Muziektheater

Nenia Katharina Smets

De dood is een lied

Hoe leef je door na het verlies van een dierbare? Audiokunstenares Katharina Smets, die haar moeder verloor aan leukemie, beantwoordde die vraag door twee jaar lang lotgenoten te interviewen. Quotes uit die gesprekken vormen de kern van de muzikale voorstelling ‘Nenia’, wat ‘treurdicht’ betekent. Deze ervaringen krijgen op het podium een contrapunt door woord, zang, oude en nieuwe muziek. Het resultaat is meer dan een concert of een hoorspel: het is een aangrijpende beleving voor de toeschouwer.        

Nenia
Tom Permentier Flagey Studio 1, Brussel, in het kader van het Klarafestival
01 april 2025

Orpheus is de mythologische prins van Thracië, de zingende dichter die met zijn lied ruziemakers tot inkeer brengt, wilde dieren temt en zelfs de stenen bezielt. Ontroostbaar als hij is bij het overlijden van zijn geliefde Eurydice, weet hij met zijn gouden stem en gevleugelde woorden het hiernamaals te betreden. Hij weet zelfs de god van de onderwereld zo te beroeren dat hij hem kan overhalen tot een uitzonderlijke toegeving. Eurydice mag Orpheus volgen naar het rijk van de levenden, op voorwaarde dat hij niet achteromkijkt bij de tocht. De twijfel wordt Orpheus echter te machtig: tegen beter weten keert hij zich toch om en ziet zo Eurydice voorgoed afglijden naar het dodenrijk. Hij die met hemelse klanken de oren van de kilste persoonlijkheden beduvelt, wordt bedot door zijn ogen.

Deze tragedie wordt bezongen in het eerste grote meesterwerk uit de operageschiedenis, ‘L’Orfeo’ van Claudio Monteverdi, uit 1607. De componist laat de verheven personages herkenbare menselijke emoties beleven. Het verdriet van Orpheus is ons verdriet. Ook wij zullen vroeg of laat omkijken en het lot moeten aanvaarden om alleen verder te gaan. Tijdens ‘Nenia’ spelen de muzikanten van Revue Blanche enkele cruciale scènes uit ‘L’Orfeo’, bewerkt voor dwarsfluit, altviool en harp door componist Frederik Neyrinck, met sopraan Lore Binon als Orpheus van dienst. Zo verbindt dit verhaal zich met de montage van diverse citaten die Smets door de boxen afspeelt.

Wie zoals Katharina Smets door duistere tijden moet, is niet gebaat bij een eenzijdig narratief.    

Bij die montage heeft Neyrinck abstracte droomklanken getoonzet die bij zijn eigen stijl aanleunen. Lore Binon vervoegt het instrumentale trio met woordeloze vocale lijnen. Smets staat zelf op het podium als recitant. Zij richt zich tot haar overleden moeder. Ze haalt herinneringen op, onder meer aan een uitstap naar Polen op weg naar de graven van haar grootouders. Tussendoor klinken fragmenten uit opnames van die bewuste trip, zoals de discussies in de auto. Op een scherm wordt de originele tekst geprojecteerd naast de Franse en Nederlandse vertaling en duikt op tijd en stond een suggestief beeld op, zoals het landschap dat voorbijtrekt aan het autoraam.

Wanneer de klankband overschakelt naar de quotes uit de interviews, in meerdere talen, getuigen die van een vaak bikkelhard rouwproces. In de ‘rouwclub’ zitten vrienden en kennissen van Smets van verschillende leeftijd en achtergrond, waaronder de harpiste van Revue Blanche, Anouk Sturtewagen. Smets bereikt een bijzonder effect als ze live de vragen stelt tussen de gemonteerde antwoorden van verschillende getuigen door. Wie zoals haar door duistere tijden moet, is niet gebaat bij een eenzijdig narratief. Al die verhaallijnen vormen samen een hecht vlechtwerk. Naast de citaten van Monteverdi, het relaas van Smets en de fragmenten uit de interviews, heft sopraan Lore Binon een aantal keren een pakkend Pools lied aan, getoonzet door Neyrinck naar gedichten van Smets. Alle elementen vloeien in elkaar over in een lange en geconcentreerde spanningsboog.

Het geheel heeft iets van een ritueel, zeker in Studio 1 van Flagey, waarvoor het publiek enkele trappen moet afdalen, alsof het een crypte betreedt. Aan de ingang van de theaterzaal krijgt elke toeschouwer een zakdoek overhandigd als aandenken, waarop de woorden ‘mijn ogen wennen aan het donker’ gedrukt staan. Het kan nuttig zijn tijdens de voorstelling. Ik moest denken aan wat ritueelexperte Barbara Raes me ooit vertelde: bij een goed afscheidsritueel wordt de gemeenschap begeleid naar diep verdriet, met plaats voor verlichting in het midden en loutering aan het einde. Mits wat verbeelding is dit verloop herkenbaar in ‘Nenia’ en af te leiden uit het gedempte kleurenpalet op het scherm, dat paarsblauw wordt bij de droeve momenten en groen bij de hoopvolle. Erg welkom is het audiofragment waarin een vrouw over haar verdriet praat en tussendoor haar hond opvoedt. “Patty, in uw nest!”

Hoezeer de woorden Katharina Smets ook troost en inzicht bieden, het is vooral de muziek die het onzegbare en ongrijpbare uitdrukt.    

De muziek van Neyrinck is bijzonder. De variatie aan klanktechnieken die hij bovenhaalt voor de muzikanten van Revue Blanche, waaronder percussie op het houten frame van de harp, fluistergeluiden op de altviool en windeffecten op de fluit, blijven boeien zonder af te leiden van de tekst. Dat strookt met het verhaal van Orpheus, die met zijn lier in de hand eerder gedichten zingt dan musiceert. (In het oude Griekenland werd poëzie op muziek aangemoedigd maar instrumentale muziek soms gewantrouwd, onder meer door Plato.) Ook in ‘Nenia’ wordt het woord niet bedolven onder bedwelmende klanktapijten. Tegelijk is de muziek geen behangpapier achter de tekst, daarvoor is ze te rijk. De citaten van Monteverdi zouden misschien zelfs overbodig zijn in de compositie van Neyrinck, maar eens ze worden aangeheven zijn ze toch onweerstaanbaar.

De voorstelling duurt niet lang, en is daardoor soms wat overladen. De schitterende ritornello van ‘L’Orfeo’ is nog niet uitgestorven of daar vloeit alweer de woordenstroom. Voorbij de helft van de voorstelling hadden heel wat citaten uit de audiofragmenten de voorstelling perfect kunnen neerleggen, maar de sterke momenten blijven volgen. De enscenering is sober gehouden. Ook de visuele bijdragen op het scherm is spaarzaam, met grijze beelden van bijvoorbeeld vogels op een hoogspanningskabel of een rimpeling in het water. Die toevoeging hoefde voor mij niet. Ze deed me denken aan de typische foto’s op condoleancekaartjes en verstoorde de beelden die de tekst in mijn hoofd opriep. De tekst-projectie was wel een troef, ondanks enkele flauwe effecten zoals wanneer het woord ‘zaadje’ over het scherm fladdert alsof de wind het voortjoeg, Het leek wel een screensaver uit de jaren ’90.

Toegegeven, deze recensent moet zelf van zijn hart een steen maken om zijn puntjes van kritiek te delen, want algemeen is ‘Nenia’ een intense en bijzondere ervaring die met een doorwrochte structuur troost en inzicht biedt bij een donker onderwerp. Hoezeer de woorden Katharina Smets die ook bieden, het is vooral de muziek die het onzegbare en ongrijpbare uitdrukt. Dat had zelfs Orpheus niet kunnen ontkennen.         

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login