Dans / Performance

The dancing public Mette Ingvarsten

Een verschil met reuzenlaarzen

Iedereen wil ‘The Dancing Public’ van Mette Ingvartsen zien. Dat gevoel bekruipt me toch als ik om me heen de lachende, kletsende gezichten zie die alles in de gaten houden, in opgewonden afwachting. Er was trouwens lang op voorhand al een lange wachtlijst . De Deense is gekend in Brussel. Zo’n twintig jaar geleden studeerde ze er aan P.A.R.T.S., van 2013 tot 2016 was ze resident in het Kaaitheater en haar eigen danshuis is nog altijd in hoofdstad gevestigd. Maar misschien is de agitatie ook het gevolg van de verwachtingen die de choreografe wekte. ‘The Dancing Public’ belooft een dansfeest. Na een lockdown met al bijna grijze haren windt zoiets op. Klaar om mee te dansen? De voorstelling spreekt de bezoeker op verschillende wijzen aan: soms in een collectieve wij-vorm, dan weer vanuit een traditioneel onderscheid performer- toeschouwer.  

The dancing public
Bas Blaasse Kaaitheater, Brussel
15 oktober 2021

In de leeggemaakte zaal van het Kaaitheater staan drie podia, telkens uitgerust met een horizontale neonbalk, in een driehoek opgesteld. Maar voorlopig blijven die leeg, want Ingvartsen danst en zingt zich eerst een weg door het publiek dat niet zit maar vrij door de ruimte kan bewegen. ‘Tonight we’ll be dancing’. De tekst die ze repeteert op het elektronische ritme lijkt naadloos aan te sluiten bij de hoge energie die door de ruimte stroomt. Hoofden knikken heen en weer. Als collectief lichaam deinen we een beetje mee, van links naar rechts, zowel op de muziek als met de route die Ingvartsen aflegt.

De paradox van een gangbare dansvoorstelling is natuurlijk de zintuigelijke discrepantie tussen performer en toeschouwer. Op het toneel zwaait het primaat van beweging de scepter, in de zaal de lichamelijke passiviteit van een zittend, kijkend publiek. Alle ogen gericht op een spectaculaire minderheid. Het lichaam krijgt in geen andere kunstvorm dezelfde aandacht. Maar waarom mag ik er alleen naar kijken? Ik heb mij herhaaldelijk afgevraagd waar ik eigenlijk aan mee doe als ik weer eens krampachtig mijn jaloerse benen in bedwang probeer te houden.

Die ongelijkheid takes center stage in ‘The Dancing Public’. We kunnen onbelemmerd meebewegen. Een passende titel, maar je kan er ook een vraagteken bij plaatsen. Ik blijf de hele tijd twijfelen of we hier nu eigenlijk zijn om zelf te dansen of om te kijken naar Ingvartsen. Tussen haar pose op en naast het podium wandelt een verschil met reuzenlaarzen. De opstelling met drie podia en het vrij rondlopend publiek creëren een dynamisch, maar daarom niet onvoorspelbaar speelveld. Vanaf het eerste ogenblik is het wachten totdat Ingvartsen één van de podia opklimt en de illusie verbreekt dat zij een van ons is en wij ook dansers zijn. Want we dansen inderdaad ingehouden en bescheiden mee. Ingvartsen speelt en spelt het verschil tussen haar en ons uit, waardoor je nu eens wordt opgezogen in een immersieve ervaring en dan weer wordt teruggeworpen op de collectieve blik van een schouwer. Waar gaat ze heen? Wat doet ze? Waarom?

De eerste keer dat ze plaatsneemt op het podium wordt de zaal bijna ongemerkt stukje bij beetje donkerder, zoals je gewend bent van de verhoudingen van danser op een podium. Terwijl ze spastische handelingen uitvoert zingt ze nog steeds, al vertelt ze nu meer een verhaal. In het begin denk ik dat ze de covidpandemie persifleert. ‘In 1374,’ vang ik op, ‘brak er een dansgevecht uit van oncontroleerbare bewegingen.’ It lasted three weeks. Zijn we beland in een dansplaag, waar het virus geen longen platlegt maar ledematen in epileptische beweging zet?

Later op de avond brengt het internet verheldering (https://thepsychologist.bps.org.uk/volume-22/edition-7/dancing-plagues-and-mass-hysteria ). In 1374 werden honderden mensen in vele steden langs de Rijnvallei gegrepen door een onweerstaanbare, pijnlijke drang om te dansen. Ze pauzeerden nauwelijks om te rusten of te eten, ze dansten uren of zelfs dagen achter elkaar, aldus John Walter, verbonden aan het Department of History aan de Michigan State University. Deze dansmanie’s bleven nog lang daarna bestaan. Ze werden onder andere veroorzaakt door een collectieve angst of bezorgdheid, een soort massale angsthysterie. Ik ben verbijsterd. Zou het kunnen dat we in 2021 opnieuw vatbaar zijn voor een gezamenlijke danspaniek? Het feest van de eeuw.

Het wordt spannend als Ingvartsen  voor je staat. Wanneer ze tussen het publiek beweegt gebruikt ze de hele zaal. Dat zorgt ervoor dat je soms enkel haar handen boven andermans hoofden uit ziet steken, als een heerlijk beeld van uitgelaten muziek- en dansavonden, totdat ze recht voor je neus staat. Wanneer een performance de vierde wand doorbreekt kan dit nogal eens tot oncomfortabele confrontaties leiden. Terwijl ik kijk naar een jongen die ietwat ongemakkelijk maar met een grote glimlach reageert op haar grote uitnodigende bewegingen als ze recht voor hem danst, vraag mij af hoe ik zou reageren op haar bewegingen als ze recht voor mij zou komen te staan. Dans je anders wanneer iemand naar je kijkt, de aandacht op jouw lichaam gevestigd is? Voordat ik goed en wel een antwoord heb kunnen formuleren heeft ze me al gevonden.

Het vreemde is dat het onderscheid tussen haar en ons soms in dezelfde handeling wordt weggegumd én onderstreept. Ze danst zowel met als tegen ons, en op het podium wordt de afstand tussen performer en toeschouwer zowel vergroot als verkleind, omdat we in een soort danstrance meebewegen op de muziek alsof het gewoon een avond uit is, alsof we haar bijna vergeten. Dit spel dat Ingvartsen met ons speelt is spannend, de voorstelling voelt een beetje als pootje baden in onduidelijkheid. Het water is koud maar aangenaam verkoelend als alleen je tenen de oppervlakte strelen.

Zowel op als naast het podium danst ze als een startschot. Met haar handen in haar haar, ergens halverwege de voorstelling, weet ze niet waar ze het zoeken moet, behalve in zichzelf. Dan wordt ze gek. Eerst van plezier, daarna van alle kanten. Haar bovenbenen zijn slachtoffer van haar nagels, terwijl de OSB-platen onder haar meedreunen op de muziek die steeds verder vervormt, als een hete glasplaat die uit elkaar spat. Wanneer ze de paal inklimt als een vlaggenmast op een zeilschip en zogenaamd land in zicht krijgt ontploft ze echt. Dit is kennelijk eveneens het moment waarop we hebben gewacht, want het publiek joelt, komt en masse tot leven. Ik ben plotseling vrij zeker dat de organisatie het niet zal aandurven om aan het einde van de voorstelling de muziek te stoppen, de lijn tussen euforie en bloeddorst lijkt mij flinterdun. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login