Dans / Performance

What we can do together Lisi Estaras / MonkeyMind Company / Unmute Dance Company

Het echte paradijs

Een paar uur na de première van ‘What we can do together’ van Lisi Estaras, belandde ik per toeval naast Nienke Reehorst aan de bar van het Concertgebouwcafé.  Ze bezwoer me dat ik over de voorstelling niets slechts mocht schrijven. Terecht. Dit stuk gaat immers over het paradijs. Geen virtueel vakantieparadijs, maar een omgeving waar iedereen kan zijn en doen wat hij wil en kan, zonder oordeel. Estaras verslikt zich af en toe in wat ze allemaal te berde wil brengen, maar haar uiterst diverse cast biedt wel een concreet beeld van zo’n paradijs, ver weg van de dwang van de ‘normale’ samenleving.         

What we can do together
Pieter T’Jonck Koninklijke Stadsschouwburg, Brugge, in het kader van December Dance
08 december 2024

Op het lege podium spreekt een tekstbord ons toe in felroze letters. ‘Welcome’. Daarop volgt de mededeling ‘This is not the end of the world’. Daarvoor moet je maar de kranten lezen, stelt het bord.  Meerdere keren per dag prijs. De grappige mededeling maakt duidelijk dat deze voorstelling nu eens niet zal gaan over wat er allemaal misgaat – dat deuntje is maar al te versleten – maar over wat wél werkt. Met een dankwoord erbij voor al die mensen die zich de moeite getroostten om tot hier te komen. Lastig genoeg in een stad als Brugge.

Zonder verder omhaal verschijnen de performers nu één na één op het podium. Andilie Vellem (SA) opent de rij met een koddige hinkelstapje op zijn lakschoenen. Sophie Warnant volgt op knalroze Hollandse klompjes die luidruchtig-klapperen. Zoë Chungong volgt op blote voeten, net als Julia Luna Dierens van Platform K, die pronkt met een opzichtig glitterkleed. Joseph Tebandeke (SA) volgt:eenrijzige zwarte man met dreads die steunt op krukken omwille van een verlamd linkerbeen. Die krukken voegen wel een mooie roffel toe aan het gestampvoet van zijn voorgangers. Elie Tass, Hannah Bekemans - nog een lid van platform K  - en Nadene McKenzie (SA), een vrouw in een rolstoel, sluiten de rij. Samen vormen ze een vrolijke stoet die rondjes draait op het podium.

Die stoet is op zichzelf al een statement: ze brengt mensen uit alle windstreken samen, of ze nu ‘geschikt’ zijn als performer of niet. Het doet er hier niet toe. Ze helpen elkaar om een wegwerptent op te bouwen en gaan dan op een rij, met hun rug naar het publiek, zitten om te kijken naar de achterwand van het podium. Dat is cruciaal: op dat moment worden zij kijkers zoals wij, het publiek. Samen kijken we vol verwachting uit naar wat komen gaat. Op een tekstbord opzij van het podium verschijnt de vraag: ‘Kunnen we het landschap zien?’ Prompt komt een reuzenschilderdoek van de grond af omhoog en ontrolt zich een paradijselijk landschap met woeste bergen in de achtergrond en een azuurblauwe baai aan  het strand vooraan.

Bijna meteen daarna worden onze deelgenoten op het podium weer spelers. Ze verbeelden wat er allemaal misloopt in dit paradijs. Lijken die aanspoelen op het strand. Dode vissen. Het lijkt er even op dat we toch de toer van het hel-en-verdoemenis theater op gaan. Deels is dat ook zo. De voorstelling bespeelt vanaf nu een dubbel register: aan de ene kant hekelt ze de gebreken van de laatkapitalistische samenleving en de impact ervan op mensen, aan de andere kant laat ze echter zien dat mensen het heel wel kunnen stellen zonder de betutteling en de valse recepten voor geluk van dat systeem.

Doe normaal, of je doet niet mee. De halve cast hier zou dan niet mee mogen doen…    

Om met dat eerste te beginnen: het roze tekstbord stelt plots de vraag: ‘Weet je wel hoe duur een paradijs is’. Het somt dan genadeloos op wat een toeristisch paradijs aanricht: wegenaanleg, ontbossing, afgraven van bergen, hotels bouwen… Van de natuurlijke schoonheid van het paradijs blijft dan niets over. Kritiek is er ook op de normerende en disciplinerende kant van het systeem, en op de schade die ze aanricht in het hoofd van mensen. Een metalige stem geeft de performers een hele tijd aanwijzingen over hoe zich te gedragen. ‘Concentreer je’. ‘Lachen’. ‘Doe normaal’ is wel de meest dodelijke. Doe normaal, of je doet niet mee. De halve cast hier zou dan niet mee mogen doen….Om toegang te krijgen tot het paradijs, of zelfs maar om acteur te zijn, moet je ‘normaal’ zijn.

Wat Estaras daar tegenover stelt is een wereld waarin zelfs een wegwerptentje al paradijs genoeg kan zijn. Dat zijn de scènes die er echt toe doen. Er moet heel wat improvisatie aan te pas gekomen zijn. Bij wijlen lijkt het paradijs van Estaras op een gigantische verkleedpartij. Ik noem maar enkele scènes. Vellem en Tebandeke voeren samen halsbrekende hiphop kunsten uit, ondanks die krukken van Tebandeke, die Vellem hem dan nog ontfutselt. daarop zwiert hij Tebandeke samen met Elie Tass als een lappenpop aan zijn krukken over het podium.

Het meest ontroerende moment is, naar het einde, een gezamenlijk optreden van Julia Luna Dierens en Hannah Bekemans. De ene neurodivers, de andere met het syndroom van Down. Niet dat het er toe doet trouwens: ze stelen de show. Dierens ratelt maar door over haar verlangens, over de moeite die het haar kost om dingen te verstaan, over het feit dat ze niet tegen geluid kan, en flapt er ook nog uit dat ‘normale’ mensen vaak dom en gevaarlijk zijn. Ze pakt de zaal helemaal in met haar panache, haar spraakwaterval en haar zelfrelativering. Al die tijd staat vertaalt Hannah Bekemans dat naast haar in gebarentaal voor doven alsof ze nooit iets anders deed (dat doet de hele cast trouwens vaak: ook dove mensen kunnen dit stuk volgen!). Het is de apotheose van haar rol in deze voorstelling. Ze zuigt als geen ander de aandacht naar zich toe door haar podiumprésence en haar kunsten. Een grand écart? Ze draait er haar hand niet voor om. 

De voorstelling eindigt zoals ze begon. Het tekstbord met de rode letters meldt: ‘Ik weet niet hoe dit zal aflopen’. Een windhoos blaast de tent van het collectief het podium af en er volgt één grote chaos. Uiteindelijk belanden ze echter weer allemaal op een rijtje voor de achterwand, in blijde verwachting van wat nog komen gaat. Het is een hartenkreet: ‘What we can do together‘ gaat over wat we kunnen. Als we willen en… de kans krijgen. Dat de weg naar deze conclusie geregeld behoorlijk warrig is, dat nam ik er met plezier bij.         

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login