De vijfde van Ludo Thomas Jannsens / LaVolta
Een perfect kwartet
‘De vijfde van Ludo’ is een voorstelling over eenzaamheid, dromen, mislukken, op de tonen van de muziek van Ludwig van Beethoven. Een complexe tekst van Thomas Janssens schraagt een muziektheater voorstelling naar een concept van Ralph Broos.
Eerst is er de rouwkamer. Dan hoor je de
eerste maten van Beethovens vijfde symfonie, energiek gespeeld door Philippe
Thuriot in Groslots arrangement voor accordeon. Het lijk (Frank Focketyn) komt
tot leven en we worden in het verleden verplaatst. We zien een man, genaamd
Ludo, en een erg verre verwant van Ludwig van Beethoven. Hij is opgesloten in
een opvangcentrum. We leren stap voor stap dat hij uit een kanaal is gered en
zware psychologische problemen heeft.
Nu zit hij in een opvangcentrum waar hij
verzorgd wordt door Steesieweesie , een jonge vrouw, gespeeld door Evgenia Brendes.
Ondanks haar overvriendelijke zorg, weigert Ludo alle medewerking. Hij heeft
een nood aan innerlijke stilte, maar wordt bezeten door muziek. Hij zal uit zijn
isolement komen dankzij het zoontje Alex (op 3 oktober in Aalst vertolkt door Wannes
Cornelis). Die heeft de ambitie om te componeren. Ludo -zelf een mislukte
componist- helpt hem daarbij. Muziek is in deze voorstelling even goed een obsessie
als een heling.
Tegenover dit verhaal over niet vervulde
ambitie, tekortschieten, eenzaamheid en psychische nood staat het verhaal van
de verzorgster. Ze gaf een acceptabele draai aan haar naam, maar heet in
werkelijkheid Anastasia. Zij is een persoon ‘zonder papieren’, gevlucht uit
Kazakstan, op zoek naar een beter bestaan in België. Om de link met muziek te
bewaren gaf Thomas Janssens haar een muzikant als achtergelaten echtgenoot.
Haar zoon Alex kan zijn aanleg voor muziek dus terugvoeren op de afwezige vader.
Steesieweesie doet erg opgeruimd, maar in feite is dat een masker dat haar zorgen en haar pijn verbergt. Ze zoekt een nieuwe echtgenoot maar haar precaire administratieve situatie maakt een duurzame band onmogelijk. Ze heeft geen andere keus dan te overleven als slecht betaalde verzorgster. Ze voelt zich aangetrokken voelen tot Ludo, en danst zelfs met hem. Maar al gauw beweegt ze krachtig en alleen en eindigt ze als een rondtollende derwisj danser. Een ogenblik van volstrekte eenzaamheid. Ludo, die even dacht dat ze konden samenkomen, wordt afgewezen (Thomas Janssens gaat hierbij een bekend thema over verhoudingen radicaal uit de weg want in deze context zou het op een cliché lijken).
Focketyn beleeft de nieuwe muziek intens en overtuigend
Tenslotte blijft Ludo alleen achter met de
vier partituren die hij in zijn leven geschreven heeft (zonder uitvoering
weliswaar) en droomt van ‘zijn’ vijfde. Die horen we dan – een indrukwekkende compositie
van Robert Groslot- en we zien Focketyn de muziek bedenken. Dat zou zo makkelijk
een wat komisch moment kunnen worden. Maar Focketyn beleeft de nieuwe
muziek intens, met de juiste gelaatsuitdrukking en de juiste gebaren, zodat hij
volstrekt overtuigend is.
Na zijn ‘vijfde’ valt Ludo stil. Thomas Jansens
voegt daar een bespiegeling aan toe over de spanning tussen muziek en stilte, waarbij
stilte een groot goed blijkt. Deze gedachte echoot de beginscènes waarin we
zien hoe geluid Ludo zo teistert dat hij naar stilte snakt. De cirkel is daarmee
rond: Ludo sterft. Het laatste beeld is weer de rouwkamer.
Het toneelstuk weeft verschillende realiteiten
door elkaar, in verschillende fases. Eerst is er de therapie van Ludo. Daarna
volgt de dwingende en pijnlijke aanwezigheid van de muziek in zijn brein.
Onverhoeds stapt het verhaal van Janssens dan over naar het verhaal van de vrouw
zonder papieren. In het begin lijkt de
wat te opgeruimde verpleegster – met een zachte kritiek op de
neerbuigende, infantiliserende blik van de verzorger. Maar als we later haar
verhaal horen wordt ze een persoon die even erg lijdt onder gebrek aan
communicatie met haar omgeving.
Zo is De Vijfde van Ludo in wezen een
intreurig stuk over mislukte levens. Den muziek staat daar als een levenskrachtiger
element tegenover. Dat is vooral te danken aan accordeonvirtuoos Philippe
Thuriot die zich in de voorstelling binnen wurmt als een innerlijke stem van
Ludo, als de vertegenwoordiger van een andere dimensie – waar muziek ook troost
is.
De voorstelling heeft drie spelers: Frank Focketyn verdedigt een rol met vele wisselende emoties met volstrekte overtuiging. Naast hem is Evgenia Brendes een en al levendige charme, en ook een bezorgde moeder, tot zij het verleden van haar personage blootgeeft. Het is alsof er een masker afvalt : haar vriendelijkheid van het begin is niet meer dan een wapen om te overleven. In de opvoering in Aalst speelde de jonge Wannes Cornelis de rol van de zoon die ook wil componeren. Hij doet dat met een ontspannen eerlijkheid, zuiver en integer.
Thomas Janssens heeft zo niet alleen een
interessante tekst geschreven maar heeft ook gezorgd voor een genuanceerde
regie. Om in de muzikale sfeer van de voorstelling te blijven: dit is een
perfect op elkaar ingespeeld kwartet.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz