Toneel

Paragyspiet Traumafestival

Parasiteren op alles en iedereen

Traumafestival is de artistieke verbroedering tussen zes spelers, makers en technici die recent afstudeerden aan het Brusselse RITCS. Gökhan Girginol, Yanu Schepens, Ali Can Unal, Tim Vermorgen, Gökhan Kizilbuga en Winne Verbrugghe gaan in de knetterende voorstelling ‘Paragypsiet’ op zoek gaan naar de parasieten in onze samenleving.

Paragyspiet
Jasper Delva Kavka Oudaan
Love at First Sight festival
meer info download PDF
29 september 2020

Nog voor de voorstelling begint voeren twee figuren, de ene gehuld in een djellaba, de andere in een leren jas, de toeschouwers binnen in de krankzinnige wereld van Traumafestival. De toeschouwers belanden in een kleine tent, die geurt naar de wereld van circus en ‘gypsy’s’. Op het podium vergast een man in een rood hemd, met een dikke snor hen op een song die de Balkan ademt: “I love you, I love yoehoeh”. De toon van de voorstelling is meteen gezet. In deze circustent wordt de toeschouwer getrakteerd op een losgeslagen feest dat de rauwheid van het leven viert.

De man in de djellaba -Yanu Schepens- verwijst Ali, de zanger met de snor, meteen naar de coulissen. Hij verwelkomt de kijkers nu officieel, maar daagt ze tegelijk uit. Hij zag ons wel denken: ‘Waarom draagt brave Vlaamse jongen met blauwe ogen in godsnaam een djellaba? Dat is, zo verklaart hij, het multiculturele aspect van deze voorstelling. Dat heb je namelijk nodig om subsidies te bekomen. Maar ook omdat je je als links-intellectueel acteur moet kunnen inleven in andere culturen. Op verzoek van Yanu roept het publiek in koor ‘Mohammed’. Op z’n Molenbeeks. Versta: alsof je de klanken uitkotst. Je waant je haast in een stand-up show van Gunter Lamoot, niet alleen omdat Schepens ook zo’n lange haren heeft.

Na nog wat politiek-incorrect geleuter over Molenbeek en zijn inwoners legt Yanu het uitgangspunt van de voorstelling uit. Het jonge collectief Traumafestival ging aan de slag met ‘Parasiten’ van de Duitse theaterauteur Marius Van Mayenburg. Maar dan verplaatst naar de wereld van ‘Gypsies’. Vandaar ‘Para (gyp)siet’.

Parasieten, zo vervolgt hij, zijn organismen die andere organismen gebruiken om te overleven. Misbruiken is wellicht een beter woord. Dat begrip komt centraal te staan in deze voorstelling. Ze misbruikt de tekst van ‘Parasiten’. Ze misbruikt het publiek. Pas dan begint de voorstelling echt, al wordt ons ook meteen diets gemaakt dat we niet hoeven te zoeken naar een verhaal of rode draad. Dat zal toch niet lukken.

Misbruik komt centraal te staan in deze voorstelling

Ter verduidelijking: Van Mayenburg’s stuk vertelt hoe vijf mensen zoeken naar de zin van hun leven, maar daar niet zelfstandig in slagen. De oude Multscher viel in slaap achter het stuur van zijn auto en reed daarbij Ringo aan. Sindsdien zit diezelfde Ringo in een rolstoel, wil hij zijn appartement niet meer verlaten en is hij aangewezen op zijn vriendin Betsi om hem te verzorgen. Het bevalt Ringo niet dat Betsi tijdelijk haar zus Friderike opvangt. Friderike werd bewusteloos aan de kant van de snelweg aangetroffen. Ze is zwanger en dreigt steeds weer zelfmoord te plegen. Petrik, haar man, die voordien weinig om haar gaf, doet nu vaak Betsi's flat aan met doorzichtige aanbiedingen tot verzoening. Multscher, die lijdt onder zijn schuldgevoel vond ook al zijn weg tot het appartement. Op een hete zomerdag raken de vijf verwikkeld in een grimmig gevecht. Als parasieten voeden ze zich allemaal aan elkaar om te overleven, om niet kapot te gaan.

De scenes uit dit verhaal dienen als basis voor wat hier gebeurt. Al is het woord ‘basis’ hier wat misplaatst. De toeschouwer krijgt scenes voorgeschoteld maar heeft geen idee hoe deze passen in het verhaal. Bovendien wordt er duchtig afgeweken van en gespeeld met de thema’s uit de oorspronkelijke tekst. Winne Verbrugghe en Yanu Schepens vertolken samen de vijf figuren. Ze doen dat zo overdreven theatraal dat het moeilijk wordt om deze personages of het verhaal te geloven. Zo brengt Yanu een monoloog van het personage Multscher bijvoorbeeld als een aria uit een opera. Hij legt bovendien uit dat hij het personage blauw schminkt om hem wat meer diepgang te geven. Hoe die blauwe schmink dat doet, blijft een raadsel. Het is een van zovele absurde ingrepen die hilariteit bij het publiek opwekken.

Toch is het wisselen tussen personage en persoon de terugkerende strategie van de voorstelling: de grens tussen beide is flinterdun. Winne wordt in de rol van Betsi bijvoorbeeld aangerand door Petrik, een van de rollen van Yanu. Maar dan roept zij, als zichzelf, niet als haar personage, uit dat ze het niet meer kunnen vindt wat Yanu haar aandoet. Alleen Ali Can Unal lijkt aan deze strategie te ontsnappen. Vallen personage en acteur samen? Speelt of is hij de malloot die te pas en te onpas de boel in de war stuurt?

Zo’n scènes zijn hoogst dubbelzinnig. Ze zijn zo briljant in elkaar gezet dat ze tegelijk hilarisch zijn en de wenkbrauwen doen fronsen. Dit jonge collectief verbeeldt zo overtuigend hoe mensen, al dan niet in de rand van de samenleving, parasiteren op elkaar. Het publiek geniet. Het verkneukelt zich en barst soms uit in een collectieve bulderlach.

Toch is de voorstelling meer dan een overdreven en absurde tragikomedie. Naarmate de voorstelling vordert, wordt duidelijk dat ook de leden van het collectief op elkaar parasiteren, en tegelijk door hogere machten uitgezogen worden. Ergernissen en onzekerheden worden gedeeld. De acteurs schieten op elkaar, maar hebben elkaar ook nodig, zoveel is duidelijk.  ‘Paragypsiet’ zet je daarmee aan het denken. Wat betekent het om gekleineerd te worden? Hoe functioneren verhoudingen tussen mensen die wel moeten samenwerken maar dat eigenlijk niet kunnen? Wat betekent het om afhankelijk van elkaar te zijn? Het zijn vragen die vermoedelijk in elk repetitieproces of elk ander samenwerkingsverband aan bod komen. Ze zien echter zelden of nooit het daglicht.

‘Paragypsiet’ wordt daardoor een tegelijk hilarische en tragische voorstelling. Net als echte parasieten misbruikt ze alles om te overleven. Alles moet eraan geloven: de tekst, het publiek, de personages, de acteurs, alles. Je blijft als toeschouwer achter met een gevoel dat enkel kan omschreven worden als ‘What the fuck’. En toch, je wilt niet liever dan je nog eens te laten misbruiken door dit krankzinnige collectief.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login