Toneel

Knokke Le Zoute Ilyas Mettioui / Le Boréal

As verstrooien in het schuim van de zee

‘Knokke-le-Zoute’ is een eenvoudig verhaal over een jonge vrouw die de as van haar vader in Het Zoute in de Noordzee wil verstrooien. Ilyas Mettioui maakt er een voorstelling van met spitse dialogen. De spelers houden het echter niet bij bon mots. Dankzij zijn sterke lichamelijke inzet toont de veelzijdige cast ook aan dansant taaleigen. Het bewijst nog maar eens dat het Franstalig theater definitief de retoriek van het grote maar zinledige gebaar ontgroeid is. ‘Knokke Le Zoute’ zet in dit verhaal handig de naïeve leesbaarheid van een soap in om andere, pijnlijker gevoelswerelden aan te raken, bij de personages en ook bij ons. Zeer grappig, zeer ontroerend.        

Uitgelicht door Klaas Tindemans
Knokke Le Zoute
Klaas Tindemans KVS Box, Brussel
11 april 2025

Spoiler alerts, eigenlijk kan ik er niet goed tegen. Ik kijk niet naar een voorstelling om zo lang mogelijk niet te weten hoe het afloopt. Integendeel. Als ik de ontknoping van het verhaal ken kijk ik naar andere dingen, die meestal interessanter zijn dan het whodunnit-gehalte. In ‘Knokke-le-Zoute’ verneem je na een paar minuten al waar het, letterlijk en figuurlijk naartoe gaat. Een jonge vrouw, die net als alle andere personages naamloos blijft, vertelt dat ze met de urne van de as van haar vader, die ze nooit gekend heeft, naar Knokke-le-Zoute gaat om de asin zee uit te strooien. Hoe en waarom ze dit doet, dat is de rode draad in dit drama, in essentie een alternatieve familiekomedie is. Niet hilarisch, dat hoeft ook niet, wel fijnzinnig en helder, zowel in een zegging die on-Frans naturel is, als in de lichaamstaal die een onverwacht soort abstractie aan dit emotionele fait divers toevoegt.

Schrijver en regisseur Ilyas Mettioui schreef en regisseerde ‘Knokke-le-Zoute’ al in 2022. Hij leidt samen met Zoë Janssens de Brusselse theatergroep Le Boréal. Stilaan raakt hij ook in Vlaanderen bekend, onder meer als curator van een Franstalig theateraanbod bij NTGent. ‘Knokke-le-Zoute’ is het eerste deel van een tweeluik waarin Mettioui het wil hebben over het noodlot, vanuit de gedachte dat misschien ergens onze levens al ge-script zijn, maar dat we dat script (gelukkig) niet kunnen lezen. We weten niet eens of het wel bestaat.

De familiale voorgeschiedenis van dit stuk zou net zo goed in het scenario van ‘Thuis’, de soap, passen. Dat is niet denigrerend bedoeld. Scenario’s van soaps raken gevoelige snaren, zijn herkenbaar (of net niet), oppervlakkig moralistisch en poëtisch ondermaats. Maar grote poëzie is ook nooit deel van het opzet van een soap. De jonge vrouw (Déborah Rouach) heeft haar vader nooit ontmoet. Ze had hoogstens een onhandig telefoongesprek met hem als kind. Haar moeder (Cécilia Kakondo) was toen heel jong en heel verliefd op hem. Hij deed toen een studentenjob als redder aan de kust, al kon hij eigenlijk niet eens zwemmen, zegt ze achteraf. Tussen moeder en dochter ging het nooit goed: de vader werd gemist, de moeder wilde niets zeggen. De dochter zocht en zoekt troost en begrip bij haar grootmoeder (Annette Baussard) en bij geliefden.

Geheimen worden niet onthuld, maar , gevoeligheden worden wel geraakt, littekens opengereten.

Als het verhaal begint is ze zwanger, maar ze weet niet of dat is van de zwijgzame, dansende minnaar (Habib Ben Tanfous) of van de wat opdringerige praatvaar (David Scarpezza). De jonge vrouw neemt de trein naar de verste uithoek van België, De Panne, om van daar met de tram naar het andere uiterste punt van de Belgische kust, Het Zoute, te reizen. Onderweg kijkt ze naar de golven, naar het schuim van de zee. Jachthavens, tearooms, strandbars daarentegen interesseren haar niet. Maar ook het schuim van de zee gaat na een tijdje vervelen en ze haast zich naar Het Zoute. Tijdens haar reis heeft een zwerver bijna haar frigobox, met daarin de urne, meegenomen. Deze droevige figuur (Benoit Gob) roept haar vader op. Hij wil ook graag de sympathieke jonge vader spelen, de knuffelbeer.

Maar er is ook de wijze vader (Mustapha Hadj), die ze ook even idealiseert, om hem dan weer weg te duwen – hij heeft haar ook weggeduwd, en de verbittering zit diep, zeer diep. Beide vaders zijn dood, het zijn geesten in haar verbeelding, en ze valt hen lastig met onaangename vragen. Ook de minnaars spoken in haar hoofd. De ene wil een abortus, de andere net niet, maar naar haar mening vragen ze niet echt. Ze heeft met iedereen een rekening te vereffenen, behalve misschien met grootmoeder. Al is die ook vervelend, als ze een gedicht van de Soefi-dichter Rumi (“Alles is één”) maar blijft opdreunen, met pathetische dictie. Nogmaals: een soap-achtig verhaal, met een existentiële ondertoon. Geheimen worden niet onthuld, maar , gevoeligheden worden wel geraakt, littekens opengereten. Wel ontstaan vermoedens over een veel grotere wereld, voorbij de keukentafel en de tuinheggen, voorbij het Noordzeestrand zelfs: de wijze vader vertelt iets over een overtocht, woestijn en zee, de moeder toont, heel zuinig, haar blessures, omdat anderen haar té anders vonden.

Het blijft onduidelijk, de hele voorstelling lang, hoe reëel de figuren zijn die de jonge vrouw omringen. Misschien zijn alleen de moeder en de grootmoeder écht aanwezig bij de asverstrooiing in Knokke? De vaders, dat zijn spoken. De minnaars eigenlijk ook. Zelfs de moeders zijn vooral herinneringen. De twijfel die zo gezaaid wordt over het werkelijkheidsgehalte van wat we zien is niet enkel een dramaturgische trouvaille. Ze blijkt ook uit de lichaamstaal van de spelers, die zich vaak samenvoegt tot dansante bewegingen, soms heftig, meestal zacht, ze strelen elkaar, ze houden elkaar vast alsof ze anders verdampen, gedoemd te verdwijnen uit de herinnering van de jonge vrouw. Ze spreken rechtstreeks de toeschouwers aan, ze zijn zich er, als personages, van bewust dat ze dramatische constructies zijn, geassembleerde, of zelfs geremixte geheugensporen, getekend én uitgewist door gemis en verbittering. Door ons aan te spreken verontschuldigen ze zich daarvoor, zo lijkt het. De vloer is kaal, wat zandhoopjes – strand dus – en even een wit doek waarop aanspoelende golven te zien zijn, wegstervende schuimkopjes. Of lage rook met blauw licht, bij het slotritueel, drie generaties vrouwen die zich aan elkaar vastklampen, de mannen zijn verdwenen.

Deze spelers zijn van vlees en bloed. Het is misschien gewoon hun eigen verhaal.

Jonge Franstalige acteurs hebben al enkele jaren goed gekeken naar spelers uit de Lage Landen, die geen retorische gebaren nodig hebben om hun punt, zakelijk of gevoelig, te maken. Men zegt dat de vele tournees van Tg STAN in Frankrijk, zeker met hun Molière-bewerkingen, daar een rol in gespeeld hebben. Ze deden smaken én attitudes verschuiven. Maar Ilyas Mettioui en zijn spelers nemen niet zomaar een stijl over. Ze maken gebruik van stilistische keuzes die ons, Nederlandstalige toeschouwers, vertrouwd zijn, om een gelaagdheid aan te brengen, in tekst en in performance, om aangename verwarring te stichten over de gevoelswereld van deze vrouw en haar omgeving. De grootmoeder, misschien de enige figuur die werkelijk steun biedt aan de anderen, is daarin het mooist. Ze lijkt te bewegen als een danseres op rust, tot het ritme opgedreven wordt en ze als een volleerde nightclubber – niet de moves, wel de souplesse, en de perfecte anticipatie van de beats – haar geloof in de liefde uitschreeuwt. Om vervolgens, met ingetogen gebaren, haar kleindochter weer overeind te helpen.

Die kleindochter lijkt, in haar heftigste momenten, de controle over haar lijf te verliezen – Tourette, epilepsie, of gewoon vrijheid – en komt toch weer op haar pootjes terecht. Maar ze is wel beschadigd. Misschien is dat wat te uitleggerig: niet elk gebaar, niet elke poëtische zin heeft een verklaring nodig, Mettioui wil, in zijn beeld van rouw iets te leesbaar zijn. Het theater is zoveel krachtiger dan de soap, maar soms steekt er iemand net een vingertje te veel op. Liever het mysterie, liever de gedachte achteraf dat zij het allemaal verzonnen heeft, die vader en die moeders. Of dat die moeders hun (klein)dochter verzonnen hebben. Een gedachte die snel uitdooft, want deze spelers zijn van vlees en bloed. Het is misschien gewoon hun eigen verhaal.

P.S.: Het tweede deel van dit tweeluik, ‘Hofstade’ speelt volgende week speelt op 17 en 18 april in KVS Box.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login