LEFT Eva De Baets / Silke De Bruyne / Laika
Alleen op de wereld
In ‘LEFT’ volgen we Enes, een twaalfjarige jongen die wegloopt van zijn ruziënde ouders. Er volgt een wanhopige zoektocht tussen de woonblokken van het Europark op Antwerpen Linkeroever. Enes duikt uiteindelijk weer op, maar wat makers Eva De Baets en Silke De Bruyne ons ondertussen duidelijk willen maken, blijft een raadsel.

Het begint al wat te druppelen als de toeschouwers op de speelplaats van de middelbare school ‘Het Gymnasion’ een draadloze koptelefoon met felblauwe LED’s en een paraplu krijgen. Een jongetje van twaalf verschijnt. Hij valt op, niet alleen door zijn rugzak, maar vooral omdat hij de enige is die hier geen koptelefoon draagt. Op de geluidsband horen we afwisselend doordeweekse gesprekken op de speelplaats en een intieme conversatie tussen de jongen – hij heet Enes (gespeeld door Yasir Kahtane) - en een psycholoog. Hij weet niet waarom hij zich soms zo boos of verdrietig voelt. Dat komt omdat hij zoveel te verwerken heeft, vertelt een warme vrouwenstem hem.
Als een horde onzichtbare geesten volgen we Enes naar zijn woning in een van de imposante woonblokken van Europark op linkeroever. Gaandeweg komen we meer over hem te weten. Hij heeft vrienden, maar die kennen hem niet echt, leren we uit het gesprek bij de psycholoog. Als hij zo’n vriend tegenkomt op weg naar huis, probeert hij er wat onbeholpen avondplannen mee te smeden. De ouders van die vriend brengen hun zoon geregeld naar de judoles. De ouders van Enes daarentegen kijken weinig naar hem om.
Het koppel barst in een pijnlijke ruzie uit. Geen van beiden wilde een kind.
Alsof het zo gepland was, begint het hevig te regenen wanneer we aankomen bij Enes’ woonblok. We nemen plaats op doorweekte houten bankjes tussen de blokken langs een groot grasperk met voetbalgoals. We zien Enes, zijn moeder (Lien De Graeve) en een vlotte immomakelaar enkele etages hoger verschijnen op het terras van hun appartement. De plot neemt een nieuwe wending als blijkt dat de ouders op scheiden staan en het appartement zo snel mogelijk willen verkopen, zelfs zonder te weten waar ze daarna heen willen. Het klinkt dan nogal ironisch dat de makelaar de locatie van het appartement als een unicum beschrijft. In dit wat gure Europark staat een groot deel van de sociale woonblokken namelijk leeg. Wanneer de vader (Mokhallad Rasem) arriveert op een step – te laat door een of andere vage vergadering – barst het koppel in een pijnlijke ruzie uit. Geen van beiden wilde een kind. De moeder roept dat haar zoon ongewenst was en smijt de laptop van de vluchtende vader vier verdiepingen naar beneden. De jongen vlucht met een sporttas.
De voorstelling slaat twee dagen over. Enes is sindsdien van de aardbodem verdwenen. Zijn school schakelt de politie in. De verantwoordelijke agent (Robbert Vervloet) is zelf net vader geworden. Af en toe laat hij tijdens de zoektocht doorschemeren dat hij het daardoor moeilijk heeft met deze zaak. De twee ouders merkten door hun ruzie de verdwijning van hun zoon niet.
Tijdens de lange zoektocht ondervraagt de agent vrienden van de jongen en vooral veel toevallige passanten. Ondertussen schreeuwen de ouders hulpeloos zijn naam over het grasveld, en hangen ze een gigantisch spandoek met de woorden ‘ik ben hier’ op. De moeder laat ook talloze berichten na op Enes’ voicemail. De politieagent belt afwisselend met zijn overste om de stand van het onderzoek te rapporteren en met zijn eigen vriendin. Na een lange tijd duikt Enes dan toch weer op. Met een wit-rood politielint bakent hij een vierkant af op het grasveld. Zijn ouders zitten erbij, elk op een bankje. De vader draagt een olifantenmasker van zilverpapier. De moeder heeft een tros ballonnen bij zich. Het wordt helemaal duidelijk dat dit de droom is van Enes wanneer zijn ouders herinneringen ophalen aan zijn vroege jeugd, de taal die ze uitvonden, de avondrituelen met de pasgeborene.
Enes nodigt ze uit in zijn verstopplek, ze spelen met zijn drieën uitbundig, de ouders lijken vrolijk. Ze leggen de jongen tenslotte – lief ingepakt in een reddingsdeken – te slapen en verdwijnen weer. Plots duikt dan de politieagent op. Hij beweert dat hij deze verstopplek achterhaalde. Maar hoe dat hem lukte – door alle eerdere interviews of door een gelukkig toeval – blijft onduidelijk. Net zo blijft in het midden of hij de jongen levend of dood terugvindt, want net dan stopt de voorstelling.
De twee makers tonen ook in kleine akoestische details hun fijnzinnigheid.
‘De kracht van ‘LEFT’ ligt zeker niet in het verhaal of in de uitwerking van de personages. Het poëtische einde is ook niet bijzonder overtuigend. Maar Eva De Baets en Silke De Bruyne scheppen in dit stuk wel prachtige beelden. De steeds heviger neervallende regen was zeker een geschenk uit de hemel voor het grauwe thema, maar de maaksters maken ook vernuftig gebruik van de locatie en de koptelefoons om hun voorstelling kracht bij te zetten. Dat begint al bij de speelplaatsscène. We zien enkel Enes, maar de geluidsband laat een krioelende speelplaats horen. Zijn eenzaamheid is zo onmiddellijk voelbaar. Ook de wandeling naar zijn appartement en het gesprek met zijn vriend werkt hilarisch goed. De scène speelt zich af aan de drukke ingang van een LIDL winkel vlak voor sluitingstijd. Wij staan daar als een massa te kijken naar de jongens, en vallen natuurlijk hard op door die koptelefoons met blauwe LED’s. De twee acteurs daarentegen spreken via een contactmicrofoon, zodat niemand van het winkelpubliek naar hen omkijkt. Locatietheater kan magisch de grens tussen presentatie en representatie doen vervagen. Fascinerend waren de jongeren die in het park ondanks de aanzwellende storm onder het enige afdakje stonden, hun eigen spel leken te spelen en toch ook mee het spandoek ophingen. Heel even leek het alsof zij deel waren van het stuk, of het stuk deel was van hun spel.
De twee makers tonen ook in kleine akoestische details hun fijnzinnigheid. Wanneer de twee ouders in de poëtische droomsequentie fysiek ver van elkaar zitten, elk op een bankje op het gigantische grasperkje, klinkt het toch alsof ze dichter en dichter bij elkaar komen. Tijdens hun zoektocht naar Enes hoor je hun geroep letterlijk langs alle kanten om je heen. Ze suggereren de ontwikkeling van de plot ook heel efficiënt: het moment dat de school de ouders probeert te bereiken, de politie inschakelt en hoe die dan patrouilles op pad stuurt.
Toch blijven de intenties van de makers, net als van de personages, wat ongrijpbaar. Wat wil ‘LEFT’ nu precies vertellen aan de twaalfjarigen of de ouders in het publiek? Weglopen lijkt de ouders van de jongen dichter bij elkaar te brengen. Is dat dan een goede oplossing? Is elke ruzie tussen scheidende ouders dan slecht? Is scheiden zelf het probleem? Is de eenzaamheid van de jongen de schuld van de ouders die wat weinig om hem geven, of heeft hij een wat moeilijke periode? Mag je als ouder soms eens eerst aan jezelf denken voor je aan de kinderen denkt? ‘LEFT’ raakt veel van die thema’s aan, maar het regent niet meteen scherpe antwoorden.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz