Toneel

Hofstade Ilyas Mettioui - Le Boréal

Wind in de zeilen

In ‘Hofstade’ brengt theatermaker Ilyas Mettioui een groep jongeren samen op scène, die elk op hun eigen manier hunkeren naar autonomie en vrijheid. Ze zoeken binnen een verzonnen context naar alternatieve identiteiten, los van de verwachtingen die hen van buitenaf zijn opgelegd. Ze experimenteren met wie ze zouden kunnen zijn, terwijl ze de invloed van afkomst, sociale klasse en culturele achtergrond onder de loep nemen en bevragen.        

Hofstade
Aïcha Mouhamou KVS Box, Brussel
22 april 2025

‘Hofstade’ vormt het tweede deel van Ilyas Mettioui’s diptiek ‘Écume’. Het eerste deel, ‘Knokke-Le-Zoute’, ging eerder in première (zie de recensie van Klaas Tindemans), maar beide voorstellingen staan op zichzelf. De titels verwijzen naar twee Belgische badplaatsen. Knokke als het kustverblijf bij uitstek van de rijke bourgeoisie, Hofstade als een volks ontspanningsoord tussen Mechelen en Vilvoorde. Die keuze is niet willekeurig: het contrast tussen beide plekken legt de vinger op de sociale breuklijnen die Mettioui zichtbaar wil maken. Segregatie, zowel in haar subtiele als in haar manifeste vormen, blijkt een terugkerend aspect van zijn werk.

Op een beige vloer — korrelig en droog als grof schuurpapier — liggen stokken en lappen stof verspreid langs de zijkanten. Zeven jonge performers betreden het podium: Viggo Ebouele, Paloma Labru, Haby Kasse, Ayoub Benali, Babette Verbeek, Vasco Fiorini en Abigael Kermu. Tussen hen in staat Benoît Gob, zichtbaar ouder dan de rest. Al binnen de eerste minuten van de voorstelling wordt hij discreet naar de zijkant gemanoeuvreerd. De jongeren nemen het speelvlak volledig in beslag; de volwassene moet, voor nu, wijken. Ook in deze recensie laten we hem voorlopig achterwege.

De zeven performers zoeken tijdens ‘Hofstade’ naar wat identiteit vandaag kan betekenen — voor henzelf, voor elkaar, en binnen de bredere maatschappelijke context. Ze spelen gefictionaliseerde versies van zichzelf, maar ook de gemeenplaatsen die de samenleving op hen projecteert. Het resultaat is geen klassiek opgebouwde vertelling, maar een associatief geheel van losse scènes. Persoonlijke getuigenissen, reflecties, en fictieve situaties wisselen elkaar af met tussendoor choreografische intermezzo’s op pulserende, vaak elektronische beats. De structuur is doelbewust fragmentarisch: vorm volgt beleving.

Binnen die fragmentarische opbouw krijgen de personages gaandeweg toch scherpere contouren. Hun stemmen worden helder, hun kwetsbaarheden voelbaar, hun binnenwerelden tastbaar. De ene performer treedt daarin net iets nadrukkelijker naar voren dan de andere. Zo vallen met name Viggo Ebouele en Ayoub Benali op. Het personage van Ebouele deelt verhalen over zijn ouders — een witte moeder, een zwarte vader — en hoe die dynamiek zijn personage heeft gevormd. Op subtiele wijze reflecteert hij op identiteit, afkomst en het spanningsveld daartussen. Hij is ook de eerste die de vierde wand doorbreekt als hij het publiek even toelicht dat de personages in dit stuk weliswaar geïnspireerd werden op het eigen levensverhaal van de spelers zelf, maar dat Mettioui er toch fictieve personages van maakte. Niet veel later is het de beurt aan Benali. Met moeiteloze timing en ontwapenende energie laat hij de zaal meermaals in lachen uitbarsten. Zijn spel heeft iets onweerstaanbaar aanstekelijks. Zo krijgt dus elke performer op zijn of haar eigen moment de ruimte om een personage — en tegelijk een stuk van zichzelf — tot leven te brengen.

Kasse vertelt over haar moeder, die niet ‘kan houden van’ zolang de papieren niet zijn ingevuld.

Vooral Haby Kasse’s personage blijft opvallend gelaagd en overtuigend resoneren. Kasse vertolkt een jonge vrouw met een diepgeworteld pessimisme, gevormd door een vroeg besef van hoe migratie en bureaucratie in het Westen functioneren. “Kinderen begrijpen al heel vroeg onrecht,” zegt ze op een bepaald moment — een zin die blijft nazinderen. Kasse vertelt over haar moeder, die niet ‘kan houden van’ zolang de papieren niet zijn ingevuld. Die papieren staan symbool voor basiszekerheden: verwarming, voedsel, rust. Maar ze moeten eerst gelezen worden — door het kind, dat de taal beter beheerst. Al op jonge leeftijd neemt Kasse die taak op zich: belastingbrieven invullen voor buren, officiële documenten ontcijferen voor haar moeder. Liefde wordt in haar wereld iets dat pas mogelijk is als de administratie op orde is. Pas dan is er ruimte voor tederheid, want eerst moet er rust zijn. Het pessimisme van haar personage draagt Kasse met een constante intensiteit — geen moment laat ze het los. Het is somber, zeker, maar des te opmerkelijker voor zo’n jonge performer.

Het is dan ook Kasse die onverwacht een verhaallijn in de voorstelling injecteert. Ze vertelt hoe ze als kind deelnam aan een CM-jongerenkamp in, jawel, Hofstade. Een plek net buiten Brussel, met zand, een meer, en zomerkampen waar vooral jongeren met een minder bevoorrechte achtergrond naartoe gingen. Vanuit dat persoonlijke verhaal gaat het collectieve spel plots een andere richting uit De zeven performers bevinden zich nu samen op dat kamp, en besluiten een boot te bouwen. De houten stokken en doeken die tot dan toe decor leken, krijgen een nieuwe functie. Ze worden het bouwmateriaal voor een symbolisch vaartuig. Dat vormt een ontroerend kantelpunt in de voorstelling: fictie, herinnering en spel komen plots helemaal samen.

Wat volgt, zijn visueel krachtige en geladen scènes. Zo is er het beeld van de groep die samen een zwaar, verstrengeld touw ontwart: een tastbare metafoor voor collectieve inspanning en innerlijke ontknoping. Of het moment waarop ze met stokken en doeken gezamenlijk de boot vormgeven, als een daad van verbeelding én verzet.

Tot dat moment laat ‘Hofstade’ je geen seconde los. Maar dan is er natuurlijk nog Benoît Gob. Plots schakelt de groep hem in. Hij krijgt een personage toebedeeld: dertig minuten lang proberen ze van hem de CM-monitor van hun kamp te maken. Ze debatteren heftig over wie hij is. Is hij getrouwd? Is hij een alcoholist? Een racist? Of is hij dat allemaal tegelijk? Gob probeert zelf invloed uit te oefenen op het karakter van zijn personage, maar de ambitieuze jongeren laten hem niet aan het roer.

Die wending voelt bijna als een dramaturgische kink in de kabel, die het stuk uit balans brengt. Het tot dan toe zorgvuldig en coherent opgebouwde verhaal ontspoort door die overbodige wending die eerder als een dramatisch surplus dan als een noodzakelijke ontknoping aanvoelt. Het gevoel dat de voorstelling initieel opriep ebt weg. De zaal — altijd een gevoelig barometer — gaat geeuwen. Toeschouwers beginnen te schuiven op hun stoelen, de aandacht verslapt collectief. Het is zo’n moment waarop een voorstelling haar natuurlijke ademritme verliest, niet uit inhoudelijke noodzaak, maar door een misplaatste ambitie tot volledigheid.

Want ‘Hofstade’ voelde eigenlijk al volledig. De voorstelling gaat over jongeren — hun personages, hun persoonlijkheden, de uitdagingen van het leven, en wie ze zijn — en hoe dat alles samenkomt in de symbolische daad van de bouw van een boot. Een verhaallijn over een volwassen man voelde daarbij eigenlijk niet meer relevant.

De hypnotiserende kracht van de scenografie, het rustgevende geluid van de golven en de poëzie van het moment palmen je helemaal in.

Uiteindelijk bouwen de jongeren hun boot, die ze Takhsakhcham noemen — liefde in het Amazigh. Die daad bloeit open tot een visueel mooie scène; Benali staat bovenaan een hangende ladder, als een piraat die de boot van bovenaf overziet. De groep verzamelt zich rond de boot, met een filmprojectie van de zee in de achtergrond. Terwijl ze de reflecterende zeilen trots heisen, vergeet je voor even de vreemde wending die de voorstelling net daarvoor nog nam. De hypnotiserende kracht van de scenografie, het rustgevende geluid van de golven en de poëzie van het moment palmen je helemaal in.

‘Hofstade’ is een visueel sterke en emotioneel geladen voorstelling die, met haar rauwe en fragmentarische opbouw, een indringend portret schetst van jongeren op zoek naar identiteit en vrijheid. De performers raken het publiek door hun energieke groepsdynamiek. Ze trekken het mee hun wereld in. De voorstelling verliest wel aan kracht in het laatste halfuur, wanneer de focus op de monitor het tempo en de spanningsopbouw vertraagt. De voorstelling had sneller naar de ontroerende slotscène kunnen toe werken als dit fragment wat korter was geweest of zelfs geschrapt was. Dan had ‘Hofstade’ zijn vaart beter behouden. Zo zou de emotionele impact van de slotscène nog meer kunnen resoneren.        

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login