One One One Ioannis mandafounis / DFDC
Dans als een sieraad
De Ruhrtriënnale staat bekend om de grote muziektheaterproducties die zich afspelen in imposante, verlaten fabriekshallen van het Ruhrgebied. ‘One one one’ van Ioannis Mandafounis en de Dresden Frankfurt Dance Company (DFDC) was dit jaar de uitzondering die de regel bevestigde: een gratis evenement, telkens voor slechts één toeschouwer, op ongewone plekken zoals het plein voor de Jahrhunderthalle in Bochum of het Folkwang Museum in Essen. Maar klein was hier meer dan fijn.
‘One one one’ ontstond al lang voor Mandafounis aan het hoofd van de DFDC kwam te staan. Op 15 mei 2015 (!) ging het werk in première in Lausanne (CH). Mandafounis ontwikkelde het choreografisch materiaal ervoor toen samen met Manon Parent, Anne-Charlotte Hubert, Emilia Giudicelli en Tilman O'Donnell. Ze krijgen in het programma van de Ruhrtriënnale nog steeds credits. Maar het concept is volgens dat programma enkel van Mandafounis..
Dat is wat raadselachtig, want in dit werk kan je concept en choreografie onmogelijk van elkaar scheiden. Het concept: op de speelplek wachten twee stoelen, op enige afstand van elkaar, op toeschouwers. Zodra er één plaats neemt komt een danser erop toe en legt uit dat die voor jou zal dansen zolang je oogcontact blijft houden. Als je dat contact verbreekt is het afgelopen. De achterliggende idee is dat de danser de emoties van de kijker registreert en dan in de vorm van dansbewegingen terugstuurt. Dat stelt het programma toch.
Hoe die vertaalslag van de observatie van emoties naar dansbewegingen verloopt is echter een black box. Hoe die bewegingen zich verhouden tot een choreografie, die toch minstens een aantal bewegingsprincipes vastlegt, wordt nergens verklaard. Of het een verschil maakt of je op die stoel zit of aan de zijlijn toekijkt lijkt maar een detail, want een dwingende relatie tussen danser en toeschouwers op de stoel ontbreekt. Dat wil zeggen: je denkt er zelfs nauwelijks over na, omdat de dansers alle aandacht naar zich toe zuigen. Het komt gewoon niet bij je op om ook nog eens die toeschouwers te volgen.
DFDC is immers in veel opzichten de erfgenaam van de laatste, meest experimentele jaren van William Forsythe in Frankfurt. Mandafounis en O’ Donnell waren toen van de partij. De dans die ze toen ontwikkelden putten zowel uit ballet als uit de moderne traditie (zoals het werk van Rudolf von Laban), maar ook uit theater of soms zelfs uit regelrechte slapstick. Wat telkens weer opviel was hoe de dansers schijnbaar moeiteloos hun ledematen en romp in alle richtingen tegelijk leken te kunnen draaien en kantelen en er duidelijk veel plezier aan beleefden om ongekende, virtuoze figuren te vormen. Net die uitgelaten, soms zelfs wilde sfeer zorgde ervoor dat de stukken, ondanks alle bravoure, nooit spektakel om het spektakel werden. Het was altijd genieten om hen te zien genieten van de bewegingsideeën die ze zo genereus rondstrooiden.
Bewegingen worden als een aura rond een blik, zoals de lichtkrans die je ziet als je lang in een kaarsvlam staart.
In het Folkwang Museum in Essen waar ik dit werk zag, was dat niet anders. Rebecka Berchtold en Pierre Piton, die hier de honneurs waarnamen, zijn net zo’n danskunstenaars. Ze kozen een bijzondere plek in dit museum: een zaal met enkel onrechtstreeks daglicht, met in het midden ervan een geodetische koepel (een soort iglo, gemaakt van zeshoekige houten kaders) waarvan één zijde open bleef. Die koepel is een technisch huzarenstukje, maar ook een erg prettige, beschuttende plek, mede door de vernuftig ingewerkte belichting. (De vakken die de wand van de koepel vormen dienen als etalages voor historische objecten in keramiek, maar eerlijk: ik heb er nauwelijks naar gekeken). In de opening naar het midden van de koepel wachtten twee stoelen op deelnemers aan deze dans.
Na enige tijd ging me opvallen hoe de dansers niet alleen met hun ‘tegenspelers’ op de stoel contact hielden, maar zich ook scherp bewust waren van de andere danser. Heel af en toe leek het alsof ze samen een figuur gingen vormen, hoewel hun blikken toch elk een andere richting, die van de mensen op de stoel, uitgingen. Toen ik zelf op de stoel plaats nam, tegenover Berchtold, leidde dat echter tot een heel andere ervaring dan ik verwacht had. Als je zit tegenover iemand die danst, en je probeert er oogcontact mee te houden, wordt het bijna onmogelijk om de bewegingen zelf nog als een geheel of een beeld te zien. Ze worden als een aura rond een blik, zoals de lichtkrans die je ziet als je lang in een kaarsvlam staart. Tegelijk voelde ik, meer dan ik het dacht, dat ik voortdurend zelf in beweging moest blijven door te draaien op mij stoel of achterover te hangen om dat oogcontact niet te verliezen.
Die vreemde ervaring deed me beseffen dat je, als toeschouwer in een zaal, zelden een intens contact met een performer hebt, zelfs als die recht de zaal inkijkt, jouw richting uit. Je blijft altijd eerst het lichaam in zijn geheel zien. De blik is op zo’n moment wel letterlijk een eye catcher , maar al wat het lichaam daaromheen doet leidt de aandacht er weer van af. Het is met dans blijkbaar als met sieraden: ooit dienden die om de blikken af te leiden van de ogen van vrouwen. Hier gaat het echter om die ogen, die blik. Daardoor wordt inderdaad, als beloofd, je eigen emotie weerspiegeld: in het oogcontact met de ander zie je onvermijdelijk jezelf. Een soort betere versie ervan dan wel, want zo vrij bewegen/zijn als deze dansers, dat is hoog gegrepen.
Eens ik het oogcontact verbroken had – je houdt dat minder lang vol dan je zou denken - bleef ik toch terug aan de rand toekijken. Want ook zo is de dans van deze dansers als een sieraad: een lust voor het oog en het hart.
Het zou wel fijn zijn als één of ander Belgisch theater Mandafounis en zijn compagnie eens zou uitnodigen. Ze hebben, bleek ook hier weer, een unieke stem in het Europese danslandschap.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz