, waarbij de dansers evolueren naar steeds meer individualiteit.  We horen een vintage song over vleugels en vliegen (‘Up, Up and Away van de Ray Conniff Singers) waarop Ziv Frenkel zich in musical modus uitleeft in herinneringen aan zijn kindertijd. Elders een vrolijke popsong waarna de soundscape verder zijn werk doet met subtiele referenties naar Indie of Latin ritmes.

Steeds houden de performers onze aandacht vast. Ze bewegen relaxed, een en al vriendelijkheid, zonder een spoor van dominantie of agressie.  Ze huppelen, draaien rondjes, zwaaien met hun armen, soms allemaal door elkaar heen. Af en toe zet iemand zich op een bankje bij het publiek. Ze kijken ons aan met een brede glimlach, hun stemming is aanstekelijk.  Het is prachtig om hun eigenheid te volgen, hun eigengereidheid ook, zoals wanneer Omagbitse Omagbemi op haar eigen tijd, niet eerder, mee in een groepscirkel gaat. Ze toont haar karakter. Doorheen al hun danstechnische bagage presenteert de groep performers zich in de eerste plaats als mensen, en ik geloof hen. De kostuums van ontwerper Frédérick Denis onderstrepen die menselijkheid: het gerafelde hart op een T-shirt, de loshangende stroken van een vlechtwerk op het kostuum. 

Die uitbarstingen van dansvreugde, de schijnbaar chaotische rondjes die ze rennen, laten echter ook plaats voor meer vormelijke dans. Mooi hoe in hun organische gevormde constellaties hier en daar een ritme kruipt dat ze synchroniseren met andere leden van de groep.

Voorbij de helft, na de rave, ontstaat een breuklijn.  De performers staan er wat bedremmeld bij, ieder voor zich, alsof ze niet goed weten hoe het verder moet. Anneleen Keppens brengt redding. Ze kijkt rond, trekt haar wenkbrauwen op en gaat een emmer halen aan de zijkant van het podium.  Die blijkt gevuld met zand dat ze in het midden van de gekalkte cirkel uitgiet, in een recht baantje met mooie ribbels.  De anderen volgen: met elk vat en elke emmer maken ze de baan breder en wijder. Ze strooien het zand onder de kale bomen door - we zien nu dat die net boven de vloer zweven. Het strooien stopt pas als het hele podium een zandvlakte is, een woestijn zo lijkt.  Maar niets is verloren. In de warme, donkere okerkleur glinstert nog het oorspronkelijke gesteente en in het licht van vier vloerspots opzij danst opwarrelend stof.

Nadat de performers dan de houtblokken in het zand gezet hebben met erop de stenen en het hout van het kleine altaar, vangt een nieuw oerritueel aan. De performers vormen hand in hand een nieuwe cirkel bovenop de eerste die uitgeveegd raakte.  Door telkens naar voren stappen, naar elkaar toe, en dan hun voeten terug naar achter te schuiven, creëren ze op de vloer wat op een Azteeks symbool lijkt, een nieuwe zon voor een nieuwe kosmische orde. Met als lingua franca een nieuwe tederheid: in hun interacties, in de aandachtige handen waarmee ze elkaar aanraken, in de intimiteit waarmee ze een duet uitvoeren of het podium omcirkelen met beweging.

Samen creëren ze op het podium houvast en een veilig nest – waaraan hun leeftijd en bagage nooit afbreuk doet, integendeel. En nee, ik weiger hen te zien als naïeve feelgooders. Dat wij toeschouwers hen maar al te graag volgen blijkt uit de vele keren dat we hen terugroepen voor applaus.   

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login