Ruzie Jetse Batelaan / Theater Artemis & Theater Basel
Mallemolen
Ruzie maken doen we allemaal, jong én oud, wel eens, maar achteraf vergeten we liefst welke onzin we daarbij uitkraamden en hoe we vooral onszelf te kijk zetten. Jetse Batelaan toont in ‘Ruzie’ hoe ruzies ontstaan, als een windhoos die onverklaarbaar opsteekt en even onverklaarbaar weer gaat liggen. In dit stuk voor kinderen van 6 tot 66 jaar houden drie topspelers het publiek een hilarische spiegel voor. Maar de nasmaak is zuur. (Opgelet: deze recensie bevat spoilers!)
Als het publiek binnenkomt hoor je op achtergrond twee Nederlandse vrouwen, Tessa Jonge Poerink en Marie Groothof en een Belgische man, Elias De Bruyne, gezellig keuvelen over hun bezoek aan Antwerpen. Wat een leuke stad is dat toch! En wat een leuk theater is die Studio! Zo’n aardige mensen! Niets doet je vermoeden dat even later een ruzie van een ongekende heftigheid zal uitbreken tussen deze drie acteurs. Ten koste van het stuk, dat nooit opgevoerd raakt.
Ondertussen heb je tijd te over om te kijken naar het decor. Het is een gestaag draaiend rond plateau, dat door drie exact dezelfde kamerwanden met een deur in drie gelijke taartpunten verdeeld is. Hoe lang je ook kijkt: er is geen enkel verschil tussen de drie kamertjes die voorbij komen. Het is gewoon een raadsel waarom het ding zou ronddraaien.
Dat het niet helemaal botert tussen de spelers (die je nog steeds niet ziet) al beweren ze dan de beste vrienden te zijn blijkt pas als de zaallichten uit gaan. De eerste irritatie duikt op als Elias de anderen op muffins trakteert, maar moet opbiechten dat hij ze niet zelf maakte. Dat willen de vrouwen nog door de vingers zien, maar dat hij ze kocht in een tankstation, dat is er voor hen toch over (ja, snobs zijn het wel, die acteurs). Voorlopig leggen ze het nog wel weer bij.
De onmin flakkert echter meteen weer op als blijkt dat Elias geen afspraken gemaakt heeft over het moment dat de spelers op moeten. Nu duiken de spelers wel in levende lijve op. Ze staan op een kluitje bij elkaar in één van de drie kamertjes. Ze hebben alle drie een haarnetje op het hoofd, klaar om een pruik op te zetten. Ze dragen ook alle drie dezelfde grijze badjas, die Theater Artemis speciaal voor deze productie voorzag van het opschrift ‘Ruzie’.
Probleem is dus dat ze niet precies weten wanneer ze op moeten. Wat je als kijker nu wel snapt is dat de drie kamertjes de acteursloges zijn, en dat we nooit meer dan die loges zullen zien. Vreemd genoeg lijken deze spelers toch te geloven dat ze opkomen als ze door een deur van het ene kamertje naar het volgende gaan. Maar ze zijn nu al wel zo opgefokt dat ze daarbij telkens weer vergeten hun badjas uit te doen en hun pruik op te zetten. Het zijn de eerste tekenen van de ruzie-windhoos die er aan komt.
Slapstick is hier nooit ver weg.
Tijd om na te denken over de verwarring tussen loge en podium krijg je echter niet. Een na één tonen de spelers zichzelf nu aan het publiek. Met een verlegen, besmuikte lach ze staan hier dan ook flink te stuntelen proberen ze het voor zich in te nemen. Maar ze zijn weinig zeker van hun stuk. Een ronde van het draaiplateau later zijn ze zelfs zo onzeker over hun rol dat ze de stoel en de kop koffie die als bij toverslag opdoken op de logevloer niet opmerken. Zoals te verwachten en te voorzien was lopen ze die kop koffie dan ook omver. Slapstick is hier nooit ver weg. Nog meer verlegenheid.
Die ene scène wordt vaak herhaald, met variaties. Bij elke ronde verschijnen er meer meubelstukken in de loges: een stoel, een IKEA commode, een plant, een kapstok. De koffie daarentegen verdwijnt na een ronde of drie. Toch rinkelt het geluid van de omgestoten kop nog heel lang na. Alsof de acteurs hun gestuntel niet kunnen vergeten. Pas als er een nieuw probleem zich aandient wist dat de schaamtevolle herinnering uit. Ze weten niet waar gebleven met hun badjas als ze opkomen. Elias vindt dat die in de lade hoort. Tessa verkiest de leuning van de stoel. Marie prefereert de kapstok. Slaande ruzie is het gevolg. Letterlijk.
Die ruzie luwt na een tijd heel even. Tegelijk verdwijnt bij elke draai van het plateau meubilair, tot de kamertjes weer leeg zijn. Een klassieke telefoon komt in de plaats van de meubels. Die zorgt voor nieuwe onenigheid. De spelers bellen ermee naar elkaar, want hun mobiele telefoons blijken zoek. Pas als ze tegelijk naar een onbekende derde bellen is het hek weer van de dam. De lijn is slecht, en dus lukt het ze nauwelijks om een belangrijk telefoonnummer te noteren. Waarop ze elkaar alweer woedend in de haren vliegen. ‘Kan het hier wat stiller asjeblief?
Over haren gesproken: tegen die tijd wisselden de spelers al wel twee keer van kostuum en trokken ze boven hun eerste pruik een tweede, en een derde aan. Ze worden dus steeds nieuwe personages, of doen toch alsof, terwijl er van een stuk nog altijd geen sprake is en steeds nieuwe ruzies oplaaien rond futiele ergernissen. Opvallend is ook dat vooral Tessa tussen twee woede-uitbarstingen door nog vaak een moment vindt om te lonken naar de kijkers. Zo van ‘Ik doe hier gelukkig mijn best, even geduld, we zijn er zo’. Ze is dus, net zo min als de anderen, zo woedend als ze het doet lijken. Ze speelt haar woede. Ruzie is een spel, maar zonder spelregels. Alle middelen, verbaal en fysiek, zijn toegelaten. Iedereen kan op elk moment in een andere rol stappen.
Die dynamiek maakt het spel van de drie acteurs buitengewoon herkenbaar, realistisch zelfs. Je herkent ‘de pot verwijt de ketel dat ie zwart is’ argumenten, de gespeelde verontwaardiging, de moedwillig verkeerde interpretatie van wat anderen zeggen. Het toneelbeeld daarentegen is compleet irreëel, maar dat vergeet je op de duur. Maar het is aan de hand van die absurde carrousel van het draaitoneel dat Jetse Batelaan kan tonen dat ruzies niets anders zijn dan een rollenspel. Elke partij jut zich op om de andere hartsgrondig te verfoeien en uit te maken voor al wat lelijk is. Toch geloven ze zelf maar half wat ze beweren, en dat des te minder naarmate de strijd heftiger wordt.
Ruzie is een mallemolen die niet meer te stoppen valt.
Voorbij een bepaald punt kunnen de spelers echter niet meer opgeven. Ze moeten volhouden, om gezichtsverlies te vermijden. Ze spelen hun kwaadheid dus met zoveel overtuiging dat ze er zelf in gaan geloven, al was er aanvankelijk niet veel meer dan wat irritatie en veel onzekerheid. Hoe hoger het opbod van verwijten, scheldwoorden en rake klappen oploopt, hoe sneller het plateau draait. Op de duur maakt het trio over alles ruzie, zelfs over hoe je een wasrek opzet.
Net dan speelt hun slechte geweten op. Marie lijkt te beseffen dat de buitenwereld meekijkt, en dat ze een modderfiguur slaat. Er volgt een kleine coup de théâtre: ze vraagt het publiek kwaad, en met aandrang, om de spelers niet meer te begluren. Dat herhaalt ze een paar rondes na elkaar, alweer. Het eindigt ermee dat de spelers gaan wanhopen hoe ze ooit nog een punt kunnen zetten achter hun onmin. Ze kunnen zich niet meer inbeelden hoe ze zouden terugkeren naar hoe het eerst was, voor ze elkaar naar het leven gingen staan. Ruzie is een mallemolen die niet meer te stoppen valt.
Finaal besluiten ze één na één om er verontwaardigd het zwijgen toe te doen. ‘Met iemand als jij spreek ik niet meer’. Heel herkenbaar, alweer. De onzekerheid waarmee het allemaal begon is daarmee echter nog niet weg. Ze sluiten zich elk op in een andere kamer. (Gek detail: de wanden op het podium zijn nu zo verschoven dat één kamer de helft van het plateau beslaat.
Het hooghartig zwijgen houdt echter niet lang stand. Schaamte en ongemak verteert de spelers, die dan ook nog zeeziek zijn van het ronddraaien. . Kotsend en wankelend proberen ze terug bij de anderen te komen. Het hele decor moet er daarvoor aan geloven. Deuren en wanden breken ze wanhopig open, tot van het decor slechts een puinhoop rest. Ruziemaken is een spel dat, en daarin verschilt het van theater, echte wonden slaat. Letterlijk zuur opbreekt. Dat had niemand voorzien…
Tot slot dit. Dit is niet alleen een stuk dat nauwkeurig de dynamiek van ruzies fileert. Ik lag ook geregeld krom van het lachen bij alle onzin die de spelers te berde brachten en de stommiteiten die ze uithaalden om hun gelijk te halen. Groothof, Jonge Poerink en De Bruyne acteren hier op een zeldzaam hoog niveau, op de erg dunne lijn tussen slapstick en precieze observatie van wat er gebeurt als mensen het aan de stok krijgen met elkaar. Dit mag je niet missen.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz