Toneel

En dan nu Nora Cie Tartaren

Iedereen Nora

Een nieuwe interpretatie van een oud stuk? Daar is vooral een uitgekiend regieconcept voor nodig, zo denken we. In het sociaal-artistieke theater weten ze beter. Daar begint een klassieker actualiseren gewoon met wie je laat acteren. Dat illustreert ‘En dan nu Nora’, een bewerking van Ibsens ‘Een poppenhuis’ door het Leuvense gezelschap Cie Tartaren. Zes spelers met een ongewoon leven eigenen zich het stuk toe als een verhaal over jezelf bevrijden van wat de norm dicteert.

En dan nu Nora
Wouter Hillaert 30CC Wagehuys, Leuven
06 december 2025

“Ik ben Nora!” Eén voor één komen alle zes Tartaren zich zo presenteren in het begin van de voorstelling. Ze vleien zich neer op een ministoeltje, blikken kort de zaal in en verdwijnen dan gauw weer achter twee houten wandjes op wielen die een abstract huiselijk decor moeten verbeelden. Het lijkt wel een auditie. Het enige wat telkens verschilt, is hun kostuum. De een komt in een wit nachthemd als een verdwaalde gek uit vervlogen tijden, de ander op hoge hakken met een fleurige bloemetjesjurk. Het idee is duidelijk: er is niet één Nora, maar vele varianten. We hebben allemaal een stukje Nora in ons. 

Die voortdurende rolwissels zorgen voor dynamiek, humor en direct contact met de zaal. 

Wie was Nora weer? Dat hebben de spelers ons daarvoor al uitgelegd in een handige visuele samenvatting van het stuk op de muren van hun poppenhuis. Met een krijtstift tekenen ze Nora uit als een vrouwtje in een huisje naast haar echtgenoot Thorvald, pas aangesteld als bankdirecteur. Drie kinderen vervolledigen het familieplaatje (“maar die komen amper voor in het stuk”), en daarnaast ook nog de meid Helene en wat huisvrienden en aanlopers: huisdokter Rank, jeugdvriendin Christine en flat character Krogstad. Zelfs de hele plot wordt al meteen meegegeven: iets met een geheime lening, een verraderlijke brief en Nora die aan het slot de deur achter zich zal toetrekken en haar eigen leven kiest. “Kortom”, zo herleidt acteur Jacques Bollens vier bedrijven laconiek tot één hamvraag: “Should I stay or should I go?”

Ook zijn medespelers Anke Verschaeren, Cédric Denayer, Goda De Luca, Martine Van Rensbergen (soms afgewisseld door Betty Gilbert) en Greet Claes (soms afgewisseld door Lieve Matthijs) zullen voortdurend switchen tussen scènes spelen en ze becommentariëren, tussen acteren en het verhaal fast forward navertellen. Zo blijkt de ene schijt te hebben aan Thorvalds kleinerende koosnaampjes voor Nora. De andere neemt er Ibsens biografie bij om te onthullen dat de gevierde auteur minder emancipatorisch bleek dan zijn stuk: toen hij een kind verwekte bij een meid, bedankte hij prompt voor het vaderschap. Die voortdurende rolwissels zorgen voor dynamiek, humor en direct contact met de zaal. Ze actualiseren én populariseren Ibsens klassieke plot tot een toegankelijke bewerking van 75 minuten.

Psychologisch leed 

Tegelijk blijft het een ambitieuze onderneming van regisseur Sofie Palmers om – in lijn met Sarah Moeremans en Joachim Robbrecht hun bewerking ‘Crashtest Ibsen: Nora’ uit 2013 – niet alleen het mandom, maar ook het stuk zelf op de rooster te leggen. Het vergt een snedigheid waar niet alle spelers op elk moment ten volle in bedreven blijken. Zeker naar het einde toe, wanneer Nora (Goda De Luca) losbreekt uit haar burgerlijke vrouwenrolletje en alles ontploft, vallen er gaten in het ritme. Dat gebeurt wel vaker met niet-professionals en neem je er graag bij naast de momenten die wel juist zitten. Maar zo krijg je soms meer een gewilde metatheatrale constructie te zien dan ze echt te doorvoelen. 

Waar ‘En dan nu Nora’ vooral uniek in blijkt, is de nadruk die de Tartaren leggen op bepaalde tekstuele details die te maken hebben met ziekte, tegenslag en mentale kwetsbaarheid – een realiteit waar velen van hen ook zelf mee te maken hebben gehad. Zo ontpopt Christine (Greet Claes/Lieve Matthijs) zich ineens tot een halve hoofdrol wanneer ze schetst hoe diep het leven op haar heeft ingegrepen, en hoe ze daaruit geleerd heeft om dingen sneller los te laten. Ook in Nora’s overdreven ‘ocharmes’ over Christines levenslot voel je een doorleefde commentaar op hoe onze zorgstaat omgaat met depressie en ander psychologisch leed. 

Dat is de kunst van participatief repertoiretheater: nieuwe kanten van bekende teksten doen oplichten door ze te belichamen met onverwachte spelers. 

Subtiel hebben de Tartaren in hun negentiende-eeuwse kostuums hun eigen ervaringen als een tweede huid om hun personages gespannen, om er dan luchthartig weer uit te breken. Dokter Rank (Cédric Denayer) stelt zich voor als iemand die nooit gezien wordt, terwijl van bad ass Krogstad (Martine Van Rensbergen / Betty Gilbert) wordt gezegd dat er een trauma aan hem is blijven kleven. Meteen wordt duidelijk hoeveel Palmers en haar spelers geïnvesteerd hebben in analyse, discussie, improvisatie en toe-eigening van dit repertoirestuk. Er spreekt uit hun spel een grote empathie voor net die personages die bij Ibsen eerder vlak en stereotiep blijven. De randfiguren worden net zo menselijk en belangrijk als de protagoniste.

Dat is de kunst van participatief repertoiretheater: nieuwe kanten van bekende teksten doen oplichten door ze te belichamen met onverwachte spelers. Vanzelf wordt elke ‘bewerking’ tegelijk een ‘bewerkelijking’ van de thematiek: er ademt op scène meer ‘leven’ mee. Zo gaat ook ‘En dan nu Nora’ uiteindelijk over veel meer dan over kleinburgerlijke beknelling en vrouwelijke emancipatie. Er spreekt een aanmaning uit om ons – minstens mentaal – te ontworstelen aan elke benauwende maatschappelijke verwachting, zowel aan mensen die uit de bocht zijn gegaan, als aan al wie nog in vijfde versnelling tussen de strakke rijstroken van het leven racet. Iedereen Nora!

En dan nu Nora’ voelt minstens zoveel Tartaars als negentiende-eeuws Noors. 

Precies dat idee blijft bij van de twee meest beklijvende scènes van de voorstelling, niet toevallig zonder tekst. In de eerste worden Nora en Thorvald (Jacques Bollens) als levenloze marionetten of wassen etalagepoppen naar elkaar toe gemanipuleerd door de rest van de spelers, tot ze zij aan zij verstijven tot een stralend koppel met glazen glimlach. Intriest voor de eeuwigheid. In de andere scène danst Nora zoals bij Ibsen de wilde tarantella-dans als op commando, gedirigeerd door de hele groep. Draai per draai ontworstelt ze zich steeds meer aan hun orders, tot ze er al haar opgekropte emoties uit kan dansen. Zo ziet vrijheid eruit.

Hetzelfde geldt voor de voorstelling zelf. Scène per scène emanciperen zes acteurs zich tegenover hun gekozen klassieker, tot ‘En dan nu Nora’ minstens zoveel Tartaars als negentiende-eeuws Noors voelt. Deze verrassende participatieve voorstelling hoeft niet te misstaan tussen al die andere oorspronkelijke (film)versies waar de voorstelling medly-gewijs op eindigt. Als een meerstemmigheid die zich nooit in één vrouw vangen laat. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login