Angels in America Olympique Dramatique / Toneelhuis
'Angels in America' revisited
'Angels in America' is een ambitieus project van Tom Dewispelaere en Stijn Van Opstal. Het stuk van Tony Kushner uit 1991 sneed thema’s aan die nu nog aan de orde zijn : de aanvaarding van homoseksualiteit, de rol van de religie – is ze joods of typisch Amerikaans-, wat is liefde, wat is vriendschap. De regisseurs van Olympique Dramatique hebben een schare getalenteerde spelers samengebracht die elk het beste van zichzelf geven. Over de hele lijn interessant, al zijn er betwistbare keuzes. Een voorstelling die volledig op haar plaats is in een stadstheater. Rond de voorstelling heeft het Toneelhuis een erg interessant programma gebouwd, zodat het stuk in een bredere, hedendaagse context wordt geplaatst. Dit is dus meer dan gewoon een voorstelling.
Auteur Tony Kushner maakte in 1991 een diepe indruk met de diptiek ‘Angels in America’. In de eerste plaats omwille van het gewaagde onderwerp: op het hoogtepunt van de aids-crisis werd zijn verhaal over een aidspatiënt ook een portret van de Verenigde Staten onder Reagan. Kushner koos er bovendien voor om niet-realistische elementen, zoals de verschijning van een engel, in een realistisch verhaal binnen te brengen. Olympique Dramatique brengt nu een radicale bewerking van dat stuk.
In dit stuk lopen enkele verhalen parallel.
Kushner schetst ten eerste de relatieproblemen van een homokoppel. Louis
Ironson kan het leven naast de dodelijk zieke Prior Walter niet aan. Schuld en
onvermogen zijn hier de rode draad. Daarnaast volgen we de Mormoon Joe Porter
Pitt, die carrière maakt als advocaat maar ook langzaam zijn homoseksuele
verlangens onderkent als hij verliefd wordt op Louis.
Kushner plaatste Joe, als Mormoon, binnen een uiterst
conservatieve Amerikaanse religie. Een wat vreemde keuze, al biedt het feit dat
de Mormonen zich beroepen op de engel Moroni misschien een verklaring. We
volgen ook Joe’s vrouw Harper, die kampt met psychologische problemen én
seksueel gefrustreerd is.
Kushner voegde ook een historisch personage
aan het stuk toe: Roy Cohn was een rechtse, joodse advocaat. Zijn grootste
wapenfeit: hij kreeg de Rosenbergs op de elektrische stoel op verdenking van atoomspionage
voor de USSR. Maar als homoseksueel loopt Cohn later aids op, iets wat deze moraalridder
uit alle macht ontkende, gezien zijn reputatie bij conservatief Amerika.Marc reynebau schetst in
het programmaboek een compleet portret van deze rechterhand van senator
MacCarthy.
Dit polyfonische stuk heeft de vertelstructuur
van een televisieserie die snel snijdt van de ene naar de andere scène. Inhoudelijk
krijg je zo een wat overdruk tapijt van standpunten: wat is medelijden, wat is
de rol van religie, wat is het belang van seksuele bevrediging, wat is de toestand
van de Verenigde Staten? Het is vooral een stuk vol scherpe vragen, maar niet
zo duidelijke antwoorden.
Olympique Dramatique heeft voor een radicale
aankleding geopteerd : het speelvlak, ontworpen door Stef Stessels, reikt tot
in de zaal : een gouden catwalk die dwars door het publiek loopt. Een grote
gouden rechthoek is de centrale plek voor de actie. Vanop het balkon zie je een
soort kruis. Het goud geeft het geheel een soort verhevenheid die ik niet kan
plaatsen. Staat het symbool voor iets?
Het gevolg is wel dat de handelingen zich
afspelen in een grote abstracte ruimte. Regisseurs Tom Dewispelaere en Stijn
Van Opstal hebben ook de objecten deze afstandelijke, zeg maar nette, kwaliteit
gegeven. Zo ligt Prior nooit op een realistisch ziekbed, alsof de makers zich
hebben willen afzetten tegen teveel beelden.
Het tafereel van de engel gaven ze een heel
eigen invulling. In de oorspronkelijke voorstelling, die ik op Broadway zag, had
de engel grote witte vleugels, als in een barokschilderij: mooi,
verrassend en kitscherig. Hier draagt Evelien
Bosmans een zwart nauwsluitend pak met de suggestie van korte zwarte vleugels,
een ontwerp van Ilse Vandenbussche. Zo is de engel omgeduid tot een heel
theatraal gegeven. Dat geeft Bosmans de kans om heel vrij om te gaan met haar
personage. Je krijgt zo een eerder speelse versie van de engel des doods.
De beide regisseurs probeerden ook om de tekst
meer lucht te geven door koorzang in te zetten– met dank aan Liesa Van der Aa-.
Daar wijken ze pertinent af van een realistische stijl. De vorm is wel
origineel en laat soepele wisselingen toe, zonder beroep te moeten doen op toneeltechniek.
Toch blijft het eerste deel van de
voorstelling zwaar op de hand, zelfs slepend. Je vraagt je af hoe het komt. Ik
heb het gevoel dat het juist de abstracte vorm is die maakt dat je als publiek
op een afstand blijft, en de emotionele impact beperkt wordt. Ook door de
veelheid aan verhalen is het wat moeilijk om je te hechten aan één of ander
personage. Normaal krijgt Prior alle emotionele aandacht. Hier is dit veel minder
het geval, hoe intens Lukas Smolders de rol ook vertolkt.
De sfeer slaat helemaal om in het tweede deel
van de avond. Plots zijn er ronduit komische taferelen. Meest verrassend moment
is het bezoek bij de Mormonen. Dat is meteen goed voor een ironische versie van
het ontstaan van die godsdienst. Deze ironie kan je typisch noemen voor de
toneelwereld van Olympique Dramatique. Zo is er het moment waarop de gefrustreerde
moeder van Prior, dank zij de engel, een groot orgasme beleeft. Dat wordt zo uitvergroot
dat een gulle lach volgt, terwijl je toch vermoedt dat Kushner iets wezenlijks
over de bevrijdende kracht van de seksualiteit
wil meegeven.
Deze keuzes leiden tot het minst overtuigende moment van de voorstelling. Vanaf het begin kleurt Peter Van Den Begin het personage van Roy Cohn komisch in. Hij doet dat virtuoos, maar ontneemt de figuur zo zijn donkerste kant. Het ogenblik dat Cohn in zijn koortsdromen zijn slachtoffer Ethel Rosenberg weerziet, passeert hier net niet terloops. Als zijn eigen dood dan nakend is, verschraalt de voorstelling en verliest ze alle politieke relevantie. Bij Kushner volgt dan een scène die ik altijd ergerlijk vond. Ethel Rosenberg staat naast het sterfbed van Cohn. Na zijn heengaan besluit ze toch het joodse dodengebed te zingen, als een gebaar van vergiffenis, ook al was Cohn één van hatelijkste politieke persoonlijkheden van de twintigste eeuw.
Cohn was één van hatelijkste politieke persoonlijkheden van de twintigste eeuw.
Waarom Kushner, zogenaamd van linkse signatuur, zo sentimenteel wordt, heb ik nooit begrepen. Volgens dramaturge Ellen Stynen heeft dat te maken met het feit dat zowel Kushner, als Ethel Rosenberg en Roy Cohn joods zijn, met als bijkomende band tussen schrijver en schurk dat beiden homo zijn. Dat alles maakt de algemene politieke stelling van het stuk erg zwak en de boodschap al even verwarrend. Door hem nu als een wat excentrieke, komische figuur te spelen verliest de toneeldood van Cohn nog meer aan betekenis.
Ook de dood van Prior zelf, waar eros en
thanatos elkaar ontmoeten, krijgt een weinig overtuigende, komische, overdreven
ondertoon. Als je deze betwistbare keuzes samen neemt, kom je uit bij een
voorstelling die als geheel niet helemaal overtuigt. Nochtans had het wel een overrompelende
voorstelling kunnen worden, want de regisseurs konden rekenen op een schare uitstekende
spelers.
Tijmen Govaerts is als Joe Pitt de nette
Mormoon die niet alleen de hypocrisie van de maatschappij ontdekt (hij werkt
voor Cohn) maar ook zijn geaardheid leert volgen. Hij staat tegenover Louis van
Lukas De Wolf. Hij is de ontrouwe vriend die meent liefde te vinden bij Joe en
een groot schuldbesef tegenover Prior met zich meedraagt.
Sanne Samina Hanssen is de Mormoonse vrouw met
problemen. Die worden erg concreet gemaakt door haar een gezel te geven in haar
hallucinaties. Hij heet Mr Lies en wordt vertolkt door Darryl E. Woods. Deze zwarte Amerikaanse
acteur, een indrukwekkende verschijning, laat zich kennen als een exuberante transvestiet.
Zijn tekstbehandeling ondergraaft zijn acteerprestatie echter sterk. Hij
spreekt zo virtuoos dat hij vergeet dat we hem ook moeten verstaan. De keuze om
deze belangrijke rol van verpleger in een vreemde taal te laten spreken,
verzwakt de impact van het personage.
Lukas Smolders gaat de pathetiek uit de weg en
opteert voor een wat sukkelachtig mannetje. Dat beïnvloedt ook de emotionele
focus van de voorstelling. Het verkleint de pijn die je voelt. Evelien Bosmans,
de prachtige zwarte engel, heeft hier evenmin de metafysische dimensie die
Kushner zijn personage toedicht. Bosmans is speels, ironisch, puur theater. Is
het Kushners schuld, of ligt het aan de keuzes van de regisseurs dat deze engel
niets lijkt te maken te hebben met wat in het rolverdeling omschreven wordt als
‘De Continentale Vorstelijke Waardigheid van Amerika’.
Tiny Bertels speelt een aantal rollen en zingt als Ethel Rosenberg meesterlijk het Kaddisj, het gebed voor de overledenen. Peter Van Den Begin levert dan weer een staaltje komisch acteren dat Roy Cohn ‘ontmant’ tot een stripfiguur. Dat komt een duidelijke lezing, in een toch wat warrig toneelstuk, niet echt ten goede.
Een vreemde, zeker ambitieuze voorstelling,
die ondanks de kwaliteiten, veel vragen achterlaat. Met deze ‘Angels in America’
bewijzen Tom Dewispelaere en Stijn Van Opstal alvast dat ze tot de kleine krans
van Vlaamse theatermakers behoren die niet afgeschrikt worden door de grote
zaal. De dimensies van deze voorstelling hebben volledig hun plaats in een
stadstheater. Dat ze de leiding ervan ambiëren is dus totaal terecht en
verdient alle artistieke aandacht.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz