Muziektheater

Be My Superstar, a contemporary tragedy LOD / Alexandra Lacroix / Šimon Voseček

Pesten en sociale media

'Be my Superstar, a contemporary tragedy' is een opera over de fatale gevolgen van pesten. Een voorstelling die sterk inzet en pesten muzikaal tastbaar tracht te maken. Tot het derde bedrijf lukt dat, maar daar raakt de voorstelling uit koers: het lijkt een optimistisch einde, maar de boodschap  overtuigt niet. 

Be My  Superstar, a contemporary tragedy
Johan Thielemans Muziek LOD, Gent meer info download PDF
15 augustus 2019

Deze muziektheatervoorstelling poogt het fenomeen pesten tastbaar te maken. Ze is gebaseerd op een theaterbewerking van het boek ‘H.S. Tragédies ordinaires’ van de Franse auteur Yann Verburgh. De Tsjechische componist Šimon Voseček schreef er de muziek voor.

De opzet is ambitieus : al gaat het hier om muziektheater, toch wil de regisseur, de Française Alexandra Lacroix, een toestand creëren die het publiek als deelnemer bij het gebeuren betrekt. Dat lukt het best bij het begin van de voorstelling. 

Het publiek wandelt een ruimte binnen, waar duidelijk een feestje in een nachtclub aan de gang is. Het is duister, zodat het publiek even in de war is : waar moet het staan of zitten? Tussen de dansende jongeren  ontdekt het  banken en bankjes rond een centrale glazen box. Dat schept meteen een sfeer van onzekerheid. Die houdt aan als het verhalende gedeelte begint.

In de box zien we een meisje dansen, maar als haar kleed dan van haar schouder schuift wordt dat meteen een foto op de sociale media. Op de box wordt een storm van hashtags geprojecteerd : het meisje wordt uitgescholden, vernederd, met de boodschap : slet, ga weg.

Maar ondertussen hebben ook de dansende jongeren in de zaal post gevat. Vanuit de vier zijden van het publiek horen we ook hun jonge stemmen de beledigingen roepen. Uit luidsprekers in de hoeken  weerklinkt ook al vijandig geroep. Ondertussen worden de glazen wanden van de box bestookt met beelden – dansende jongeren, portretten. Dat is zo sterk dat zo het publiek in verwarring blijft.

Daarna focust de vertoning zich op twee slachtoffers : het meisje dat zichzelf verminkt – de sopraan Astrid Stockman en een angstig opgejaagde jongeman – de contratenor Logan Lopez Gonzalez.

De stampende muziek is dan weggevallen. We horen nu slechts de solisten, begeleid door leden van het Spectra-ensemble. Disco is hier verruild voor hedendaags klassieke muziek. Er zijn sterke momenten als de zangeres  haar psychisch lijden uitbeeldt. Tot daar de behandeling van het thema pesten onder jonge mensen.

Maar dan slaat alles om, er wordt als het ware een derde bedrijf ingezet.  Dat vangt aan met een totale ombouw. Dat changement duurt bijzonder lang. De twee zangers brengen ondertussen een groot aantal glazen water op. De bedoeling daarvan blijft aanvankelijk duister, zodat de voorstelling stilvalt. Je verwacht echter wel een spectaculair vervolg. Waarom anders al die glazen met zoveel zorg opbrengen.

Slet, ga weg!

Maar daar komt niets van in huis. Volgt een actie tussen zangers en muzikanten – die heel onduidelijk geblinddoekt worden. De tekst meldt dat water de gevoelens weerkaatst : bij lieve woorden , gecombineerd met muziek wordt water heel helder ( en blij, zullen we maar denken). Dat klinkt allemaal erg boodschapperig  en groeit niet organisch uit het voorgaande. De zangers lopen dan met water rond, en trachten, op vrij agressieve manier, het publiek tot drinken te bewegen. Veel succes hebben ze niet.

Dat brengt mij bij de vraag welke ambitie regisseur Alexandra Lacroix hier nastreeft. Ze zou graag een interactieve opera creëren. Ze hoopt dat het publiek participeert, bijvoorbeeld door mee te doen met het schelden.

Maar dat lukt niet, omdat  de vorm niet echt uitnodigend is: je blijft vanop een afstand kijken ook al zit je met je neus op het gebeuren. En je mag veronderstellen dat het publiek toch ook een juiste morele reactie heeft. Bij het afsluitende  ‘waterfestijn ‘ is wellicht de gekozen toon bij de zangers (die dan praten) fout – niet lief en verleidelijk genoeg, zodat je geen aandrang voelt om solidair met hen te zijn. De metafoor van het water overtuigt bovendien ook al niet.

Het resultaat is een onevenwichtige voorstelling. Het eerste deel is intrigerend en meeslepend, niet alleen door de inzet van de zangers, maar ook door de kwaliteit van de muziek en de aankleding. Maar op het einde raakt ‘Be My Superstar’ de weg kwijt.

In Gent zag ik de eerste opvoering. Ze gaat hierna op reis naar het buitenland. Maar er rest zeker nog voldoende tijd om even diep na te denken over deze derde akte. Laat ik een foute gedachte formuleren: ik geloof niet dat water een antwoord is op pesten. Dat ik dit bedenk, moet de makers verontrusten, want dat hebben ze zeker niet bedoeld. Tijd om te brainstormen, want het eerste deel verdient ook een meeslepend einde.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login