Loro speelt Laura Lennert De Vroey / Gilles Van Hecke
Idolatrie en eenzaamheid, ‘la solitudine’
Een identiteitscrisis en Italiaanse pop, daarover gaat het in ‘Loro speelt Laura’ van Lennert De Vroey en Gilles Van Hecke. We bevinden ons in een televisiestudio, bij een talentenjacht met levend publiek. De kandidaten zingen liedjes van hun idool. Ze gaan ver in hun vereenzelviging met de aanbeden ster. Wat blijft er van henzelf nog over, in deze fantasie? Zonder zwaarwichtig te worden, toont ‘Loro speelt Laura’ de grenzen van de idolatrie én de grenzen van televisie. Voor zover die grenzen nog niet bereikt zijn ondertussen. Spektakel met meerdere hoeken af.

Meer dan waarschijnlijk was ik niet de enige dertiger die rond 1993 een crush had op Laura Pausini, de jonge Italiaanse zangeres die zo aandoenlijk, zo poëtisch zong over de eenzaamheid na een gebroken hart. Dat ze over kalverliefde zong, dat deed er niet toe, al was het maar omdat ik geen Italiaans verstond. Net zo min als het feit dat ‘Nothing Compares to U’ van Sinead O’Connor, populair rond diezelfde tijd, eigenlijk een song van Prince over zijn onmisbare huishoudster was, zoals later bleek. Laura en Sinead toonden het ontwapenende en o zo mooie gezicht van verdrietige meisjes dat ons, jongvolwassenen, deed smelten, en dat volstond helemaal. Sinead zag er wel gekwelder en gevaarlijker uit, met haar bittere tranen.
In ‘Loro speelt Laura’ verwijst ‘Laura’ niet naar Laura Pausini. Laura is trouwens een veel voorkomende voornaam. Kwestie van te dure rechten. Dus hebben theatermakers en muzikanten veel naar Laura P. geluisterd. Het zijn vaak echte oorwurmen. Onder die invloed hebben ze zelf songs gemaakt, zelf nieuwe teksten geschreven en er een verhaal rond bedacht dat niet met de werkelijkheid overeenstemt. Hun Laura P. verdwijnt in 1994 van de aardbol, de echte Laura Pausini. is nog altijd een wereldster in de Latijnse wereld.
Hoofdfiguur Leo (ex-Montignard Lennert De Vroey, die samen met VRT-Dertiger Gilles Van Hecke de voorstelling bedacht) komt terecht in een talentenjacht, een televisieshow waarin fanatieke fans hun idool zo goed mogelijk imiteren – het is vooral een competitie. Maar de ster van de show is niet de gast, maar de flamboyante presentatrice, Adele (Adele Raes), die simpele vragen stelt, nog simpeler antwoorden verwacht en die zich met de souplesse van een paaldanseres over het podium beweegt. Dat podium, ingericht door scenograaf Gilles Pollak, is dat van een TV-studio, met achterin, achter een transparant gordijn, de houseband, en links een tafel voor opnameleiding en techniek. Bijkomende decorstukken – een kleine draaischijf, een zetel voor Adele en een krukje voor Leo, niet meer – worden langs rechts opgebracht door Gilles Pollak zelf, uit het zicht van de ingebeelde camera’s. Pollak bedient ook handmatig de draaischijf. En wij zijn het studiopubliek dat gebriefd en opgewarmd wordt door Gilles Van Hecke als opnameleider
Leo, bewonderaar van de raadselachtige Laura, zingt dus haar liedjes. Aarzelend eerst, met houterige, ingestudeerde bewegingen, in een pak dat cowboyachtig oogt. Maar hij zingt mooi, en de begeleiding zit strak, met uitstekende muzikanten. Geleidelijk overwint hij zijn remmingen, de muziek verhardt – meer Maneskin dan Laura, zoals Adele zelf opmerkt – en de teksten worden politiek, radicaal maar nog steeds zeer naïef. Het voorgekauwde gesprek is routineus, het wordt af en toe afgebroken omdat Leo een merknaam vernoemd, maar we komen niet veel te weten, een beetje over hem (hij is buitenlandjournalist), nog minder over Laura.
Leo krijgt een minuut om enkele nogal banale complottheorieën over haar verdwijning af te ratelen, en dan krijgen we een filmpje te zien. Leo in Italië, golvende landschappen in Emilia-Romagna, wat schimmige droombeelden, naïef melancholisch, vaker nog toeristisch. Tot er op de scène een decorstuk verschijnt, de voorkant van een auto – met het Fiat-logo van de jaren 1990, met de vier streepjes – waarin een vrouw gaat zitten. Adele is helemaal getransformeerd tot een dame van middelbare leeftijd die een eenvoudig bestaan leidt, alleen en zonder complicaties, genietend van de geneugten van het leven op het land. Ze neemt Leo mee naar huis om samen een streekgerecht te maken. De vriendelijke buren komen langs, vragen om een eitje, of vragen gewoon niets: de idylle is compleet, en zonder enige intiem-romantische ondertoon, toch niet aan de oppervlakte. Onschuld heerst. En alles in vloeiend Italiaans. De Vroey en Raes spelen dit spel heel beheerst, niets is overdreven, totaal anders dan de gênante schuchterheid (Leo) en het wild geraas (Adele) in de rest van de show. Daarmee krijgt de voorstelling een nieuwe laag. Natuurlijk is deze scène even gescript als de andere, het is geen spontane reconstructie, maar de twijfel blijft hangen of dit nu de reële afloop is van Leo’s queeste, of een compleet verzinsel, passend bij de feelgood van het TV-format.
Adele, als host, is het ultieme media-icoon, de kinky versie van Gert Verhulst als het ware.
Hoewel Leo het nergens expliciet concludeert, lijkt het raadsel van Laura’s verdwijning voor hem opgelost. In ieder geval neemt zijn carrière nadien een hoge vlucht. De houseband wordt zijn nieuwe begeleidingsgroep, hij rent van de ene talkshow naar de andere, telkens met Adele als host, zij is het ultieme media-icoon, de kinky versie van Gert Verhulst als het ware. De bekroning is een verschijning op het Eurovisiesongfestival, dat simpel aangegeven wordt met de Eurovisie-tune, zonder toelichting, wel met de onvermijdelijke rook en dansende lichtbundels. Lang geleden dat we zo’n uitbundig spektakel zagen in de Monty, met zoveel mensen op de scène.
Ik kan me voorstellen dat voor theatermakers de verleiding groot is om hier een from zero to hero and back verhaal van te maken. De onstuitbare opkomst van Laura/Leo, en de afgrondelijke neergang, even onontkoombaar. Dat doen De Vroey en Van Hecke niet. Het eindigt op een hoogtepunt, en de zaal klapt enthousiast mee, perfecte feelgood dus. Maar de naïeve idylle met de ‘echte’ Laura, in haar bucolisch huisje, doorbreekt die logica die we kunnen kennen uit ‘A Star Is Born’. Sentimenteel is het, maar niet slijmerig, en even wordt gehint naar mythomanie: misschien bestaat deze Laura niet eens, en is het gewoon een constructie van Leo: ook mooi, ook herkenbaar.
Wat theatrale vergelijkingspunten betreft, bevindt ‘Loro speelt Laura’ zich ergens tussen een productie van Junior Mthombeni – funky activisme – en één van Jetse Batelaan – absurdisme en deconstructie van het spektakel, maar wel volop shiny. De politieke boodschap is hier echter opzettelijk naïef, een soort muzikale greenwashing en goedkope slogans, zo naïef, dat het ongeloofwaardig én charmant is, tegelijk. Hier komen De Vroey en Van Hecke trouwens in de buurt van de echte Laura P., die graag koketteert met haar ecologisch bewustzijn. Dat hoeft geen verwijt te zijn, trouwens, liever lichtjes hypocriet dan onverschillig of erger. Men illustreert de perversiteit, de vervlakking van TV-formats – álle TV-formats – maar bijtend wordt het niet echt, eerder scherpe ironie. Aangenaam sentiment dus. Of een succesvolle, koninklijke weg naar het songfestival deze Leo geneest van zijn identiteitscrisis, dat is maar de vraag. Het ene verzinsel brengt het volgende verzinsel voort, tot men verstrikt geraakt in de eigen mythologie. Dat is fijn om naar te kijken, zeker als het, zoals hier, behoorlijk rock’n’roll is – de band, maar ook de ‘meta-theatrale’ techniekers, én beide spelers. Niet dat het per se op een tragedie moet eindigen, from hero to zero dus, maar met de duisternis die als een sub-tekst doorschemert in de huiselijke scènes in Emilia-Romagna, wordt uiteindelijk weinig gedaan. Misschien in een vervolg?
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz