Dans / Muziektheater / Performance

Outwalkers - the sacredness of being together Moya Michael, Camilo Mejía, Holland Andrews, Loucka Fiagan / KVS

Viering

Als je het woord ‘Outwalkers’ googelt is er een grote kans dat je uitkomt bij een boek van Fiona Shaw over een groepje jongeren dat in een niet zo verre toekomst op de vlucht is voor een alles controlerende, verstikkende staat. Of ‘Outwalkers’, een voorstelling in de KVS  van de groep artiesten rond Moya Michael daarop gebaseerd is weet ik niet, maar er ligt wel een gelijkaardig gevoel aan ten grondslag. We zien een groep mensen die samen op weg zijn, op zoek naar ‘the sacredness of coming together’. Elk met hun eigen taal: dans, muziek en woord. Op het einde vervloeien die. 

Outwalkers - the sacredness of being together
Pieter T’Jonck KVS Box Brussel meer info download PDF
14 oktober 2022

De scenografie van Špela Tušar spreekt al boekdelen. Een dik lint tekent een cirkel op het podium. Aan de rand ervan hangt, langs een klein fragment van die cirkel, een zilverachtig doek naar beneden dat het licht van de schaarse spots weerkaatst. Verderop langs die cirkel staat een tafel met de instrumenten en elektronica waarmee Holland Andrews zal musiceren. Her en der in de ruimte hangt, hoog boven de vloer, een stoffen zak. Binnen die cirkel zal alles zich afspelen.

Aanvankelijk is het aardedonker. Je hoort alleen, heel ver, wat gepiep en gefluit als van dieren in de nacht. Pas als een vaag licht gaat schijnen zie je dat het geluid voortkomt van een geribde plastic buis die Camilo Mejía Cortès steeds sneller boven zijn hoofd laat rondzwaaien, met steeds hogere fluit- en piepgeluiden als gevolg. Een stem in de achtergrond ­ Holland Andrews ­ voegt daar hoge keelklanken en een klarinetmelodie aan toe die hen dan elektronisch laat aanzwellen.

In het opkomende licht beginnen Moya Michael en Mejía Cortès nu te dansen. Een trage, aardse dans, met zware stappen en veel ronddraaien. Ze voeren die min of meer gelijktijdig, maar ver van synchroon uit. Het lijkt alsof ze improviseren, maar wel volgens een zeker stramien, zonder dat je van een heel precieze choreografische zinnen kan spreken. De wijde kleren die ze dragen, met mysterieuze versieringen van concentrische cirkels en, bij Michael, goudkleurige sterrenstelsels op de rug, suggereren dat we een viering of ritueel zien.

Er spreekt een soort vertrouwdheid uit de lichaamstaal van die twee dansers die sterk contrasteert met de houding van de derde figuur op de dansvloer. Loucka Fiagan gaat inderdaad steeds weer zijn eigen, hoekige gang, vaak dwars tegen de twee anderen in. Hij is een denker, geen doener, die zich niet gemakkelijk overgeeft, en eerder zijn twijfels en duistere gedachten uitspuwt in de microfoon. Hij heeft het over angst en later over stilte en het duister van ons inwendige lichaam. In zijn laatste woorden slaat hij haast aan het ijlen, als zijn associaties de gekste sprongen maken.

Je moet je als kijker hieraan overgeven. Maar in ruil krijg je wel iets heel moois

Ondertussen begint er zout te stromen uit de zakken bovenop het podium. Door een paar tikken gaat een van de zakken steeds wijdere cirkels maken, en vormt het zout zo mooie concentrische cirkels op de vloer. Ze lijken sprekend op de emblemen op de gewaden van de dansers. Als de zak terug naar de loodlijn graviteert wist het nieuwe zout dat patroon weer uit. Er ontstaat een puntheuvel, net als onder de andere zakken. De performers houden hun hand eronder, spreiden het zout uit over de vloer of gaan eronder staan. Het is een eenvoudig, overbekend beeld. Carlotta Ikeda paste het lang geleden al toe in haar werk, als een beeld van reiniging, en dat lijkt ook hier de bedoeling.

Stilaan verdwijnen de onderscheidingen tussen de performers. Ze komen steeds dichter bij elkaar in het midden. Michael en Andrews leunen op de meest tedere manier tegen elkaar aan, met een innigheid die niets meer met ‘toneel’ te maken heeft. Dat is het bijzondere van dit werk. Het is op heel korte tijd gemaakt, net drie weken. Het is dan ook niet doorgewerkt. Het materiaal is daarvoor trouwens te disparaat. Het stuk bestaat eigenlijk maar door de intensiteit waarmee de performers er staan, door hun geloof in het ritueel dat ze samen, ter plekke, bedenken. Je moet je daar als kijker aan overgeven, anders werkt het niet. Je moet er mee in geloven. In ruil krijg je wel iets heel moois, dat haast niet in woorden te vatten is.

Die intensiteit groeit naar het einde van het stuk door de prachtige score van Andrews. Ze vermengt ongewone klanken als het geritsel van de bladeren van een boek met handgeklap, klarinetklanken en het geluid van de buis waarmee de voorstelling opende. Die ‘stemmen’ laat ze elektronisch aanzwellen en uitwaaieren tot een instrumentale vorm van spirituele chanting. Het geeft het samenzijn van de performers op de vloer een geheiligd karakter. Precies wat de ondertitel van ‘Outwalkers’ beloofde: ‘the sacredness of being together’. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login