Performance / Toneel

Dear beloved friend Dries Verhoeven & Kininso Koncepts

Arme witte man

Dries Verhoeven bedacht een stoer concept. In ‘Dear Beloved Friend’ volgen we op een filmscherm een live opname van een stuk in Nollywood, epicentrum van de Afrikaanse filmindustrie. Zo wil Verhoeven de kolonialistische, racistische clichés van de witte over de zwart mens van antwoord dienen. Vanuit Nigeria worden wij, Westerlingen, bekeken en beoordeeld. De rollen omgedraaid. Alleen: een omgekeerd cliché is evengoed een cliché over de ‘ander’. Wat moeten we ermee?

Dear beloved friend
Mia Vaerman Oerolfestival download PDF
09 juli 2023

Laat op de avond, op een veld op Waddeneiland Terschelling. Een tribune voor zo’n vijfhonderd toeschouwers kijkt uit op een cinemagroot scherm. Tussen scherm en tribune staat een box op een sokkel. Ik heb geen idee waarvoor die dient. Ik vergeet het meteen als de beelden op het scherm verschijnen. Naast me kijkt een oudere, witte man op zijn smartphone naar een voetbalwedstrijd. Inter Milan is aan het verliezen van Manchester City in de Champions League. Als de voorstelling begint dimt hij zijn apparaat. Hij weet nog niet dat hem hier een nog zwaardere nederlaag te wachten staat.

Dries Verhoeven werkte voor ‘Dear beloved friend’ samen met de Nigeriaanse theatercompagnie Kininco Koncepts uit Lagos. Hun spel bereikt ons via het internet. We horen de innerlijke monoloog van een Westerse man. Die heeft het over zijn existentiële strubbelingen. Tegelijk zien we een Afrikaanse man door de straten van de stad lopen. Hij lijkt wel op de vlucht. De aanleiding voor het gesomber van de witte man is een phishing mail waarin hij verzocht wordt om tussenpersoon te zijn voor een grote financiële transactie bij een erfenis. Terwijl hij lucht geeft aan zijn weerzin tegen zijn rijke, maar door angst en onzekerheid getekende bestaan, komen meer Nigerianen in beeld. Ze lopen, sneller en trager, maar zonder verpozen.

‘Times of infinite prosperity are over’ zegt de stem. Hij voelt zich ongerust, niet alleen door de  onbetrouwbare mails waarmee hij vanuit Afrika bestookt wordt. Hij geeft er zich ook maar al te goed rekenschap van dat talloze mensen daar naar het Westen willen omwille van de gevolgen van de klimaatopwarming. ‘They will come in biblical numbers’. Dat peperen de media hem in.

Het brengt hem in paniek, want hij beseft dat witte mensen zelf honderden jaren het Afrikaanse continent hebben uitgebuit. Nu komt boontje om zijn loontje. Of zoals Bruno Latour schreef: ‘Wij gingen naar ginder, nu steken zij (mensen, dieren, planten, vissen, regen, hitte, …) over naar onze streken’. Ook naar het woelige leven aan deze kant van de planeet.

Daardoor vindt hij geen rust meer. Ook niet als hij naar zijn designstoel kijkt. ‘Can you vacuum your mind?’ vraagt hij zich af. De monoloog heeft de vorm van een dagboek. Hij vertelt telkens in tegenwoordige tijd wat hij doet, hoe hij rondhangt, naar de therapeut gaat en mindfulness-lessen volgt (met de fameuze krent in de mond om je op het hier en nu te focussen). 's Mans wanhoop én schuldbesef groeien in de loop van de voorstelling uit tot zo’n depressie dat hij uit het raam springt.

Ondertussen lopen de zwarte mannen op het scherm door de straten van de megastad Lagos, op Kinshasa na de grootste stad van Afrika. Als de camera uitzoomt krijgen we een straf beeld te zien: de kerels blijken niet werkelijk door straten te dwalen. Ze stappen op drie loopbanden met achter hen een filmopname van de straten van Lagos.

Hier hoort een belangrijke opmerking: tijdens de voorstelling besef ik niet dat we deze beelden in real time zien. Nergens op het scherm is dat vermeld. ITA deed dat bijvoorbeeld wel toen ze tijdens de Covid-crisis voorstellingen online uitzonden. Mij fascineerde dat toen mateloos: hoe je ondanks het filmbeeld toch een live ervaring kon opwekken. Bij Verhoeven daarentegen heb ik die niet. Ik denk de hele tijd dat ik een film zie over mannen die op loopband voor een scherm lopen. Ik begrijp de zin daarvan niet. Achteraf merk ik dat ik lang niet de enige was die dat niet doorhad. Gelukkig, want als publiek word je hier sowieso al in beschuldiging gesteld.

Het sarcasme piekt een eerste keer als de zwarte acteurs op de vuilnisbelt aan yoga doen. 

De camera verkent nu de plek waar de opnames doorgaan: een aftandse barak ergens achter in een grote hangar. Een ventilator moet hier de opnameapparatuur koelen. Kleine motortjes houden de loopband draaiend. De kleedkamers zijn groezelig. De man die we eerder horen spreken zien we hier zitten aan een tafeltje in een hoek van de ruimte. Alleen het reuzenscherm achter de loopbanden is state of te art. Terwijl de camera rondgaat hapert af en toe het beeld. Plots zie je dat de studio aansluit op een overdekte markt, gelegen naast een vuilnisbelt. Ver weg schittert volwaardige stadsverlichting. Hier niet. Terwijl op Oerol de nacht valt wordt het ook daar donker, maar dat is de enige gelijkenis tussen hier en ginder.

Het sarcasme piekt een eerste keer als de zwarte acteurs op de vuilnisbelt aan yoga doen. Het piekt nog meer als ze blubberige rubbermaskers van oude, kale witte mannen opzetten. De lippen ervan flapperen mee als ze spreken. De lelijkheid zelve. Donkere, trieste blikken priemen door de oogspleten. Eronder herken je gewoon de fitte lijven in gekleurde t-shirts van de Afrikaanse acteurs. ‘You don’t feel like a predator’ hoor je de stem zeggen. De maskers zeggen iets anders: de pafferige, witte oude kerels weten met zichzelf geen blijf meer, en lopen te puffen in de hitte. Eentje probeert onbeholpen het nepbloed van een bevende zwarte acteur af te vegen met een handdoek, een andere wast een hoofd zonder water. Eentje stalt zijn pillen uit op tafel, allemaal eten ze yoghurt (dat bij uitstek gezonde Westerse goedje) door hun maskers heen. Knoeien.

Terwijl ze dat doen kijken ze op een kleiner scherm naar beelden van een wit publiek dat naar hen kijkt. Dat publiek zijn wij (juist, wij, op dat moment, begrijp ik pas goed achteraf). Ernstig kijkende witte mensen. Ze kijken dus naar ons die naar hen kijken. Dat zal nog een paar keer gebeuren. De situatie lijkt treffend op de klassieke theatersituatie: het publiek kijkt naar acteurs die dat weten, en ook terugkijken. Theater wordt zo een metafoor voor de situatie. Wij kijken misschien naar hen met een gevoel van superioriteit, maar vergeten dat zij evengoed mogen, kunnen en zullen terugkijken.

In een interview legt Dries Verhoeven uit dat hij aanvankelijk naar Afrika trok om de realiteit van de vluchtelingenstroom ter plaatse te onderzoeken en in een voorstelling te verwerken. De acteurs van Kininso Koncepts bleken daar echter helemaal niet mee bezig te zijn. Ze hebben wel wat anders aan hun hoofd. Ze lachen met flyers die migratie afraden. Verhoeven besloot dan een voorstelling te maken vanuit hùn visie. Die zegt dat witte Westerse mannen de boel in hun land en continent verzieken en de economie in hun voordeel manipuleren. Daar komt nu verandering in, stellen ze in datzelfde interview, door de olievoorraden en hoge geboortecijfers die veel jonge werkkrachten opleveren. Het jonge Afrika zal binnenkort dus stevig afrekenen met het oude, afgeleefde Europa. Die teneur kenmerkt ook ‘Dear Beloved Friend’: de ouwe, zieke, witte botterikken zijn zo goed als uitgespeeld. ‘Be gentle to yourself, you’re your own epicentre’, zeurt de Westerse man ondertussen in de microfoon. Je hoort daarbij onder de klankband steeds de loopbanden draaien.

Het wordt in ‘Dear Beloved Friend’ niet duidelijk wie precies die witte, doemdenkende verteller is: Dries Verhoeven zelf? Een verzonnen depressieve man? Of alle kale Westerlingen, met ingezakte wangen en angstogen? Als de ik-figuur op het einde door het raam springt (dat zien we niet, hij meldt het in voice-over) valt hij langs universiteiten, opera’s, paleizen, een parlementsgebouw, …. Uiterlijke kenmerken van de Westerse cultuur. Ik begrijp de wrok, de wrevel, de roep om vergelding voor eeuwen van dominantie én uitbuiting. Ik begrijp dat er kritiek moet uitgeoefend worden op al die neerbuigende Europeanen, Noord-Amerikanen en zelfs Japanners en Chinezen. Maar moet die kritiek zijn pijlen niet richten op de kapitaalbonzen en populistische politieke leiders, denk ik steeds sterker. Er lopen er vandaag toch genoeg rond om er maskers van te vinden? Waarom dat grove beeld van dé witte, ouwe, vieze loser?

Terwijl ik steeds meer afhaak, groeit mijn gevoel dat de ouwe witte man het steeds erger te verduren krijgt. Niet enkel de rijke, weldoorvoede, patriarchale, … (vul zelf verder aan) man. Alle mannen gewoon. Gelukkig (alweer) ben ik een vrouw. Wel oud en wit, maar vrouw. Dat scheelt in aanklachten. Ik voel die bespotting van de ouwe, witte rakker stilaan als pestgedrag aan. Pestkoppen pikken er ook steevast de lelijkste/onhandigste/sociaal minst aantrekkelijke van de klas uit. Van de Nigeriaanse acteurs wil ik dat gebrek aan nuance nog wel aannemen, maar van Dries Verhoeven…? I don’t buy it.

Nee, dan liever ‘Enjoy Poverty’ (2008) van Renzo Martens. Die film zet de ambiguïteiten van Westerse ontwikkelingshulp danig te kijk, en is zo ook een kritiek op de Westerse blik op Afrika. Maar Martens brengt ook zichzelf mee in beeld als verwaande Westerling met een Messiascomplex én de hoop daar zelf als artiest ook beter van te worden. Dat is een stuk gelaagder.

‘Dear Beloved Friend’ geeft te denken. Dat is de bedoeling natuurlijk. En nu ik weet dat het live werd opgenomen en gespeeld, laat de scenografie me niet meer los. Een intrigerend nieuwe vorm is het. Maar inhoudelijk blijf ik op mijn honger.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login