Toneel

Gemislukt Tom Dupont / Theater Antigone

Het probleem met Leopold II

Aanslagplegers op politici belanden in de donkere marge van de geschiedenis, tenminste als hun doelwit het niet overleefde, maar we kennen hen vaak nog wel: Lee Harvey Oswald of Volkert van der Graaf, bijvoorbeeld. De mislukkelingen daarentegen zijn vergeten. Zo ook Gennaro Rubino, de Italiaanse anarchist die in 1902 een mislukte aanslag pleegde op de Belgische koning Leopold II. Tom Dupont schreef en regisseerde ‘Gemislukt’, over de motieven en de naweeën van deze moordpoging voor de betrokkenen. Op een (fictief) etentje ontmoeten ze elkaar, maar van toenadering is geen sprake.        

Gemislukt
Klaas Tindemans Antigone, Kortrijk
17 december 2024

In 2010 maakte Thomas Bellinck de voorstelling ‘Billy, Sally, Jerry and the .38 Gun’, over de mislukte aanslag, in 1975, op toenmalig Amerikaans president Gerald Ford. Ford, opvolger van de afgetreden Richard Nixon, was de enige president die nooit verkozen is, ook niet als running mate – hij verving Nixons verkozen vice-president Spiro Agnew, ook afgetreden na een schandaal. Ford was bovendien een grijze president, hoogstens bekend gebleven omdat hij zijn voorganger algemene gratie verleend heeft: Nixon werd nooit voor iets veroordeeld.

Wanneer vandaag Tom Dupont een voorstelling, ‘Gemislukt’, maakt over een politieke aanslag in de Brusselse Koningsstraat, veel dichter bij huis dus, en wel op koning Leopold II, die allerminst een ‘grijs’ bestaan leidde, dan is de gelijkenis miniem. Behalve één interessant detail. Beide daders, Sara Jane Moore in 1975 en Gennaro Rubino in 1902 waren anarchisten (weliswaar van een zeer verschillende soort) die er door hun omgeving van verdacht werden, terecht waarschijnlijk, samen te werken met de FBI resp. de Italiaanse inlichtingendienst. Allebei wilden ze hun entourage ervan overtuigen dat ze loyaal aan de zaak waren, en dat ze daarom een willekeurig maar politiek prominent doelwit uitkozen, zonder veel strategische reflectie.

Rubino viseerde Leopold II, omdat de Engelse monarchie – hij leefde in Londen als politiek banneling – te populair was, en omdat hij zich financieel enkel een overtocht naar België kon permitteren, het meest nabije koninkrijk. Voor Bellinck was de anekdotiek aanleiding voor een tragikomisch stuk over de naweeën van het hippiedom, over de eenzaamheid van de held – vooral dan de frustraties van ‘Billy’, die Gerald Ford gered had en ongewild als homo werd ge-out – en over het gebrek aan politieke verbeelding bij alle betrokkenen.

Bij Tom Dupont ligt dat anders. Hij liep al meer dan 10 jaar rond met deze idee, aangemoedigd door de biografie van Gennaro Rubino die historica Anne Morelli in 2007 schreef.

Ook bij hem ontstaat de fascinatie vanuit de dubbelzinnigheid: hoe (on)oprecht is de moordpoging, hoe politiek of niet-politiek? Wat beweegt deze mensen, daders én overlevers? Helaas is er van de duisternis van hun motieven en andere gedachten uiteindelijk té weinig te merken in ‘Gemislukt’, de voorstelling die Dupont maakte met spelers-makers Aurelie di Marino (als Rubino), Marijke Pinoy (als Leopold II) en Ali Can Ünal (als de half-verzonnen Marc, zoon van Rubino en butler van de koning) én met muzikanten Karen Willems (drums) en Marc De Maeseneer (saxofoon).

Een lange tafel met witte lakens eroverheen staat over de hele breedte van de scène. De butler heeft ons bij binnenkomst verwelkomd, en samen met Pinoy legt Ünal kort de inzet van de voorstelling uit. Ze gaan het dus over die aanslag van Rubino hebben, en over Leopold II, het doelwit. Pinoy verduidelijkt dat ze Leopold II niet kan (niet wil) spelen, en dat ze een tekening van zijn personage zal maken, een theatrale schets, met een militair toneeluniform, en een slecht zittende valse baard. Ondertussen is ook di Marino opgekomen, in gevangenisplunje en met opgeplakte snor, en met enige kolderieke uitweidingen.

De muziek is energiek en chaotisch, net als de scène zelf. Pinoy schetst de situatie: Leopold II heeft Gennaro Rubino uitgenodigd voor een etentje op het paleis, en hij is daar aarzelend op ingegaan. Misschien kon hij als gevangene ook niet anders. Ünal, wiens personage tussen twee stoelen zit, probeert er het beste van te maken. Hij wil een min of meer normaal leven, met schuldinzicht, vergeving en wederzijds begrip, laten ontstaan. Daarvoor heeft hij een ‘dramaturgie van de maaltijd’ bedacht, zoals hij zelf zegt: de gangen zijn fases in het leven. Alles begint bij babyvoeding, dan krijgen ze junkfood in de adolescentie, maar aan iets gezonders lijken ze niet toe te komen, hoogstens pizza. En tiramisu als orgelpunt.

Je ziet twee trieste clowns en een personage dat vooral worstelt met zichzelf en dat verdwaalt        

Maar ook de tafel is een metafoor van het leven, niet alleen een plaats om te eten, maar ook een loopband, waarop de figuren doelloos en eindeloos voortlopen, soms in een soort achtervolging, soms gewoon om rondjes te draaien: het leven als tredmolen, maar het is niet meteen duidelijk hoe zich dat verhoudt tot de confrontatie van beide historische figuren. Oorspronkelijk zou Tom Dupont een relatief rechtlijnig politiek-biografisch verhaal vertellen, maar in de loop van het repetitieproces is de idee van de fictieve ontmoeting ontstaan, en dat heeft niet de beste gevolgen. Je ziet twee zelfbewuste figuren, twee toneelspelers die als ‘zichzelf’ het publiek schaamteloos bespelen, als twee nogal trieste clowns – de komische timing van Ünal is perfect, de absurde ernst (en boosheid) van di Marino evenzeer – en tegenover hen staat Pinoy die worstelt met haar personage, letterlijk (irritante baard) en figuurlijk.

Natuurlijk is het comfortabeler om een idealistische mislukte schutter te spelen, of een jongeman die pech heeft zo’n wereldvreemde vader te hebben, maar om anderhalf uur te laten zien dat je je personage, om begrijpelijke redenen, haat, dat is snel minder interessant. Je krijgt momenten te zien waarop Ünal en di Marino zich bijna helemaal gaan inleven in ‘Gennaro’ en ‘Marc’, maar zo’n punt kan (of beter: wil) Pinoy blijkbaar niet maken. Je ziet het haar alleszins niet maken, en ze blijft verdwalen, of ze zet zichzelf vast in een beeld. Die ingeleefde momenten heb je nodig, om te geloven in de vertelling. Als Ünal een hele hoop botten van onder tafel haalt en op de loopband legt, waarna ze eraf vallen en een knekelhuis vormen, dat weet je waarom hij dat doet, maar je ziet geen opvallende reactie van de échte machtsfiguur in het verhaal, met name Leopold II.

Naar het einde toe eist di Marino, in een angstaanjagende monoloog, dat de anderen scherpe keuzes maken, goed of kwaad. Pinoy is ondertussen haast verkruimeld tot een zielig hoopje mens, dat mislukt is in haar/zijn pogingen om zichzelf te rechtvaardigen. Maar Ünal staat recht en kijkt zijn ‘vader’ in de ogen, hij kleedt zich uit en demonstreert bij zichzelf, wankelend op de bewegende loopband, alle mogelijke foltertechnieken, tot bloedens toe – toneelbloed, voor alle duidelijkheid. Dan zie je hoe de realiteit, enkele dagen na de opening van de gevangenis van Sednaya in Syrië, zich theatraal opdringt, zonder uitleg, zonder zelfkwelling over de morele verantwoording van de toneelspeler omtrent de ‘inleving’ in een verwerpelijk personage. Want die zelfkwelling is op dat moment irrelevant geworden, een luxeprobleem.

Martin Wuttke had destijds, in 1995 geen moeite – toch niet van ethische aard – om de Arturo Ui van Bertolt Brecht schaamteloos te transformeren in een blaffende karikatuur van Adolf Hitler, mét schuin vallende haarlok, mét vierkant snorretje. Misschien (of eigenlijk wel zeker) ging daar veel palaver aan vooraf, en erger zelfs, maar wij toeschouwers krijgen het resultaat te zien. In ‘Gemislukt’ zie je ook dat resultaat, in de hierboven aangehaalde slotscènes. Maar té weinig van wat voordien is gebeurd, heeft bijgedragen tot die climax. Die daardoor geen echte climax meer is, maar gewoon een goede vondst van regisseur en spelers. 

Theater dat de vierde wand wil doorbreken, dat commentaar op zichzelf wil leveren, dat komt vaak terecht bij een soort publieke dramaturgie: de onvermijdelijke behoefte om de theatrale keuzes te verantwoorden. Dat doet ‘Gemislukt’ de hele voorstelling lang, en dat is niet spannend. De dialectiek die, in de beste Brechtiaanse traditie, ontstaat tussen speler en personage, is afwezig, of niet vruchtbaar genoeg: er ontstaat te zelden iets nieuws dat ons toeschouwer aan het denken zet. Over de motieven van Gennaro Rubino vernemen we te weinig: verontwaardiging over de recente doden bij een betoging voor algemeen stemrecht? Of over de wandaden in Congo, breed uitgesmeerd in de Britse pers? Over dat laatste weigert ‘Leopold II’ zelfs te spreken, en zo belandt ‘Gennaro’ helemaal in de leegte. De antagonist heeft zijn/haar keuze gemaakt, en blijft die ook volhouden, maar de protagonist, de machthebber, doet dat niet en kwijnt weg. Sympathie voor anarchistische dadendrang is mooi, maar levert politiek te weinig op, behalve luide muziek. En de dubbelzinnigheid van de zelfaffirmatie tegenover de achterdochtige kameraden, die is al lang niet meer aan de orde.         

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login