Dans

Join Ioannis Mandafounis / DFDC

Een dansvoorstelling als ademtocht

In ‘Join’ onderzoekt choreograaf Ioannis Mandafounis hoe de topdansers van de Dresden Frankfurt Dance Company (DFDC) met dansstudenten kunnen samenkomen en improviseren op het podium zonder dat het verschil in ervaring daarbij een ‘probleem’ wordt. De voorstelling, die eerder ook in andere Europese steden telkens met andere studenten van dansopleidingen speelde, werd in Amsterdam gemaakt met studenten van de Academie voor Theater en Dans van de Amsterdams Hogeschool voor de Kunsten.        

Join
Marina Kaptijn ITA, Amsterdam, in het kader van Julidans
08 juli 2025

Mandafounis danste jarenlang bij Ballett Frankfurt onder leiding van William Forsythe, en later bij The Forsythe Company. Sinds 2023 is hij artistiek leider van DFDC waarmee hij de traditie van improvisatie en onderzoek voortzet met zijn eigen methode van live choreography – dans die in het moment ontstaat, met invloeden uit o.a. Japanse martial arts.

Voor aanvang van de voorstelling loopt het publiek binnen in een zaal met een bijna huiselijke scène: dansers druppelen de zaal binnen in informele trainingskleding, groeten elkaar, stretchen. Het enorme speelvlak is leeg en bekleed met zwarte zij- en achterdoeken. Doordat het podium laag is lijkt er nauwelijks een grens tussen de zaal en het toneel. Dat is niet voor niets, want wat volgt is een energieke jam op muziek van Emanuele Piras / Maestrale. De dansers rennen daarbij niet alleen vanuit de coulissen maar ook vanuit de zaal het toneel op. De kortst mogelijke opsomming van  het bewegingsmateriaal zou zijn: sprongen, renpartijen, ademhaling, en aanraking.

De geïmproviseerde bewegingstaal van de dansers bevat echter meer. Emotie is zichtbaar en hoorbaar – een essentieel element bij Mandafounis. Ook het spelen met echtheid binnen de codes van het theater komt vaak terug in zijn werk. ‘Join’ opent met twee lange rijen dansers tegen over elkaar dwars over het midden van de scène. Op handen en knieën, hard blaffend als razende honden. Zinspelen ze zo op de uitdrukking ‘jonge honden’? In een flits komen ze op, en even zo snel verdwijnen ze weer.

De sfeer is speels en open, de uitnodiging om deel te nemen (‘Join’!) is steeds aanwezig. Duetten groeien naar trio’s als een nieuwe danser er vanuit de coulissen of vanuit de zaal ineens bij springt. De gehele cast bestaand uit  een indrukwekkend, niet te tellen aantal dansers. Ik hou het bij de ‘bijna 60’ die het Julidans festival noemt.

Al is de bewegingstaal niet uniform, de uitwerking van de ‘methode’ van Mandafounis is wel herkenbaar. Vaak begint een dans met een felle uithaal van een arm of een been dat een kwieke, hoge developpé zijwaarts maakt, waarna een lange bewegingsfrase volgt. Laag aan de grond rollen, weer rechtkomen, draaien, springen, neerzijgen in een spagaat. Net als in tekst  moet er echter ook in danstaal soms een scherpe punt en soms een komma gezet worden. Dat lukt (nog) niet bij iedereen. In de gedanste dialoog praten ze dan net langs elkaar, hun woorden vallen weg.

De afwezigheid van ritme, rustmomenten en duidelijke ‘interpunctie’ maakt het moeilijk om lijnen te volgen of betekenis te laten bezinken. De soundscape (Emanuele Piras / Maestrale) is vooral sferisch. Regen, wind, dondervlagen, stemmingen en kleuren. Ook aangevuld met het geluid van ademende, lachende, soms roepende of joelende dansers blijft de soundscape niet meer dan een onderlaag, een grondverf. Een onvermijdelijke ingreep, zo vertelt Mandafounis tijdens het nagesprek. Dezelfde soundscape moet bruikbaar zijn voor alle groepen dansstudenten die het stuk mee maken en dansen. Temperament en dynamiek moet telkens van de dansers zelf komen, maar deze avond zijn niet alle geïmproviseerde dansfrases even interessant.

Zodra er een glimp van betekenis ontstaat wordt die abrupt uitgewist als een onbedoelde letter op het schoolbord.    

De onbevangenheid van de studenten is als een stoot frisse lucht die wordt opgevangen en doorgegeven door de cast van dansers van de DFDC. Dat is vooral zo tijdens een opvallende renscène. Alle dansers rennen in hoog temp in een cirkel rond, tot ze een voor een van het podium afspringen om vanaf het voorpodium hun overgebleven collega-dansers aan te moedigen door te roepen en te klappen. De snelheid van hun benen en het geluid van hun stemmen tilt de energie op als bij een wervelwind. Op andere momenten mist het stuk dan weer grond, ondanks alle lucht en vaart. Er is weinig stilte, ruimte om uit te ademen en te landen, want zodra er een glimp van betekenis ontstaat wordt die abrupt uitgewist als een onbedoelde letter op het schoolbord.

Het toneelbeeld is en blijft sober, net als de kostuums ontworpen door Thomas Bradley, een de dansers van Mandafounis’ gezelschap. Ergens halverwege de avond vermindert het aantal dansers op het podium. Degenen die blijven - zijn het vooral de leden van DFDC zelf ? - hangen hun gekleurde kleding op allerlei manieren om. Een gekleurd shirt dat om de nek geknoopt wordt lijkt nu op afstand een grote kraag als van een pierrot. Ook de rest van de scenografie ondergaat nu een make-over. De zwarte zij- en achterdoeken vallen neer en maken kale betonnen wanden van de backstage zichtbaar. Wit, rood, en blauw uitgelichte scènes worden vanaf nu abrupt afgekapt door black-outs. Een keer knipperen met je ogen en het beeld is weg. Zag ik dat wat ik dacht te zien? Die lichtovergangen als afbakeningen van de structuur bepaalt Mandafounis zelf, ter plekke.

Binnen de dansstructuur - duetten die groeien naar trio’s, die op hun beurt weer overgenomen worden door de gehele cast - passeren fragmenten die uit een andere voorstelling lijken te komen. In een terugkerend fragment zie je twee of drie figuren die  ieder een lichaam gehuld in een grote bundel stof dragen – een moment van geladen beeldtaal dat herinnert aan actuele vluchtverhalen. Bij mij deden de dragers denken aan beelden van vaders en moeders met het lichaam van hun kind in hun armen.

Net als in zijn eerdere werk ‘Scarbo’ bouwt Mandafounis ook hier een hyperrealistisch moment in om het toneelbeeld te transformeren van zwart naar wit. Ook in ‘Join’ trekken de dansers de bovenste laag van de balletvloer weg zodat een witte vloer verschijnt. Wiebelend wandelen ze daarna over de opgefrommelde vloer, om het linoleum platter te stampen. Niet als ‘studenten’ en ‘topdansers’ maar als ‘gewone mensen’. Een mooi moment, dat de afstand tussen toeschouwer en dansers letterlijk en figuurlijk kleiner maakte.

‘Join’ is als een laagdrempelige studio presentatie na een workshop, bij vlagen levendig en sprankelend, maar ook ongrijpbaar. Het pleit voor Mandafounis en voor Julidans Festival dat ze deze nieuwe generatie dansstudenten op zo’n reusachtig podium hebben uitgenodigd. Het resultaat is spontaan,  luchtig en aan het eind van de avond uitbundig op stampende beats. Een dansvoorstelling als ademtocht: licht en beweeglijk, maar vaak zonder de grond om echt te landen.        

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login