The last tall man Montignards #3
Ik wilde wel iets zeggen maar ik weet al niet meer wat
Niet eens zo lang geleden liet de samenleving het aan intellectuelen en schrijvers over om na te denken over ingewikkelde maatschappelijke en morele kwesties. De Amerikaanse schrijver Philip Roth was er een voorbeeld van. Ondertussen zijn dat soort tall men dood of van hun voetstuk gevallen. Levert ons dat betere inzichten op in ingewikkelde tijden als deze? Die vraag stelt ‘The last tall man’ van het gelegenheidsgezelschap ‘Montignards #3’. Helaas: een beter alternatief dan een gezellig kopje thee komt niet in zicht.
Philip Roth (1933-2018) was een Amerikaanse romancier van
Joodse afkomst. Vanaf 1959 hield hij niet op de Amerikaanse samenleving
een oneerbiedige spiegel voor te houden in zijn romans en essays. Dat kwam hard aan. Of je
hem verguisde of aanbad, Roth ging door voor de man ‘die het wist’. Hij kan
daarmee model staan voor het type intellectueel dat na WO II het
maatschappelijk debat beheerste.
‘The last tall man’ opent met een fragment van een interview
dat de Nederlandse journalist en auteur Michaël Zeeman in 2000 afnam van Roth. Je
kan het volgen op een groot TV-scherm vooraan op het podium. Dat is niet weinig
ironisch, want in het gesprek heeft Roth het erover dat ‘de lezer’ een
verdwijnende mensensoort is. Volgens Roth streefde de
mensheid er tot in de eerste helft van de 20e eeuw naar om
te begrijpen wat zich achter de schermen van het dagelijkse leven afspeelde, om de diepere motieven ervan te doorgronden. Recent gaf de mensheid die
ambitie op, en staart ze zich liever blind op film-, televisie en pc-schermen. Op de keper beschouwd geen bijster opzienbarende analyse.
Terwijl Tim Bogaerts en Lien Thys de TV het podium af
dragen, hoor je de vrolijk kwetterende stem van Marie Pien uitleg geven bij
het filmfragment. Voor wie niet thuis is in de wereld van Roth volgt ook biografische
informatie. Je leert dat Roth de grens tussen werkelijkheid en verbeelding in
zijn romans graag uitwiste, en zichzelf daarin vaak opvoerde onder de naam
Nathan Zuckerman. Je leert ook dat hij een onverbeterlijke rokkenjager was.
Allemaal op een licht ironisch, vrolijk toontje alsof het faits divers
waren. Ondanks dat toontje claimt Pien daarna, als ze verschijnt op een filmscherm
achterin het podium, dat ze de stem van de moraal zal zijn in het volgende
debat tussen Nathan Zuckerman en een niet nader genoemde interviewster.
Bogaerts en Thys komen nu terug op, hij in een pak met een
rolkraagtrui -de klassieke dracht van een intellectueel van na WOII, zij in een
koket broekpakje – een TV-vedette dus. Van het eerste ogenblik is duidelijk dat
Zuckerman/Roth zijn zinnen gezet heeft op het lekker stuk dat hem interviewt, en bijna even snel begrijp je dat zij haar charmes inzet om hem in
de val te laten trappen en publiek aan de schandpaal te nagelen.
Dat had interessant kunnen zijn. Maar dat is het niet. Niet
zozeer omdat je de opzet al meteen snapt, en ook voorziet hoe het zal aflopen
-Roth zakt door de mand- maar omdat noch de vertolking van beide acteurs, noch
de regie van Jonathan van der Horst subtiel genoeg zijn om het spelletje psychologisch stratego dat daartoe leidt tot leven te wekken.
Tim Bogaerts bijvoorbeeld ratelt er op los, met de ene
provocerende gedachte na de andere, zoals Roth dat zou doen, maar het
verschil met het TV-fragment waarmee het stuk opende blijkt meteen. De echte
Roth bespeelde zijn gehoor meesterlijk door variaties in intonatie, tempo,
houding en gezichtsexpressie. Bogaerts daarentegen kent maar één toon,en één gebaartje. Hij draaft bovendien op zo'n hoog tempo door dat je de draad van zijn
betoog meer dan eens kwijt raakt. Je kan je niet voorstellen dat zo iemand ooit
massa’s mensen zou boeien. Lien Thys is iets subtieler als de
journaliste die dubbel spel speelt, maar ook zij wordt nooit een echt karakter.
De regie maakt het beide acteurs extra moeilijk door hen eerder naar het publiek dan naar elkaar toe te laten spelen. Herhaaldelijk komt Bogaerts naar voren om de kijkers rechtstreeks toe te spreken. Op zich geen slecht idee: je kan je inbeelden dat een interviewster voor Roth maar een middel was om zich tot de natie te richten. Dat ze dus lucht was voor hem. Maar dan moet je dat wel articuleren in je spel. Dat gebeurt hier niet.
Verwarrend is
bovendien dat Bogaerts op net dezelfde manier de zaal toespreekt om zijn bedenkingen
over de vrouw voor hem te ventileren. Ook Thys adresseert voortdurend het
publiek om haar strategie en haar twijfels uit de doeken te doen. Daarmee laten de acteurs werkelijk niets aan de verbeelding over. Zo krijg je personages van
bordkarton. Het morele geweten op het TV-scherm achterin maakt het allemaal nog
explicieter. Maar allerminst boeiend.
Uiteindelijk volgt dan de ‘coup de théâtre’ die je al lang
zag aankomen: Thys confronteert Bogaert met een compromitterende foto
en ontmaskert hem zo als een praatjesmaker en schuinsmarcheerder. Op dat
ogenblik komt ook ‘morele autoriteit’ Pien van achter haar scherm tevoorschijn.
Samen met Bogaerts hurkt zij nu neer op het podium. Bogaerts zegt vanaf nu geen
half woord meer, maar ook Pien houdt het bij wat gemompel.
Maar Thys gaat voluit, of probeert dat toch. Nu de ‘foute’ man af geserveerd is, acht ze de tijd rijp om nieuwe gedachten te ontwikkelen. Ze vraagt het publiek daarbij om raad. Die vraag wordt al snel een bedelen, en uiteindelijk net geen stamelen. Ook Pien heeft geen ideeën meer, als ze die al ooit had. Veel verder dan ‘naar elkaar luisteren’ en ‘samen een kopje thee drinken’ reiken de 'concepten' van Thys niet.
Of de conclusie van het
stuk dan is dat we het kind met het badwater weggooiden toe we alle ‘grote
mannen’ bij het grof vuil zetten werd me niet helemaal duidelijk, maar het
heeft er wel de schijn van. Al geeft de voorstelling dan geen antwoord over hoe
het dan verder moet.
Het is nochtans een belangwekkende vraag. In een steeds meer diverse samenleving halen steeds meer groepen hun eigen unieke morele meetlat boven om anderen de maat te nemen. Haast niemand kan nog beantwoorden aan al die ‘nieuwe’ maatstaven en verboden. Dat de menselijke geest te complex en paradoxaal is om onder al die meetlatten door te gaan wordt te vaak vergeten.
Stilaan staan er nu al zoveel morele verbodsbordjes in het
publieke domein dat scherp publiek denken, laat staan theorievorming, quasi
onmogelijk werd. Zo snoert men elke nieuwe ‘tall (wo-)man’ de mond, nog voor
hij die open deed: alles wordt meteen oeverloos bekvechten. Daar kan je
lang over doorbomen, maar als ‘The last tall man’ dit debat wilde openen,
hadden de makers zich wel moeten bedenken dat scherp denken een scherpe vorm
vraagt. Dat is hier helaas niet het geval.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz