to come (extended) Mette Ingvarsten
orgastische seks ontleed (en plein public)
In ‘to come (extended)’ ontleedt Mette Ingvarsen nauwgezet onze beeldvorming rond seks. In tegenstelling tot ‘to come’, het oorspronkelijke stuk uit 2005, staan nu drie keer zo veel dansers op het podium, en halverwege de voorstelling laten ze hun kostuums achterwege. Wat banale ingrepen lijken, heeft een grote impact: de blik van de toeschouwer is opeens niet meer verholen voyeuristisch maar klinisch-sociologisch.
Vijftien dansers komen het podium op in felblauwe, nauw
aansluitende pakjes. Morphsuits die ook hun hoofd, vingers en voeten bedekken.
De klinisch witte podiumvloer en achterdoek contrasteren sterk met dat blauw. Het
licht is fel. De meeste lichamen verraden hun geslacht door herkenbare uitstulpingen,
maar bij enkelen heb je er het raden naar. In totale stilte stellen de dansers
zich op in een rij, diagonaal over het podium. Elk lichaam is met een volgende
verbonden door een seksuele handeling. Handen, monden, geslachtsdelen, konten
vormen één continue sculptuur.
Een voor een nemen de dansers dan welbewust een nieuw
standje aan. De lange lijn valt uiteen in kleine groepjes. Die wijzigingen
verlopen tergend traag maar telkens valt er weer iets nieuws op. Sommige
posities lijken onpraktisch of onmogelijk: een vrouwenlichaam dat doet alsof ze
een andere vrouw penetreert, een mannenlichaam dat lijkt gevingerd te worden.
Als de dansers in vier groepjes op twee lijnen eindigen, wiebelen ze zachtjes
en synchroon heen en weer, in totale
concentratie. De hele tijd blijft het oorverdovend stil. Pas als iemand
op een rij konten slaat, klinkt één enkele kreun.
Twee figuren beginnen nu speels te worstelen. De anderen kijken
eerst toe maar nemen dan ook deel aan de stoeipartij. De bewegende sculptuur
versnelt, de vleeshoop streelt elkaar in steeds hoger tempo, tot er gefluit
weerklinkt. Een drumstel zet een upbeat tempo in. De dansers kleden zich
compleet uit. Ze zijn nu naakt, op hun witte sneakers na. Twee dansers trekken
een gordijn in over het witte achtervlak. Het is in hetzelfde blauw als hun
eerdere pakjes. De sfeer kantelt van de kille stilte van een
tentoonstellingszaal naar een – aanvankelijk licht ongemakkelijke – gezelligheid.
De naakte dansers stellen zich nu vooraan op het podium als
een koor op één lijn op. Ze kijken verleidelijk naar het publiek en gaan kreunen,
alsof ze seksueel opgewonden waren, tot ze de extase bereiken. Het gaat er echt
aan toe als in een koor: nu eens kreunen en steunen de performers unisono, dan
weer meerstemmig. Soms zet iemand de toon voor een samenspel of ontwikkelt net
een solo. Wie tot een hoogtepunt komt en wanneer is niet aan hen om te kiezen:
de kreunpartituur wordt hen via oortjes ingefluisterd.
Even later pikken de drums de draad terug op en zwelt de
muziek aan. Onder de swingende noten van ‘Sing, Sing, Sing’ van Benny Goodman
& Louis Prima zetten de dansers – nog steeds in hun blootje – per twee een Lindyhop
in. Het oorspronkelijke nummer duurt slechts drie minuten, maar hier werd het
bewerkt - herhaald, vertraagd en vervormd - tot wel zeker vijftien minuten aanstekelijk
swingende muziek. Die bepaalt nu het ritme van de voorstelling en van de
dansers.
Het contrast met de stilte en de concentratie van het eerste
deel is totaal. Het tromgeroffel snelt en vertraagt keer op keer, van net geen sluimerstand
tot een wild hoogtepunt en terug. De dansers lijken alle zelfcontrole los te
laten en laten zich meevoeren: hun partnerruil versnelt, ze springen gelijktijdig
in de lucht, spelen met de lichte en duistere delen van het podium of nodigen
het publiek uit om mee te klappen.
Hoewel de energie van de muziek en de overgave van de
dansers aanstekelijk werken – je zou zo je kleren uitdoen en meedansen – voelt wat
je ziet ook erg dwingend, geforceerd aan. De herhaalde climax en anti-climax
cyclus, de fluctuaties in lichtintensiteit en energie van de dansers suggereert
voortdurend dat een feest er aan komt, maar toch blijft het als een wilde
seksscène zonder klaarkomen.
Met ‘to come (extended)’ herwerkt Mette Ingvarsen haar
voorstelling ‘to come’ uit 2005. In de oorspronkelijke versie stond Ingvarsen zelf
samen met vier andere dansers op het podium. Het eerste deel voerden ze eveneens
in de blauwe pakjes uit, maar in deel twee en drie droegen ze nog klassieke
rokjes, broeken en hemden als in de tijd van Goodman en Prima. De ‘(extended)’
slaat dus niet op een verlengde versie – ze duren allebei even lang – maar duidt
zowel op de verdrievoudiging van het aantal dansers als op een cruciale
kostuumaanpassing. Deze twee ingrepen lijken banaal, maar veranderen de hele
insteek van de voorstelling.
In het eerste deel vraag je je als toeschouwer af of de
verschillende standjes fysiek mogelijk zouden zijn. Je beeldt je niet zozeer
het werkelijke naakte lichaam onder het pak in maar wel een geabstraheerd,
geïdealiseerd beeld ervan. De esthetische abstractie van de blauwe pakjes op
een wit podium onder dat felle licht stript dan ook elke persoonlijkheid van de
dansers en de opwinding die bij seks hoort. Wie de posities precies uitbeeldt
en ook hoe ze er echt uit zouden zien is niet belangrijk. De blauwe pakjes
moeten dan ook naar de ‘blue key’ techniek in film verwijzen, waarbij blauwe
objecten of achtergronden uitgesneden worden. De dansers zijn gewoon placeholders
voor de fantasie en het verlangen van de toeschouwer. Ze verbeelden meer
een herkenbare mechaniek dan een doorleefd plezier.
Dat was anders in de vorige herwerking van Mette Ingvarsen: ‘The
blue piece’. In deze performance namen telkens twee dansers in dezelfde blauwe
pakken in een tentoonstellingsruimte een dag lang expliciete posities aan.
Vreemd genoeg voel je dat zowel de geringere afstand als de kleinere groep
performers een heel andere beleving teweeg brengt. Met vijftien mensen een
orgie plannen is ook moeilijker in te beelden dan met twee – of zelfs vijf. In
‘to come (extended)’ observeer je een levende sculptuur, in ‘the blue piece’
voel je je een stuk meer voyeuristisch.
Ook bij het kreunende koor in het tweede deel van deze ‘to
come (extended)’ voelt de afstand tot de realiteit groter, ondanks de zwoele
blikken en de naakte, herkenbare lichamen. De variatie in de intonaties heeft
op zich al iets bijzonder gekunstelds. De dansers nemen hier ook afstand van
hun persoonlijkheid door de oortjes te volgen. Nochtans hadden ze hun ‘symfonie’
ook van buiten kunnen leren, maar dat zou bij de uitvoering meteen interpretatie
en speling op het ritme veroorzaakt hebben. De oortjes sluiten dat uit. Het
spel wil duidelijk nabootsing zijn, het wordt duidelijk dat Ingvarsen elk
aspect van seksualiteit welbewust deconstrueert.
Hun naaktheid is vooral van groot belang in het laatste deel van deze voorstelling. Kledij speelt een grote rol bij de Lindyhop: opwelvende rokken, flapperende overhemden, blitse kleding zorgen bij die dans voor een spel van spannend verbergen en terloops onthullen. Zo niet hier. Net zoals de blauwe pakken in het eerste deel de inwisselbaarheid van de individuele dansers benadrukken, berooft hun naaktheid hen in het laatste deel van hun persoonlijkheid, zij het op een andere manier. De dansers zijn niet langer inwisselbaar, want bij elk van hen wiebelen borsten of piemels anders, maar hun strikt bepaalde ‘vrolijkheid’ en variatie in pasjes creëert een andere vervangbaarheid. Het spel wordt generiek. Letterlijk een cliché van the real thing.
Die wilde posities en fantasieën, het gekreun en geluid, op-
en afbouwende ritmes, de vrolijkheid en hoogtepunten: Mette Ingvarsen lijkt op
het eerste gezicht door de naaktheid nog een (niet onbelangrijke) laag toe te
voegen aan haar haast klinische analyse van het feest dat een wulpse stoeipartij
zou moeten zijn. Maar door de veelheid aan dansers verandert ze daarnaast ook
de hele opzet van de voorstelling. De verdrievoudiging verandert de sfeer van
een private seksclub-achtige bedoening naar onrealistische orgieën. De
naaktheid versterkt uiteindelijk nog meer de anonimiteit en inwisselbaarheid
van de dansers. De intiemere, voyeuristische blik van de toeschouwer wordt plots
opengetrokken naar een klinisch sociologische waarneming. Niet meer gluren naar
opwindende fantasieën, maar bijna academisch analyseren van onveranderlijke,
eeuwenoude rituelen.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz