Weg met Eddy Bellegueule Eline Arbo / Toneelschuurproducties Haarlem
Homoseksualiteit en de reproductie van sociaal geweld
Op het einde van ‘Weg met Eddy Bellegueule’ komt het verlossende bericht: de jonge Eddy is aanvaard op de toneelschool in Amiens. Eindelijk zal hij ontsnappen aan het geweld en de vernederingen waar hij in zijn thuismilieu aan bloot staat. Je vraagt je bang af wat er van hem zou geworden zijn als dat bericht in de vuilbak beland was -en dat scheelde geen haar. Om maar te zeggen: deze Toneelschuurproductie naar het gelijknamige boek van de Franse auteur Edouard Louis, in een regie van Eline Arbo, doet je intens meeleven met de lotgevallen van het hoofdpersonage. Het mooie is dat ze dat doet op een manier die alleen een theaterpodium toelaat. Een film zou het verhaal nooit zo kunnen vertellen.
Het boek ‘En finir avec Eddy Bellegueule’ van Edouard Louis sloeg in 2014 in als een bom in Frankrijk. Het vertelt het verhaal van de kindertijd en adolescentie van Eddy Bellegueule (de oorspronkelijke naam van de auteur) in een dorp in Picardië. Door zijn ‘verwijfde’ gedrag, zijn zachtmoedigheid en zijn gebrek aan vechtlust botst hij op niets dan afwijzing, zowel thuis als op school en in het dorp. Al gauw is hij het mikpunt van de grofste vernederingen en mishandeling, want ‘flikkers’ lusten ze daar niet.
Doorheen zijn ervaringen leer je een samenleving vol ellende en alcoholisme kennen. Louis laat zien dat die sociale ellende voortdurend gereproduceerd wordt. Kinderen gaan al vroeg van school af om meteen aan het werk gezet te worden als arbeider (de jongens) of caissières (de meisjes) in de fabrieken en grootwarenhuizen in de buurt.
Bellegueule wordt zich in die harde wereld, onder meer door seksuele contacten met zijn neef, bewust van zijn seksuele aantrekking tot mannen maar probeert dat van zich af te zetten. Hij gaat zich als een heteroseksuele man, een vechter gedragen, en neemt zelfs een liefje. Hij wil immers aanvaard worden in zijn thuismilieu. Als die maskerade mislukt besluit hij tot de vlucht. Hij meldt zich aan bij een toneelschool in Amiens, en wordt aangenomen, al had het geen haar gescheeld of die brief was in de vuilbak beland. Daar, in Amiens, ontdekt hij dat er ook een ander bestaan mogelijk is, met andere sociale codes.
Alle personages in dit verhaal worden in deze bewerking voor toneel gespeeld door vier mannelijke acteurs: Victor IJdens, Jesse Mensah, Felix Schellekens en Romijn Scholten. Ze nemen bovendien ook de muziek voor hun rekening met gitaar, elektronische drums en keyboards. Als het stuk begint trekken ze zelfs het decor, een grot van plastic zeilen omhoog. Manusjes van alles dus. Maar het merkwaardigste is, dat merk je meteen, dat ze alle vier ook Eddy Bellegueule zelf vertolken.
Briljant acteerwerk van vier jonge spelers is dat. Ze dragen allemaal de zelfde soort sportkledij die nadrukkelijk het logo en streepjesmotief van Adidas draagt. Als gezichtsloze ‘hangjongeren’. Maar telkens als ze een ander personage dan Bellegueule spelen vergeet je dat zo. Hun gelaatsexpressie verandert op slag, hun houding wijzigt, hun uitspraak krijgt een andere toon. Het is bijna griezelig om te zien. Anderzijds: als Bellegueule toont elk van hen andere aspecten van het personage. De jongen die wanhopig stoer doet is een andere dan de moedeloze tobber of de opgewonden puber. Geen wonder dat de vier als collectief genomineerd werden voor de ‘Louis d’ Or’.
Hun gelaatsexpressie verandert op slag, hun houding wijzigt, hun uitspraak krijgt een andere toon. Het is bijna griezelig om te zien.
Briljante regievondsten ondersteunen de spelers daarbij. Gedenkwaardig is bijvoorbeeld de scène waarin de tienjarige Eddy ‘vader en moeder’ speelt met zijn neef. Hij laat zich daarbij anaal penetreren en ontdekt zo dat hij daarvan geniet. In een film kan je dat gemakkelijk suggereren, op een podium is zoiets tonen daarentegen ‘not done’. Maar daar vond de regisseur iets op. De vier spelers trekken in grote opwinding elkaars kleren uit, tot ze heupwiegend en springerig op één lijn het publiek aankijken in een ouderwetse, slobberige witte onderbroek. Op dat ogenblik neemt een blacklight het over. Plots zie je een dans van die onderbroekjes. In het halfduister spelen de acteurs die uit. De opwinding spat van het podium als ze zich daarna insmeren met slijmerige vloeistof die door het blacklight oplicht als vreemde krullerig-sensuele lijnen in de lucht. De suggestie van opwinding is compleet -net als de onthutsing als Eddy’s moeder plots opduikt.
Op het einde, na de verlossende boodschap, neemt het spel een onverwachte wending. Victor Ijdens richt zich plots direct tot het publiek met de vraag waar dat geweld in de onderlaag van de samenleving toch vandaan komt. Hij komt er al snel op uit dat het een weerloos antwoord is op het geweld dat hen aangedaan werd door de samenleving. De instorting van de lokale nijverheid duwde grote delen van de bevolking in zijn geboortestreek immers in voortdurende bestaansonzekerheid. De woede die daaruit groeit zoekt een uitweg, maar omdat de aanstichters van het geweld onaantastbaar en onzichtbaar zijn, slaat het naar binnen, naar de eigen groep. Die scherpe analyse hakt er behoorlijk in.
Die omslag komt echter niet helemaal onverwacht. Ze werd al eerder en vaker aangekondigd, bijvoorbeeld in een commentaar op de klaagzang van Eddy’s moeder -telkens weer schitterend geëvoceerd door Jesse Mensah- over haar vergooide leven. Ook op dat moment zegt Ijdens bijna terloops dat die moeder zich vergist. Haar geval is niet uniek, en al helemaal niet het gevolg van foute keuzes. Het is het lot van nagenoeg alle jonge meisjes van haar sociale klasse, die al vroeg met kinderen opgescheept raken en vervolgens opgesloten in een uitzichtloos huishoudelijk bestaan.
In zo’n momenten zie je dat deze voorstelling meer is dan een ‘coming of age’ verhaal van een jonge homoseksueel. Ze formuleert ook, in het spoor van Edouard Louis, een scherpe sociale kritiek. Regisseur Eline Arbo laat die twee aspecten van de tekst van Edouard Louis precies in elkaar passen door die ene geniale vondst om de vier spelers om beurten Eddy Bellegueule te laten zijn en de andere personages te vertolken.
De voorstelling formuleert, in het spoor van Edouard Louis, een scherpe sociale kritiek
Zo toont ze dat het verhaal zich in zekere zin in het hoofd van Bellegueule / Louis afspeelt. Het spel verbeeldt de strijd tussen de verschillende rolmodellen die zich aandienen in zijn bestaan. Hij probeert zich vruchteloos te conformeren aan de maatschappelijke pasvormen die hij herkent in de figuur van vader, moeder, neef, liefje en de bullebakken op school. Geen van hen past hem.
Maar zijn vertwijfeling maakt hem ook gevoelig voor de zwakke plek van de anderen. Hij merkt dat de rollen die ze schijnbaar met zoveel aplomb spelen hen ook niet passen. Het zijn slecht zittende, jeukende en schurende kostuums die ze enkel dragen bij gebrek aan beter. Dat zie je bijvoorbeeld in de onbeholpen uiting van affectie van de vader als zijn zoon vertrekt naar Amiens. Hartverscheurend.
Als je de enscenering zo leest begrijp je ook de scenografie van Juul Dekker. Het is een verfrommeld, reusachtig, zeil van plastic. Als de voorstelling begint trekken de spelers het zeil op. Het vormt dan een soort hol dat krimpt en zwelt. Een schedel vol ondraaglijke spanningen. Door een uitgekiende belichting is het nu eens toverachtig en diep, dan weer een kale grijze achtergrond. Dat decor toont zo de emotionele en intellectuele complexiteit van de beleving van de protagonist.
Wat een contrast met de saaie Adidas kostuums. De spelers dragen ze als het saaie uniform dat hun allemaal even gelijk en even onbelangrijk maakt. Gek toch, hoe deze mensen zich tooien met het logo van net het soort bedrijven die met hen, als ‘quantité négligeable’ sollen. Die vraag blijft nazinderen.
Ik zag de voorstelling als een live registratie van ITA. Je verliest zo zeker iets van de spanning die ongetwijfeld in de zaal hangt als de scherpe vragen niet meer te ontwijken zijn. Toch bood deze registratie in ruil iets anders. De beeldregie zit de spelers dicht op de huid en capteert telkens weer haarscherp de omslagen in de verschijning van de acteurs, als ze van personage wisselen. Daardoor identificeer je je des te sterker met wat ze doorstaan. Misschien wel meer dan op het echte podium, waar je zo’n details nooit zo scherp kan zien.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz