Boeken

Let's not get used to this place Julie de Meester, Astrid Kaminski, Jeroen Versteele (eds) / Meg Stuart - Damaged Goods

Inspirerende veelstemmigheid

Monografieën over het werk van choreografen zijn relatief zeldzaam, en vaak het resultaat van eigen initiatief. Het oeuvre van Meg Stuart vormt daarop geen uitzondering. In 2002 wijdde het tijdschrift A-Prior al een nummer aan haar werk, maar het was wachten tot eind 2009 op ‘Are we here yet’, een verzameling teksten en beelden onder redactie van Jeroen Peeters, uitgegeven door Les Presses du réel met steun van heel wat Europese theaters. Vijftien jaar later volgt nu ‘Let’s not get used tot his place’, onder redactie van Julie De Meester, Astrid Kaminski en Jeroen Versteele. De formule is vergelijkbaar: veel (korte) teksten en nog meer beelden roepen de productie van de laatste vijftien jaar op maar geven bovenal een inzicht in evolutie van de gedachten en methodes van deze choreografe hors pair. Het boek spoort de lezers bovenal aan om hun eigen in-de-wereld-zijn als lichaam begaafd (of behept) met gedachten en gevoelens onbevangen te onderzoeken. Om dus niet al te gewoon te geraken aan de dingen ‘zoals ze zijn’.        

Uitgelicht door Pieter T’Jonck
Let's not get used to this place
Pieter T’Jonck
12 januari 2025

Een zin in het voorwoord bij het boek zegt zonder omwegen waar het in dit oeuvre om gaat: ‘A world that disappears can create space for an unknown world to appear. And this is what the collaborators of Damaged Goods often (…) move towards: a togetherness that is worth making into a world, a process of un-knowing that discovers the realities behind the dominant one. Improvisation as a technique to live the possibilities of a moment is an important tool for this expanded awareness of the present, not unlike what Meg Stuart calls ‘constructive punk’.

Het is een uitspraak die barst van tegenstrijdigheden en onbewijsbare aannames zolang je binnen een klassiek westers perspectief denkt. Hoezo, een wereld die we niet (willen) kennen? Waarom vervangen de auteurs het woord ‘wereld’ zomaar door het woord ‘realiteit’? Om verwarring te zaaien? Wat bedoelen ze trouwens met ‘dominante realiteit’? Welke realiteit zou er dan zijn behalve DE realiteit? Wat heeft dat trouwens te maken met improvisatie? Liggen de voorstellingen van Stuart die overal toeren dan niet van a tot z vast? Hoe ontstaat daaruit ‘expanded awareness’? Waarin verschilt die van gewoon bewustzijn? We weten toch allemaal min of meer wat we doen?

Wat dit boek meer dan 500 bladzijden lang duidelijk maakt is dat geruststellende gedachten als ‘we weten het’ en ‘we zijn wie we zijn’ en ‘de realiteit is wat ze is’ niet meer zijn dan mantra’s om de angst te onderdrukken die we voelen als we ervaren dat we het lang niet altijd weten, dat we niet eens weten wie we zelf zijn en dat bovendien steeds weer blijkt dat mensen op heel verschillende manieren dezelfde feiten kunnen lezen en duiden.

Daar komt dans voor Meg Stuart om de hoek kijken. In een interview met Astrid Kaminski (pp 259-264) suggereert Stuart dat taal, en vooral gedachteloos geuite beweringen, onderdrukken wat er allemaal tegelijk door een lichaam stroomt. ‘Phrases circulate without the felt experience. When I dance, I feel like I’m working with a hypertext of symbols, codes, energy, form, emotions. Choreographing is navigating through this texture-text and making it readable in a more complex way than putting out a message’.

De wereld die Stuart oproept is complex, niet als een gezocht artistiek effect, maar als de weergave van een wezenlijke ervaring.    

Zo’n uitspraak – en het boek staat vol van zo’n uitspraken, niet alleen van Stuart - roept haast meer vragen dan antwoorden op. Dat sluit aan bij de ervaring van haar voorstellingen: ze kunnen aangrijpen, maar ook frustreren. Ze verlopen vaak tergend langzaam om dan weer onvoorspelbaar te versnellen. Ze lijken bloedserieus en eindigen dan toch op een grap. Er valt geen peil op te trekken als je verwacht dat de kunstenaar je zal uitleggen hoe het allemaal precies in elkaar zit en wat ervan te denken. Elke gedachte roept zijn tegendeel op, elke beweging botst op een stilstand. De wereld die Stuart oproept is complex, niet als een gezocht artistiek effect, maar als de weergave van een wezenlijke ervaring.

Het boek is daarvan de reflectie. Het is buitengewoon mooi vormgegeven door Sean Yendrys en Björn Giesecke. De eerste helft ervan is gedrukt op mat zwart papier bedrukt met zilveren letters en foto’s die op een zilveren onderlaag geprint zijn. Het geeft teksten en beelden een etherisch, bijna onvatbaar karakter. Een grafische vertaling van het onvatbare karakter van het werk zelf. Dit deel opent met ‘scores and exercises’, oefeningen en routines die je als lezer zelf kan uitproberen. Stuart bedacht ze als een manier om het vertrouwen en de openheid in een groep performers te versterken. Daarop volgt een overzicht van alle theaterproducties tussen 2008 en 2023. Die worden niet beschreven, maar opgeroepen door foto’s en korte teksten – herinneringen, bedenkingen, overwegingen – van Stuart zelf of van mensen die bij het proces betrokken waren.

Een volgend katern, zo’n 60 bladzijden, biedt ‘Reflections’. Het is gedrukt op glanzend wit papier, alweer met zilveren letters. Het bevat onder meer een paar opmerkelijke interviews die Astrid Kaminski afnam van Stuart. Het weerspiegelt bijvoorbeeld ook de inzichten van John Zwaenepoel over de manier waarop je een oeuvre als dat van Stuart ondersteunt. Het past immers vaak niet binnen de klassieke verwachtingen van een avondvullende voorstelling. Stuart maakte ook video- en museumprojecten, en organiseerde in diverse theaters improvisatiemomenten die de definitie zelf wijzigde van wat een voorstelling en een samenwerking tussen artiesten kan zijn.

Daarop volgen het enige min of meer conventioneel vormgegeven katern, met zwarte letters op wit papier. Het bevat een korte terugblik op een aantal videoprojecten, maar vooral veel essays van auteurs als Elke Van Campenhout, Gerald Siegmund en Igor Dobricic. Het belangwekkendste deel van het boek, voor mij althans, zijn echter de laatste 100, uitbundig geïllustreerde pagina’s. Ze gaan diep in op de vraag hoe samenwerkingen tussen kunstenaars ontstaan en zich vruchtbaar kunnen ontwikkelen, maar ook op de vraag hoe kunstenaars hun autonomie kunnen behouden in een complex veld dat vaker wel dan niet in het teken van competitie, eerder dan samenwerking staat.

Hoe kunnen we anders samenleven, van elkaar leren en dingen opbouwen?

Dit deel gaat onder meer uitgebreid in op het Tanzkongress in Dresden in juni 2019. Het bracht 500 dansers en kunstenaars van alle slag samen voor een gesprek over de toekomst van de dans. Stuart trad daarmee in de voetsporen van kunstenaars die al sinds de jaren 1920 op dezelfde plek die oefening deden. Op het eerste gezicht is het een onderwerp dat vooral mensen uit de danswereld  aanbelangt, maar bij aandachtige lezing merk je dat de het congres een uitgesproken utopische, politieke ambitie had: hoe kunnen we anders samenleven, van elkaar leren en dingen opbouwen?

‘Let’s not get used tot his place’ is geen boek dat je van voor naar achter hoeft te lezen. Je kan er vrijelijk in grasduinen. Het is immers bijzonder veelstemmig. Het boek bevat ook een leuke extra: drie speelkaarten waarmee je, naar het model van tarotkaarten, vragen kan stellen. Ook wie het oeuvre niet of nauwelijks kent kan er heel wat inzichten opdoen. Vrijblijvend is het dus zeker niet. Inspirerend zeker wel. 

'Let's not get used to this place' werd uitgegeven bij Les Presses du Réel, Dijon, Fr, en is o.m. te bestellen via de webshop van Damaged Goods.  528 blz, kleur, richtprijs 45 €.        

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login