Opera

Wozzeck Alban Berg, Simon McBurney, Simon Rattle

Wozzeck in spektakelversie

De Engelse regisseur Simon McBurney plaatst de tragedie van Wozzeck midden in de wereld. De intieme scènes uit het origineel integreert hij in een stroom van virtuoze beelden. Theatertechniek is in zijn versie van Alban Bergs opera even belangrijk als de muziek en de vertelling. McBurney profileert zich hier als een tovenaar van de bühne – zonder evenwel te ontroeren.

Wozzeck
Johan Thielemans Aix-en-Provence, Festival d'Aix-en-Provence download PDF
17 juli 2023

Bij deze virtuoze voorstelling is het noodzakelijk om het eerst over de makers te hebben. Simon McBurney is een met prijzen overladen regisseur. Hij volgde zijn opleiding in fysiek theater bij Jacques Lecocq in Parijs. Lecocq oefende een grote invloed uit op heel wat gerenommeerde theatermakers en acteurs als Ariane Mnouchkine of de acteur Adrian Lester. McBurney richtte zijn eigen gezelschap Complicité op, een klinkende naam in Europa, al heeft Vlaanderen dit gezelschap steeds links laten liggen. McBurney begon met operaregie op vraag van Pierre Audi en geldt nu als één van de belangrijke operaregisseurs. ‘Ik werk traag’, zegt hij, daarom maakt hij relatief weinig producties.

Zijn stijl kenmerkt zich door het gebruik van de nieuwste theatertechnieken. Hij omringt zich daarvoor met een aantal vaste medewerkers. Voor het decor werkt hij met de Duitse scenografe Miriam Buether, verder met de Engelse kostuumontwerpster Christina Cunningham, de Amerikaanse lichtontwerper Paul Anderson en de Duitse choreografe Lea Hausman. Zijn co-regisseuse is Saha Milavic-Davies die ook lid is van zijn Complicité. Deze sterke ploeg specialisten geeft gestalte aan de  rijke fantasie van McBurney en staat in  voor de technische perfectie van zijn voorstellingen. Samen zorgen ze in Aix-en-Provende voor anderhalf uur theatraal vuurwerk in een eigenzinnige visie op het personage van Wozzeck.

Het libretto van deze opera, geschreven door componist Alban Berg, is gebaseerd op het toneelstuk van Georg Büchner uit 1837. Alban Berg, leerling van Arnold Schönberg vond er het gepaste vertrekpunt om met eigentijdse muzikale theorieën een pakkende theaterervaring te realiseren. Het verhaal van de tot waanzin gedreven Wozzeck paste uitstekend bij de nieuwe esthetiek van verbrokkeling en dissonante muziek, zo vond hij.

Wozzeck is het verhaal van een arme stakker, een slecht betaalde soldaat die wat bijverdient bij een kapitein die hem vernedert. Even vernederend is zijn andere bijverdienste als proefpersoon bij een arts die een nieuw bedacht dieet van bonen uittest. Vandaar zijn weerkerende klacht: ‘Wir arme Leut’. Maar, zo kan hij tenminste voor zijn vrouw Marie en hun kind zorgen.

De tragedie zet in als Marie zich laat verleiden door een ijdele tamboermajoor. Wozzeck ontdekt haar ontrouw en pleegt een passiemoord. Hijzelf zal verdrinken in de vijver op zoek naar het wapen waarmee hij zijn vrouw vermoordde. 

Hoewel McBurney trouw het oorspronkelijke verhaal volgt, is hij op één punt van het libretto afgeweken. De aanzet zit in het eerste beeld van de avond, een oefenterrein met soldaten (waaronder Wozzeck). De kapitein is er vergezeld door een kind in officierskostuum. Het waarom van die jongen wordt pas duidelijk in het slotbeeld. In de versie van Alban Berg volgde na de dood van beide ouders een ontroerend tafereel met het zoontje op eenvoudige, kinderlijke muziek. McBurney gooit deze constellatie om. Hij laat de scène spelen door de kleine kapitein terwijl intussen vanop het achterplan een knaap naar voren komt gewandeld, de zoon van Wozzeck. Na de laatste bittere noot blijft die vooraan op het podium roerloos de zaal inkijken - waarmee, in die gespannen stilte, McBurney het slachtoffer van het verhaal centraal stelt. Helemaal overtuigend vind ik het niet. Het einde zoals Alban Berg dat voorzien had, is eenvoudig en grijpt vanzelf naar de keel.

De techniek is zo uitgekiend dat het lijkt of McBurney zijn publiek constant wil verbluffen.

Scenografisch wordt de eenvoud van het oorspronkelijke verhaal ingebed in een opeenvolging van virtuoze, filmische constellaties en beelden. De techniek is zo uitgekiend dat het lijkt of McBurney zijn publiek constant wil verbluffen.

De regisseur laat de voorstelling beginnen net voor Wozzeck zijn dood tegemoet gaat en voert de toeschouwers mee doorheen de herinneringen van diens getormenteerde geest. Het personage van Wozzeck kan op die manier de hele voorstelling lang op het podium aanwezig zijn..

De podiumruimte is in de regie van McBurney een zwarte doos, met op de drie wanden wisselende projecties: een militaire oefenplaats, een huurkazerne, een slaapzaal in die kazerne, een open veld en ook het landschap met de fatale vijver.  Wanneer de arts Wozzeck onderzoekt, kijken een hoop mensen vanop het scherm nieuwsgierig mee. De proefpersoon Wozzeck is een curiositeit in een kille maatschappij, is wat McBurney wil beklemtonen.

Op de vloer draaien schaarse rekwisieten – tafels, stoelen - rond op twee cirkelvormige loopbanden. Een weerkerend gegeven doorheen de voorstelling is Wozzeck die door de straten wandelt. Dankzij de rolpaden creëert de regisseur de illusie dat zijn personage grote afstanden aflegt. Omdat de loopbanden in tegengestelde richting bewegen kan McBurney bovendien ontmoetingen ensceneren tussen zangers die dapper ter plaatse stappen.

Een deur die centraal op het podium staat bakent de grens af tussen het binnen en buiten van alle locaties in het verhaal - zijn huis, een laboratorium of een kroeg. Andere plekken van handeling ontstaan door rekwisieten côté jardin of côté cour het podium te laten oprollen, of door lampen die uit de toneeltoren naar beneden zakken.

Daarbij gaat McBurney subtiel met de ruimte om. Wanneer Wozzeck naar een feestende herberg trekt, staat daar iedereen dicht op elkaar, alsof mensen er bescherming zoeken door fysieke nabijheid. Vormelijk ontstaat er tegelijk een spanning tussen de compacte groep en de weidse ruimte van het toneel.

Dat McBurney technisch voor tovenaar speelt heeft als gevolg dat de hoofdpersonages aan kracht verliezen, ondanks hun sterke vertolkingen. Denken we aan de Zweedse Malin Byström als Marie, of aan  de Bruggeling Thomas Blondelle die uitstekend gestalte geeft aan haar minnaar. In zijn rol van arts belichaamt de Britse bas Brindley Sheratt een rustige, enigszins angstaanjagende autoriteit. Zijn beste vriend, de kapitein, wordt door de Engelse tenor Peter Hoare karikaturaal aangezet. Samen zorgen ze voor een vocale bezetting zonder enige zwakheid.

De hoofdrol is in handen van de Duitse bariton Christian Gerhaher, de beste liedzanger van dit ogenblik. Hij toont zich hier ook een begaafd acteur. Met opgetrokken schouders loopt hij door de stad als een zielige, geplaagde figuur, en in zijn woedende uitvallen toont hij de machteloosheid van een man die in staat is tot moord.

McBurney wilde zijn Wozzeck midden in de maatschappij plaatsen. Hij doet daarvoor beroep op het uitstekende koor van het Ests Filharmonisch Kamerkoor. Muzikaal behoort dit koor tot de top en ook zij blijken goede acteurs.

In de orkestbak leidt Simon Rattle het London Symphony Orchestra. Het is één van de laatste keren dat ze samenwerken, want Rattle was zo verbolgen over de Brexit dat hij Londen verruilt voor München. Onder zijn leiding speelt het Britse orkest uitstekend. Met Rattle wordt de partituur een lange reeks van instrumentale tussenkomsten, een resem muzikale diamanten. De dirigent weet de schoonheid van de dissonanten uit te lichten en laat zo de partituur van Alban Berg helemaal openbloeien.

Wist deze voorstelling me te ontroeren? Niet echt, op één moment na, dank zij Rattle en Berg. We zijn dan aangekomen bij de scène waarin Wozzeck verdrinkt. Alban Berg schreef er een lange, intense treurzang bij. Die vangt aan met donkere snaren en klimt langzamerhand op naar alle registers die een orkest rijk is. Simon Rattle maakt er met dit orkest een overweldigende en uitermate intense ervaring van. In de klankenpracht die hij uit het orkest haalt, hoor je plots een trage beweging die zo van Mahler had kunnen komen. Was Berg dus niet alleen een verdediger van de dodecafonie, maar ook een late romanticus? 

Voor die indringende ervaring had ik McBurney niet nodig. Zijn overdadige verbeelding verbluft maar staat diepe emotie in de weg. Die is pas te vinden als de muziek van Berg onder leiding van Simon Rattle in alle eenvoud kan klinken als een lamento voor een kansloze man.     

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login