Toneel

Kak, een ecologische shitshow Runa Robbroeckx / Lennert De Vroey / Egon Schoelynck

Kak! Samen in de shit.

Ecologie is volgens Van Dale de “wetenschap die de betrekkingen tussen de organismen en hun omgeving bestudeert”. Dat is dan ook de inzet van ‘Kak, een ecologische shithow’, de theatervoorstelling van ex-Montignards Runa Robbroeckx, Lennert De Vroey en Egon Schoelynck. In deze show komen drie figuren ten tonele met voorstellen voor een nieuwe ecologie, waarin de hoofdrol is weggelegd voor… kak.

Kak, een ecologische shitshow
Elke Huybrechts 30CC / Wagenhuys , Leuven
29 april 2025

De drie personages van de shitshow zijn werknemers van een hypermodern bedrijf dat zich toelegt op geo- en bio-engineering. Het zoekt vooral oplossingen voor het verstoorde ecosysteem, bijvoorbeeld door de herwaardering van onze uitwerpselen. Een van de inspiratiebronnen van de shitshow is ‘Examined Life’, een documentaire van de Canadese Astra Taylor. Daarin neemt ze invloedrijke, hedendaagse filosofen mee naar bijzondere plekken. Slavoj Žižek troont ze mee naar een containerpark om te filosoferen over ecologie. De in oranje fluohesje gehulde Žižek loopt eerst parmantig in het afval te snuisteren en kaart dan een problematisch aspect van de westerse samenleving aan: we nemen aan dat onze ‘shit’ verdwijnt eens we hem doorspoelen,  omdat hij uit ons zicht is, maar daarmee is ze uiteraard niet écht verdwenen.

Bij uitbreiding geldt dit valse gevoel van ‘uit het oog, uit het systeem’ niet alleen voor kak, maar voor alle vormen van afval. Ook dat gooien we in de vuilbak, die we dan op een vast tijdstip op straat zetten. Eens opgehaald denken we er niet meer aan. Not our problem anymore. Maar onze kak moet wél onze zorg zijn, oppert Žižek in de documentaire. Als we ons afval voor ogen durven houden, opent zich een piste voor een alternatieve ecologie. Robbroeckx, De Vroey en Schoelynck namen die denkpiste serieus en traceerden bij wijze van artistiek onderzoek waar hun uitwerpselen finaal belanden. Ze stranden bij een waterzuiveringsstation in Vilvoorde. Het prikkelde hun verbeelding en voedde hun verdere onderzoek naar de geschiedenis van onze omgang met uitwerpselen. Dit onderzoek mondde uit in een voorstelling over dit fictieve  bedrijf dat de herwaardering van stront al even serieus neemt als zijzelf. Wat als je kak opnieuw in de omloop brengt? Welk potentieel heeft het dan? Waar kan je het allemaal voor inzetten?

Tijdens de voorstelling pitchen bedrijfsmedewerkers een nieuw product of idee. Robbroeckx en De Vroey stellen bijvoorbeeld voor om de darmflora van een gelukkig mens over te hevelen naar de darmen van een  depressief persoon.  Die zou daar onmiddellijk van opfleuren. Ze verkopen die stelling  zonder verpinken aan het publiek. Robbroeckx’ en De Vroeys slimme verleidersblikken en ‘Colgate smiles’ maken me wel achterdochtig. Zouden deze mensen niet gewoon bullshit verkopen?  Hun voorstellen klinken zowel van de pot gerukt als aannemelijk. Hun herwaardering van de menselijke uitwerpselen lijkt voort te vloeien uit een logische wetenschappelijke gedachtegang. Al blijft er een corporate, neoliberaal luchtje aan hangen.

De keuze om de plot te situeren binnen een ecologiebedrijf blijkt  interessant om deze thematiek te onderzoeken. Deze personages moeten oplossingen bedenken vóór het te laat is, dus voor de aarde volledig in een uitgedroogde kakwoestijn is veranderd, zo orakelen ze zelf. Maar het kritische publiek weet dat de ecologische catastrofe zich reeds voltrekt. De oorzaak daarvan ligt net in het economische systeem waar dit bedrijf deel van uitmaakt. De neoliberale economie is erop gericht winst te maken ten koste van  de uitputting van natuurlijke bronnen. Zo komt in dit verhaal ook menselijke kak in beeld. Daar schuurt en wringt het. Die botsing van belangen (ecologie vs. economie) creëert een spannende, ideologische en zeker ook ironische kloof tussen de betekenis van ‘Kak, een ecologische shitshow’ en de shitshow die de personages opvoeren.

Deze voorstelling is echt een shitshow doordat ze in een soort nachtmerriesfeer baadt door de absurde droomlogica van het verhaal.

Het opvallende is dat deze voorstelling echt een shitshow is doordat ze in een soort nachtmerriesfeer baadt door de absurde droomlogica van het verhaal. Niet toevallig evoceert de eerste scène een dronkenmansavond tijdens een bedrijfsfeest. Een van de personages stelt dan voor om de nacht door te brengen in het bedrijf. Het vervolg wordt daardoor als een collectieve droom of nachtmerrie, een  associatieve stroom van gebeurtenissen waarbij black-outs tijdssprongen suggereren. Toch weet je nooit echt hoeveel tijd er juist voorbijgegaan is. Het lijkt alsof de personages vastzitten in een eeuwig heden, in hun bedrijf, waarin ze steeds opnieuw met andere voorstellen moeten komen om uit de ‘shit’ te geraken, om het doemscenario af te wenden.

Absurde elementen versterken de  droomlogica die zo uit een kafkaiaans universum lijken geplukt. Zo biecht het personage Karl (Schoelynck) op dat hij een scarabee (mestkever) heeft gekakt. Alex ( De Vroey) raakt helemaal geobsedeerd door de potentiële betekenis van deze scarabee. Ook het personage van Robbroeckx rapporteert  een wederkerende droom. Daarin moet ze  onverwacht een presentatie houden over haar oplossing voor de klimaatverandering. Ze besluit – op aanraden van Alex - om haar dromen op te schrijven, zodat ze ook daarvan de betekenis kan achterhalen. Ondertussen gaat Alex geloven dat hij de waarheid kan orakelen en staat Robbroeckx te kakelen als een kip uit het kippenkraam dat ze in haar droom als oplossing voor de klimaatverandering aandraagt. Ondanks de zware en complexe thematiek, is de voorstelling echt absurd en grappig.

‘Kak, een ecologische shitshow’ is geen platvloerse comedy vol pipi en kaka-humor, maar vooral een bevreemdend gedachte-experiment met een uitgesproken existentiële ondertoon. De personages zijn stuk voor stuk bang:  bang voor de dood, bang voor de catastrofe, bang voor de eenzaamheid of dus de gevoelens en fenomenen van het leven die ze zelf proberen weg te moffelen. Karl durft zijn moeder bijvoorbeeld niet te bezoeken in een woonzorgcentrum omdat hij haar niet wil zien aftakelen. Alex stelt telefonisch persoonlijke vragen aan een medewerker van een callcenter om zich minder eenzaam te voelen.

Toch verzandt het vooral in het begin van het stuk in veel gebabbel tussen de personages onderling over  dat type ‘diepe gevoelens’. Daar ligt het sentimentalisme wel op de loer. Al snel schakelt het stuk daarna wel over naar extreem absurde situaties, die de verdere toon van het stuk bepalen. De makers tonen zich als zorgvuldige componisten die een stuk samenstellen in verschillende toonaarden.

De inhoudelijke lijntjes getuigen nog meer van het compositorisch vernuft van deze makers. Aan het einde blijken die  in de droomwereld allemaal met elkaar  verbonden. Deze voorstelling eindigt als een oprechte, surrealistische parabel over een ecologie van mensen, gevoelens en uitwerpselen. De shit die we  - in de breedste betekenis van het woord – proberen te verbergen draagt utopisch potentieel in zich wanneer we ze - zoals deze moedige makers hebben aangedurfd – vol voor het voetlicht durven te plaatsen.        

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login